Brent.C*ulemans
16th October 2017, 20:24
Mode voor het hele gezin aan superkleine prijzen, in de geest van rivaal Primark, dat is het zakenmodel van de Franse lowcostkledingketen Kiabi. Maar kan dat wel zonder excessen of uitbuiting?
NICO TANGHE
Kia-wie? Dat is vandaag wellicht de reactie van de gemiddelde Vlaming als hij geconfronteerd wordt met de naam van de Franse lowcostwinkelketen Kiabi. Maar dat zal snel veranderen. De ‘nieuwe Primark’ lanceerde vandaag in het nieuwe winkelcentrum aan de Brusselse Munt zijn vierde grote winkel in België. En volgend jaar is de oversteek naar Vlaanderen gepland. ‘Dat klopt, ja. Dat er twee winkels in Antwerpen zijn gepland en één in Gent? Daarover zeg ik niks. De onderhandelingen lopen nog’, doet country-manager Marlies Hersbach enkel nog geheimzinnig over de exacte locaties.
Weggeefprijzen
Voor de consument lijkt dat goed nieuws, want de Franse winkelketen hanteert spectaculaire weggeefprijzen. Voor 15 tot 20 euro kan u er een kind van top tot teen kleden. Voor zowat het dubbele – 35 tot 40 euro – een volwassene. Het resultaat is meestal een ware stormloop. Bij de opening van de eerste winkel in het winkelcentrum Docks in Brussel – exact één jaar geleden – kreeg Kiabi naar eigen zeggen in vier dagen liefst 25.000 bezoekers over de vloer.
De extreem lage prijzen zijn daar niet vreemd aan. Een kleurrijke jurk voor mama aan 8 euro is standaard, een T-shirt voor 2 of 3 euro geen uitzondering. Bovendien is het winkelen in Kiabi veel aangenamer dan bij echte discounters zoals Primark of Zeeman. Er zijn speelruimtes voor de kinderen en ruime sofa’s bij de pashokjes. En ook technologie is alomtegenwoordig. Denk maar aan e-reserveringen of aan touchscreens waarop je de hele collectie in de winkel kunt bekijken.
En je kunt je geweten gerust meebrengen, want Kiabi beweert zelf prijs-kwaliteit en eerlijke producten te verkopen. Maar is dat wel geloofwaardig als een T-shirt amper 2 tot 3 euro kost?
Kleine marges, grote volumes
Volgens Kiabi wel. ‘We nemen heel kleine marges en compenseren dat door onze grote volumes’, aldus Hersbach. Verder probeert de fast-fashionketen naar eigen zeggen zo veel mogelijk te beknibbelen op de kosten. Gaande van de huurprijzen voor de winkels tot de versieringen op de kledij.
Dat de winkelinrichting, technologie en service wel opvallend luxueuzer zijn dan bij andere lowcostconcurrenten, doet Hersbach wel even aarzelen. ‘Euh, we maken ook niet zoveel winst als zij’, probeert de country-manager van Kiabi die opmerkelijke contradictie alsnog te verklaren. Maar een echt sterk argument is het laatste niet.
De nettowinst van Kiabi steeg vorig jaar met 27,6 procent van 31 naar bijna 40 miljoen euro. Een cijfer dat – toeval of niet – nergens in de officiële persbundel vermeld staat. Bovendien is de winkelketen eigendom van de Franse miljardair Patrick Mulliez, die al jaren om belastingredenen in het Waalse Néchin woont en van megawinsten in retail zijn levensdoel heeft gemaakt. Hij is immers ook eigenaar van grote ketens als Auchan en Decathlon.
Lagelonenlanden
Ook bij de ngo Schone Kleren fronst men de wenkbrauwen. ‘Een T-shirt verkopen voor 2 of 3 euro en dat op een ethische en eerlijke manier produceren? Daar hebben wij zeer sterke twijfels over. Er zijn zoveel factoren die de prijs van een kledingstuk, hoe simpel ook, al snel doen oplopen. De basisgrondstof – katoen – is al niet goedkoop. En je moet daarbovenop allerlei kosten rekenen: zoals de productiekosten, de kosten voor het transport, de huur en inrichting van de winkels én de btw. Hoeveel winst kan je dan al winkelketen nog overhouden als je volgens de regels produceert?’, zegt woordvoerster Sara Ceustermans.
