PDA

Bekijk de volledige versie : Hoe eenzaam is de mediaprof?


Barst
15th August 2017, 03:00
Verlaat de ivoren toren op eigen risico


Volgens toxicoloog Jan Tytgat doen zijn optredens in de media meer kwaad dan goed voor zijn academische reputatie. Ook andere bekende professoren erkennen de soms gebrekkige appreciatie en begeleiding voor wie zich buiten de ivoren toren waagt.


Wat is fipronil? En fentanyl? Hoe gevaarlijk is glyfosaat? Kan je sterven aan te veel cafeïne? Wat is het effect van rilatine? Bestaat er een wondermiddel tegen een kater? Voor al die vragen namen Vlaamse media de voorbije weken en maanden contact op met toxicoloog Jan Tytgat van de KU Leuven. Hij is vlot bereikbaar en kan en wil met kennis van zaken moeilijke materie bevattelijk uitleggen. Het maakt van Tytgat een graag geziene gast in televisiestudio’s.


‘Werken wordt me onmogelijk gemaakt’

Maar die naamsbekendheid heeft ook een keerzijde, biechtte Tytgat dit weekend op in De Tijd. ‘Hoe meer ik in de media kom, hoe meer tegenkanting ik ervaar in mijn departement en faculteit. Het werken wordt me bijna onmogelijk gemaakt. De departementsvoorzitter verweet me onlangs in een vergadering dat ik minder met de media bezig moet zijn. Terwijl ik het mijn plicht vind om over belangwekkende kwesties, zoals de eiercrisis, wetenschappelijke duiding te geven.’

Forse kritiek die slecht valt bij de departementsvoorzitter in kwestie, professor Arhur Van Aerschot. Hij spreekt over ‘goedkope kritiek.’ Kersvers rector Luc Sels nodigt Tytgat uit voor een gesprek en laat in afwachting weten ‘veel respect te hebben voor de reputatie van Tytgat en de deskundigheid waarmee hij zijn expertise toelicht’. Tytgat van zijn kant zegt zelf rector te willen worden als Sels de komende jaren ‘geen goed werk’ levert.


‘Afgunst? Soms erger dan in politiek’

Het gebeurt zelden dat een hoogleraar de eigen instelling op die manier voor het blok zet. Maar andere professoren die eveneens vaker opduiken in de media herkennen de cri de coeur van Tytgat wel.

‘Join the club’, twitterde expert fiscaal recht Michel Maus (VUB). ‘Ik zie het als mijn taak om goed uit te leggen wat de notionele-interestaftrek is, of een excess profit ruling. Ik steek veel tijd in lezingen en tussenkomsten in de media. Maar dergelijke wetenschapscommunicatie wordt niet in rekening gebracht. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerikaanse universiteiten, waar belangrijke interviews en columns wel meetellen.’

De kritiek is volgens Maus al snel dat wie veel in de media komt, te weinig tijd zal hebben voor deftig onderzoek. ‘En dat kan tegen je gebruikt worden bij bevorderingen of administratieve ondersteuning.’ En afgunst? ‘Laten we zeggen dat de academische wereld soms erger is dan de politiek.’


‘Opiniestukken tellen niet mee’

Professor cognitieve psychologie Wouter Duyck erkent dat de appreciatie voor bredere wetenschapscommunicatie ook aan de UGent beter kan, zelfs al is er ondertussen een cel binnen de universiteit die daarmee bezig is.

‘Maar laten we eerlijk zijn. Als ik een opiniestuk schrijf voor De Standaard, dan levert mij dat eigenlijk niets op. Ik lijst die stukken zelfs niet meer op in mijn cv.’ Dat terwijl Duyck vindt dat meer onderzoekers hun expertise moeten delen met de bredere samenleving. ‘We worden betaald met publieke middelen. Dan is het ook onze plicht om het publieke debat te versterken.’ Maar ook hij erkent dat je die vrijheid deels moet afdwingen. ‘Je moet zien dat je voldoende publiceert ja. En bij je leest blijven, dat helpt ook. Anders loop je andere collega’s met hun eigen specialiteiten voor de voeten.’


‘Als men mij muilkorft, bol ik het af’

Dat laatste vindt Marc Van Ranst (KU Leuven) niet. De viroloog is stilaan bekender voor zijn kritiek op de regering in het algemeen en de N-VA in het bijzonder. ‘Ik ben niet alleen hoogleraar maar ook burger. Als dusdanig mag ik voor mijn mening uitkomen.’ Of hij daar al op is aangesproken binnen de universiteit? ‘Nee, toch niet in mijn gezicht. Mocht men het doen, zou ik er mij niets van aantrekken. En als men mij echt zou willen muilkorven, dan bol ik het af.’

Het soort professionele sabotage waar Tytgat van spreekt, herkent Van Ranst niet. ‘Onze vorige rector (Rik Torfs, red.) was zowat de bekendste professor van Vlaanderen. Zo’n handicap zijn al die media-optredens dan toch niet geweest.’


‘Het doet je carrière geen goed, nee’

Ook de tweede bekendste professor van Vlaanderen, Carl Devos (UGent), relativeert een en ander. ‘Ik vermoed dat het binnen de farmacie en exacte wetenschappen wat gevoeliger ligt, maar zeker als politicoloog is het haast de logica zelve dat je ook breder communiceert. We hebben ook een beetje een traditie op dat vlak hier in Gent, met mensen als Hendrik Vos en Rik Coolsaet.’

Los van de occasionele plaagstoot – ‘kan je op de vergadering zijn of zit je dan op televisie?’ – heeft Devos nog geen kritiek gekregen, zegt hij. De UGent stuurde hem zelfs uit als ambassadeur in West-Vlaanderen. En hij kreeg ooit de jaarlijkse onderscheiding voor beste maatschappelijke dienstverlening.

‘Er is dus wel oog voor, maar het blijft een beetje een restcategorie, die er bij het lesgeven en onderzoeken bijkomt’. Zeker jonge onderzoekers of pas benoemde docenten moeten nog voldoen aan zogeheten ‘gepersonaliseerde doelstellingen’ waar academische output heel zwaar doorweegt. ‘Slotsom: publieke optredens worden niet ontmoedigd of zo, maar ze doen je carrière geen goed, nee,’ besluit Devos.


DS, 14-08-2017 (Jan-Frederik Abbeloos)