PDA

Bekijk de volledige versie : Autoriteit en hoe ze te herdenken


Barst
26th March 2017, 03:48
Wacht maar niet tot papa thuiskomt


De kleuter in de supermarkt die krijst tot hij zijn zin krijgt. De leraar die klagende ouders aan de lijn krijgt, omdat hij een kind gestraft heeft. Examens die om de haverklap worden aangevochten. Met autoriteit loopt er heel wat verkeerd, op school en bij ouders. Hoe komt dat, en wat eraan te doen? Paul Verhaeghe weet raad.


In 1890 schreef mijn stadsgenoot en latere Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck Les aveugles, een toneelstuk over een groep blinden die wachten op de terugkeer van hun gids. Dat hij dood in hun midden zit, ontdekken ze pas na verloop van tijd. Aan het einde van het stuk beelden ze zich in dat er een andere leider aankomt. Eindelijk, de redding!

Wat ze horen, is slechts de wind in verdord gebladerte.

De blinden bevat een duidelijke waarschuwing: de klassieke leider is dood en zijn terugkeer is pure inbeelding.

We zullen het zelf moeten doen.

***

Mijn generatie heeft zich losgezongen van vaders en kerk in de overtuiging dat we zonder autoriteit kunnen. Niet dus. Onderwijzers ervaren dagelijks dat de houding veranderd is. Nog niet zo lang geleden hadden leerkrachten een vanzelfsprekend gezag, nu niet meer.

Dat tekort aan autoriteit wordt geregeld in de schoenen van individuele leerkrachten geschoven. Het is hun schuld, zo zegt men, ze doen hun job niet goed. De vraag is: mogen ze dat wel van de ouders?

***

In een essay met als titel What is authority? beschrijft filosofe Hannah Arendt de functie van autoriteit als volgt: de verhoudingen tussen mensen regelen, op grond van een vrijwillige onderwerping, gebaseerd op een interne dwang. Macht omschrijft ze als een andere manier om die verhoudingen te regelen: gebaseerd op externe onderwerping, en externe dwang. Het moge duidelijk zijn dat haar voorkeur uitgaat naar autoriteit.

Het onderscheid tussen macht en autoriteit is cruciaal om te begrijpen hoe autoriteit functioneert. Macht doet zich altijd voor tussen twee spelers, waarbij de ene partij de andere tot onderwerping dwingt, omdat hij bijvoorbeeld lichamelijk of financieel sterker is. Macht is uitgesteld geweld. Autoriteit daarentegen berust op een drieledige structuur, waarbij iemand gezag heeft over iemand anders omdat beiden geloven in een derde gegeven: een grond voor of een bron van autoriteit die buiten hen ligt. Omdat ze gezamenlijk die bron erkennen, zijn ze bereid zich te voegen naar de mores die inbegrepen liggen in die bron.

Een bekend voorbeeld van zo’n bron is religie. Wie in een bepaalde godsdienst gelooft, is bereid zich te onderwerpen aan de vertegenwoordigers ervan. De verhoudingen tussen de gelovigen zijn gebaseerd op het wederzijdse vertrouwen dat iedereen min of meer dezelfde normen en waarden deelt.

***

Het onderscheid van Arendt tussen macht en autoriteit laat me toe een hedendaagse misvatting over onderwijs uit de weg te ruimen. Een klacht die in Vlaanderen vaak te horen valt, luidt dat deze of gene leerkracht geen autoriteit bezit, en dat daar dringend iets aan gedaan moet worden. Zo’n uitspraak is onzin, omdat autoriteit dan wordt voorgesteld als iets wat een individu in meer of mindere mate kan hébben. Dat is niet het geval. Een leerkracht kan alleen maar autoriteit dragen als wij hem die autoriteit ook verlenen, als hij door de ouders, door zijn collega’s, door zijn directie gedragen wordt.