Geen wonder dat zowat alle grote fast-fashionketens hun productie uitbesteden aan lagelonenlanden, waar de arbeid(st)ers vaak in erbarmelijke omstandigheden moeten werken: zonder vakbonden, in slechte werkomstandigheden en aan extreem lage lonen. Ook het Franse Kiabi, dat het gros van zijn kledingstukken laat maken in landen als China en Bangladesh.
‘Zoals iedereen dat doet’, verdedigt Hersbach zich. Waarop ze in één adem benadrukt dat men bij Kiabi veel belang hecht aan duurzame samenwerkingsverbanden met leveranciers. Het bedrijf hanteert daarbij ‘strenge ethische regels die beantwoorden aan de erkende internationale standaarden en geconcretiseerd zijn in een gedragscode en zerotolerancebeleid.’
Veiligheidsakkoord niet ondertekend
Mooie woorden, maar ook nietszeggend. En zeer moeilijk te controleren. Voor Kiabi pleit alvast dat de winkelketen tot nu toe zelden werd genoemd in grote schandelen. Ook niet in het drama van Rana Plaza – de ergste ramp in de kledingindustrie ooit. Liefst 1.134 mensen kwamen in 2013 om toen een slecht onderhouden fabriek met acht verdiepingen in Dhaka Bangladesh plots instortte. Meer dan 2.000 mensen raakten (zwaar)gewond. Sinds die tijd weet iedereen dat veel kleding gemaakt wordt in levensgevaarlijke fabrieken onder slechte arbeidsomstandigheden.
Inmiddels zette een groot aantal internationale kledingmerken hun handtekening onder het ‘Bangladesh Fire and Safety Accord’. Dit baanbrekende akkoord moet zorgen voor structurele verbeteringen op het gebied van veiligheid in de levensgevaarlijke kledingfabrieken in Bangladesh. En daar scoort Kiaba slechte punten. Onderzoek van de ngo Schone Kleren wijst uit dat Kiabi een van de weinige grote kledingmerken is die dat veiligheidsakkoord (nog?) niet hebben ondertekend. Terwijl de Franse keten openlijk toegeeft in Bangladesh actief te zijn.
Geen transparantie
Het belangrijkste probleem is dan ook een blijvend gebrek aan transparantie. Kledingmerken geven vrijwel nooit informatie vrij over waar hun producten gemaakt worden. Inspanningen van arbeiders, activisten en consumenten om merken verantwoordelijk te houden voor de omstandigheden in hun productieketen worden hierdoor constant gehinderd. Grote claims van bedrijven over de goede arbeidsomstandigheden kunnen op deze manier niet of nauwelijks worden gecontroleerd.
Eén veelzeggend voorbeeld: na de instorting van Rana Plaza moesten afnemers van de fabrieken worden geïdentificeerd door in het puin op zoek te gaan naar kledinglabels van de klanten. ‘Sinds Rana Plaza heeft slechts een klein aantal kledingketens - waaronder C&A - zijn leveranciersketen publiek gemaakt. En dat met de bedoeling de productieketen korter te maken en beter te controleren om nieuwe schandalen te vermijden’, aldus Ceustermans.
Myanmar en Noord-Korea
Maar er is nog een lange weg te gaan. Vooral omdat de grote kledingproducenten sindsdien alweer op zoek zijn gegaan naar nieuw landen, met nog lagere lonen en nog minder bescherming voor arbeiders dan in Bangladesh. Zoals Myanmar of Noord-Korea. En toeval of niet, ook Kiabi houdt zijn leveranciersketen geheim.
Conclusie: de bewering dat je T-shirts voor 2 of 3 euro ethisch kan produceren, is hoogstens een beetje waar. Wellicht tot het tegendeel wordt bewezen.
De Standaard, 16/10/2017
Ik ben geschrokken over de prijs van een kledingstuk, 2 euro voor een T-shirt is extreem weinig. De vraag die ik me hier bij stel is toch of die kledingstukken worden geproduceerd door arbeiders die in degelijke omstandigheden werken. De nieuwe kledingwinkel Kiabi beweert nochtans van wel, al geloof ik dit niet. Ik ben ervan overtuigd dat er veel meer winkels hun producten laten maken door arbeiders in zeer slechte omstandigheden. Ik vind dat de winkelketens niet alleen naar winst moeten zien, maar ook dat zij kijken naar de arbeiders uit het land waar zij produceren.