Tegenwoordig gebeurt dikwijls het omgekeerde. Als een onderwijzer een kind straft, is de kans groot dat hij ’s anderendaags boze ouders aan de telefoon heeft. Wanneer later de beschuldiging volgt dat docenten hun leerlingen niet in de hand kunnen houden, klinkt dat wel erg hol.

***

De vraag is nu: waarop berust autoriteit? Opvallend is dat het geloof in de bron doorslaggevend is, en niet de intrinsieke kenmerken van die bron zelf. Vierhonderd jaar voor Hannah Arendt waren filosofen zoals Etienne de la Boétie en Blaise Pascal al tot deze vaststelling gekomen: autoriteit kent geen natuurlijke grond, maar berust op een arbitraire bron. Vandaar dat Arendt uitgebreid op zoek gaat naar de grond van de westerse autoriteit.

Heel kort samengevat onderscheidt zij in die grond drie historische lagen. De bovenlaag is de christelijke leer, zoals uitgewerkt door Sint-Augustinus. De tweede laag wordt gevormd door de klassieke Romeinse opvattingen over wetgeving en traditie. Als derde laag onderscheidt zij de nog oudere platoonse ideeën over kennis en angst.

Als ik Arendt mag samenvatten: de grond voor de westerse autoriteit ligt in het patriarchaat, met zowel een filosofisch-psychologische, een traditioneel-wettelijke als een religieuze invulling. We hebben daar eeuwenlang in geloofd, en op basis daarvan waren we bereid om ons vrijwillig te onderwerpen aan al wie een vaderlijke positie innam. Arendt stelt dat die traditionele grond verdwenen is, omdat we er niet langer geloof aan hechten. Het onvermijdelijke gevolg is dat de daarop gebaseerde autoriteit eveneens verdwijnt, met alle gevolgen van dien:to be confronted anew (…) by the elementary problems of human living-together.

***

Haar redenering laat toe te begrijpen wat er vandaag de dag aan de hand is. Het probleem is niet dat er tegenwoordig te weinig autoriteit heerst – waarbij een terugkeer naar de strenge vader dan als oplossing wordt voorgesteld. Het probleem is dat de patriarchale autoriteit verdwenen is, omdat we niet langer in de historisch gegroeide grond ervan geloven. Dit verklaart waarom alle herstelpogingen van de traditionele autoriteit tot mislukken gedoemd zijn. De mislukking wordt des te pijnlijker als we vaststellen dat dergelijke herstelpogingen tot een toename van macht leiden – iets wat het merendeel onder ons niet wil.

De toename is duidelijk wanneer het brutale macht betreft, bijvoorbeeld militairen op straat. Bij ons blijft dat een uitzondering, de vorm van macht waaraan wij in toenemende mate onderworpen worden, is minder zichtbaar, maar dwingender. Ik bedoel de exponentieel toenemende regelgeving die ons leven steeds meer determineert, en waartegen we nauwelijks verhaal kunnen maken.

Bij wijze van voorbeeld: toen ik student was aan de universiteit in Gent bedroeg het examen- en onderwijsreglement drie pagina’s. Vandaag zijn dat er bijna honderd, er komen ieder jaar minstens vijf bladzijden bij. Geschillen worden vaker uitgevochten voor de rechtbank.

***

Met deze visie op autoriteit kunnen we nu terugkeren naar de school. Het onderwijs en, ruimer, de opvoeding, zijn gedurende eeuwen een patriarchale aangelegenheid geweest. Bijgevolg is het geen toeval dat opvoeding en onderwijs tot de doelwitten behoorden van de opstand uit de jaren 60, met bewegingen zoals de antiautoritaire opvoeding. In terugblik kan ik stellen dat mijn generatie toen vooral komaf wilde maken met de patriarchale autoriteit, en daar waren meer dan voldoende redenen voor. Wat we toen niet beseften, is dat autoriteit niet per definitie patriarchaal gegrond hoeft te zijn.

Het omverwerpen van de traditionele autoriteit lukte zeer goed – er was dan ook pakweg vijf eeuwen voorbereiding aan voorafgegaan. In plaats daarvan kwam voorlopig niets.

In eerste instantie leverde dat verrassend weinig problemen op. Maar gaandeweg werd het steeds moeilijker om een gezagspositie in te nemen. Als ouder en leerkracht werd het not done je te beroepen op het vader-weet-het-betermodel en wie dat wel deed, kreeg lik op stuk.

Gevolg: een generatie aarzelende ouders die hun kinderen nog nauwelijks durven te begrenzen. In een beperkt aantal gevallen vindt er zelfs een omkering plaats, en krijgen jonge kinderen een ouderlijk applaus voor gedrag dat vroeger verboden was. Wanneer die kinderen in de puberteit komen, loopt er van alles verkeerd en worden dezelfde ouders plots heel streng. In ideale omstandigheden liggen de zaken net omgekeerd. Jonge kinderen vragen duidelijke grenzen en verwerven daardoor veiligheid en zekerheid. Oudere kinderen vragen meer autonomie en kunnen die ook aan, tenminste, als ze een voorafgaande begrenzing meegemaakt hebben.

De aarzeling van de ouders heeft een vervolg gekregen bij de docenten. De hete aardappel gaat heen en weer. Het is de schuld van de leerkrachten die te weinig autoriteit uitstralen en de jongeren niet meer in de hand kunnen houden. Of: het is de schuld van de ouders, die hun kinderen niet meer degelijk opvoeden.

Onderwijs en opvoeding zijn in hetzelfde bedje ziek als de maatschappij waar zij deel van uitmaken. De problemen reduceren tot individuele stoornissen, zoals nu vaak gebeurt, of tot een gebrek aan de nodige competenties bij individuele ouders of leerkrachten, gaat voorbij aan de ruimere oorzaak.

***

Het besluit is duidelijk: we hebben een andere oplossing nodig, één waarbij autoriteit opnieuw gegrond wordt. We moeten op zoek naar een nieuwe bron voor autoriteit, waardoor er een nieuwe vorm van gezagsuitoefening komt. Een grond waarin een meerderheid kan geloven en waaraan men zich vrijwillig wil onderwerpen.

Zoeken naar een nieuwe grond verplicht ons om na te denken over een andere organisatiestructuur. De voorstelling van het traditionele gezag is eenvoudig: een piramide, met iemand aan de top die absolute macht en autoriteit in zijn figuur bundelt. Lager in de piramide wordt de autoriteit dunner en meer verspreid over meerdere figuren. Willen we een nieuwe autoriteit, gebaseerd op een nieuwe bron, dan hoort daar ook een andere structuur bij.

***

Ik heb me heel lang het hoofd gebroken over deze vragen. Welke bron voor autoriteit kunnen we vinden die door een grote groep gedeeld wordt? Welke organisatievorm sluit daarbij aan? Zoals wel vaker ligt het antwoord in de vraag zelf. Het antwoord luidt: de groep zélf kan de bron van de nieuwe autoriteit vormen. Dat dit geen utopie is, illustreer ik met het volgende voorbeeld.

Ik ben de trotse grootvader van Luce, een parmantige kleuter van tweeënhalf. Op maandag is Luce bij ons, op dinsdag bij de andere grootouders, drie dagen per week gaat ze naar de crèche, op zaterdag en zondag is ze bij haar voltijds werkende ouders.

Welke groep voedt haar op?

Het antwoord is even eenvoudig als verrassend: een horizontaal netwerk, met daarin knooppunten waartussen het gezag verschuift. Een netwerk dat steeds meer moet overleggen, want in tegenstelling tot bijvoorbeeld de dorpsgemeenschap van weleer hebben de leden van het netwerk niet altijd dezelfde opvattingen. Hoe zit het met het middagdutje? Mag ze wel op de iPad spelen en, zo ja, hoelang? Krijgt ze eten tussendoor? Terzijde: als ik aan Luce zo rond halfzes zeg dat haar papa eraan komt, maakt ze een vreugdedansje.