NICO TANGHE
Kia-wie? Dat is vandaag wellicht de reactie van de gemiddelde Vlaming als hij geconfronteerd wordt met de naam van de Franse lowcostwinkelketen Kiabi. Maar dat zal snel veranderen. De ‘nieuwe Primark’ lanceerde vandaag in het nieuwe winkelcentrum aan de Brusselse Munt zijn vierde grote winkel in België. En volgend jaar is de oversteek naar Vlaanderen gepland. ‘Dat klopt, ja. Dat er twee winkels in Antwerpen zijn gepland en één in Gent? Daarover zeg ik niks. De onderhandelingen lopen nog’, doet country-manager Marlies Hersbach enkel nog geheimzinnig over de exacte locaties.
Weggeefprijzen
Voor de consument lijkt dat goed nieuws, want de Franse winkelketen hanteert spectaculaire weggeefprijzen. Voor 15 tot 20 euro kan u er een kind van top tot teen kleden. Voor zowat het dubbele – 35 tot 40 euro – een volwassene. Het resultaat is meestal een ware stormloop. Bij de opening van de eerste winkel in het winkelcentrum Docks in Brussel – exact één jaar geleden – kreeg Kiabi naar eigen zeggen in vier dagen liefst 25.000 bezoekers over de vloer.
De extreem lage prijzen zijn daar niet vreemd aan. Een kleurrijke jurk voor mama aan 8 euro is standaard, een T-shirt voor 2 of 3 euro geen uitzondering. Bovendien is het winkelen in Kiabi veel aangenamer dan bij echte discounters zoals Primark of Zeeman. Er zijn speelruimtes voor de kinderen en ruime sofa’s bij de pashokjes. En ook technologie is alomtegenwoordig. Denk maar aan e-reserveringen of aan touchscreens waarop je de hele collectie in de winkel kunt bekijken.
En je kunt je geweten gerust meebrengen, want Kiabi beweert zelf prijs-kwaliteit en eerlijke producten te verkopen. Maar is dat wel geloofwaardig als een T-shirt amper 2 tot 3 euro kost?
Kleine marges, grote volumes
Volgens Kiabi wel. ‘We nemen heel kleine marges en compenseren dat door onze grote volumes’, aldus Hersbach. Verder probeert de fast-fashionketen naar eigen zeggen zo veel mogelijk te beknibbelen op de kosten. Gaande van de huurprijzen voor de winkels tot de versieringen op de kledij.
Dat de winkelinrichting, technologie en service wel opvallend luxueuzer zijn dan bij andere lowcostconcurrenten, doet Hersbach wel even aarzelen. ‘Euh, we maken ook niet zoveel winst als zij’, probeert de country-manager van Kiabi die opmerkelijke contradictie alsnog te verklaren. Maar een echt sterk argument is het laatste niet.
De nettowinst van Kiabi steeg vorig jaar met 27,6 procent van 31 naar bijna 40 miljoen euro. Een cijfer dat – toeval of niet – nergens in de officiële persbundel vermeld staat. Bovendien is de winkelketen eigendom van de Franse miljardair Patrick Mulliez, die al jaren om belastingredenen in het Waalse Néchin woont en van megawinsten in retail zijn levensdoel heeft gemaakt. Hij is immers ook eigenaar van grote ketens als Auchan en Decathlon.
Lagelonenlanden
Ook bij de ngo Schone Kleren fronst men de wenkbrauwen. ‘Een T-shirt verkopen voor 2 of 3 euro en dat op een ethische en eerlijke manier produceren? Daar hebben wij zeer sterke twijfels over. Er zijn zoveel factoren die de prijs van een kledingstuk, hoe simpel ook, al snel doen oplopen. De basisgrondstof – katoen – is al niet goedkoop. En je moet daarbovenop allerlei kosten rekenen: zoals de productiekosten, de kosten voor het transport, de huur en inrichting van de winkels én de btw. Hoeveel winst kan je dan al winkelketen nog overhouden als je volgens de regels produceert?’, zegt woordvoerster Sara Ceustermans.