***

De traditionele autoriteit daalde op ons neder via god en koning. Vertaald naar opvoeding viel ze samen te vatten in een uitdrukking die kinderen in de patriarchale tijd vaak te horen kregen: ‘Wacht maar tot papa thuiskomt.’ Dat was destijds afdoende, vandaag werkt dat niet langer, en gelukkig maar.

De nieuwe autoriteit stijgt op vanuit de grond, bottom-up. Ze vindt haar basis in netwerken, bij een verzameling autonome individuen die in onderling overleg en volgens intern afgesproken regels beslissingen nemen met het oog op een gemeenschappelijk project – in het voorbeeld: mijn kleindochter. Ze maken zelf deel uit van de grond waarin zij geloven.

Een dergelijk idee zal voor veel mensen een hoog utopisch gehalte hebben, een nieuwe geitenwollensokkendroom. Toch zien we netwerken die op zo’n manier functioneren overal opduiken. De beste illustratie ervan vinden we in velden die niet zonder autoriteit kunnen. Opvoeding dus, maar ook arbeidsorganisatie – denk aan de trend van de zelfsturende teams.

***

Deze overgang naar een netwerkautoriteit is al geruime tijd aan de gang, met als resultaat een generatie jongvolwassenen die niet langer omhoog kijken, maar naar links of rechts, als ze instemming of afkeuring zoeken. Eenzelfde wijziging is ondertussen ook in het onderwijs merkbaar. De verdwijning van het traditionele gezag had tot gevolg dat de verhoudingen een zaak van macht werden, met terugkerende duale confrontaties tussen leerlingen en docenten. Die eisten een onmiddellijke gehoorzaamheid, met een winnaar en een verliezer. De kiem voor de volgende botsing werd gelegd.

Daartegenover staat een nieuwe aanpak die ondertussen in verschillende varianten zichtbaar wordt in het werkveld zelf. Daarbij daalt het gezag niet langer vanuit de directie neder, maar stijgt het op vanuit een netwerk rond de leerling, waarin docenten en bestuurders in het ideale geval samenwerken met de ouders en de sociale omgeving. Volwassenen die naast elkaar staan en die naar elkaar verwijzen, maar hiërarchisch wel boven het kind of de jongere staan.

Dit is een nieuwe vormgeving van autoriteit. Het gezag berust op een externe grond, een onderwijsproject met daarin een geëxpliciteerde mensvisie. Het project wordt gedragen door een netwerk waarin mensen naar elkaar verwijzen en naar wat zij delen. Confrontaties met jongeren maken plaats voor aanwezigheid bij jongeren, zij het dan gebaseerd op afstand en verschil. Bij conflicten wordt het netwerk gemobiliseerd, en het doel ligt nooit in het onmiddellijke (verplichte onderwerping), zoals bij macht, maar op middellange termijn (vrijwillige onderwerping). Dat doel behelst onder meer dat de jongeren zelf ook een stem krijgen in dit netwerk.

***

Deze nieuwe vormgeving beperkt zich niet tot opvoeding, maar is vandaag overal zichtbaar. Niet het minst in de politiek. Gaan we richting macht, of kiezen we voor een nieuwe, gedragen autoriteit? Voorbeelden van de twee alternatieven zijn overal zichtbaar, van Trump tot Ringland, van Poetin tot Van Reybrouck. Wie dat niet ziet, behoort tot Maeterlincks blinden.

Dit is een bewerkte en ingekorte versie van de Kohnstammlezing, die Paul Verhaeghe gisteren uitsprak in de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam.
Lees de volledige versie online op www.standaard.be/opscherpverhaeghe


DS, 25-03-2017 (Paul Verhaeghe)