Geen wonder dat zowat alle grote fast-fashionketens hun productie uitbesteden aan lagelonenlanden, waar de arbeid(st)ers vaak in erbarmelijke omstandigheden moeten werken: zonder vakbonden, in slechte werkomstandigheden en aan extreem lage lonen. Ook het Franse Kiabi, dat het gros van zijn kledingstukken laat maken in landen als China en Bangladesh.
‘Zoals iedereen dat doet’, verdedigt Hersbach zich. Waarop ze in één adem benadrukt dat men bij Kiabi veel belang hecht aan duurzame samenwerkingsverbanden met leveranciers. Het bedrijf hanteert daarbij ‘strenge ethische regels die beantwoorden aan de erkende internationale standaarden en geconcretiseerd zijn in een gedragscode en zerotolerancebeleid.’
Veiligheidsakkoord niet ondertekend
Mooie woorden, maar ook nietszeggend. En zeer moeilijk te controleren. Voor Kiabi pleit alvast dat de winkelketen tot nu toe zelden werd genoemd in grote schandelen. Ook niet in het drama van Rana Plaza – de ergste ramp in de kledingindustrie ooit. Liefst 1.134 mensen kwamen in 2013 om toen een slecht onderhouden fabriek met acht verdiepingen in Dhaka Bangladesh plots instortte. Meer dan 2.000 mensen raakten (zwaar)gewond. Sinds die tijd weet iedereen dat veel kleding gemaakt wordt in levensgevaarlijke fabrieken onder slechte arbeidsomstandigheden.
Inmiddels zette een groot aantal internationale kledingmerken hun handtekening onder het ‘Bangladesh Fire and Safety Accord’. Dit baanbrekende akkoord moet zorgen voor structurele verbeteringen op het gebied van veiligheid in de levensgevaarlijke kledingfabrieken in Bangladesh. En daar scoort Kiaba slechte punten. Onderzoek van de ngo Schone Kleren wijst uit dat Kiabi een van de weinige grote kledingmerken is die dat veiligheidsakkoord (nog?) niet hebben ondertekend. Terwijl de Franse keten openlijk toegeeft in Bangladesh actief te zijn.
Geen transparantie
Het belangrijkste probleem is dan ook een blijvend gebrek aan transparantie. Kledingmerken geven vrijwel nooit informatie vrij over waar hun producten gemaakt worden. Inspanningen van arbeiders, activisten en consumenten om merken verantwoordelijk te houden voor de omstandigheden in hun productieketen worden hierdoor constant gehinderd. Grote claims van bedrijven over de goede arbeidsomstandigheden kunnen op deze manier niet of nauwelijks worden gecontroleerd.
Eén veelzeggend voorbeeld: na de instorting van Rana Plaza moesten afnemers van de fabrieken worden geïdentificeerd door in het puin op zoek te gaan naar kledinglabels van de klanten. ‘Sinds Rana Plaza heeft slechts een klein aantal kledingketens - waaronder C&A - zijn leveranciersketen publiek gemaakt. En dat met de bedoeling de productieketen korter te maken en beter te controleren om nieuwe schandalen te vermijden’, aldus Ceustermans.
Myanmar en Noord-Korea
Maar er is nog een lange weg te gaan. Vooral omdat de grote kledingproducenten sindsdien alweer op zoek zijn gegaan naar nieuw landen, met nog lagere lonen en nog minder bescherming voor arbeiders dan in Bangladesh. Zoals Myanmar of Noord-Korea. En toeval of niet, ook Kiabi houdt zijn leveranciersketen geheim.
Conclusie: de bewering dat je T-shirts voor 2 of 3 euro ethisch kan produceren, is hoogstens een beetje waar. Wellicht tot het tegendeel wordt bewezen.
De Standaard, 16/10/2017
Ik ben geschrokken over de prijs van een kledingstuk, 2 euro voor een T-shirt is extreem weinig. De vraag die ik me hier bij stel is toch of die kledingstukken worden geproduceerd door arbeiders die in degelijke omstandigheden werken. De nieuwe kledingwinkel Kiabi beweert nochtans van wel, al geloof ik dit niet. Ik ben ervan overtuigd dat er veel meer winkels hun producten laten maken door arbeiders in zeer slechte omstandigheden. Ik vind dat de winkelketens niet alleen naar winst moeten zien, maar ook dat zij kijken naar de arbeiders uit het land waar zij produceren.