Nele.D*ms
5th December 2016, 23:34
Lieven Boeve, de topman van het katholieke onderwijs, wil een werkweek van 22 uur voor alle leerkrachten invoeren. Dat zorgt voor heel wat onrust bij leerkrachten met een masteropleiding, want zij vrezen het slachtoffer te worden van die maatregel. Binnen het onderwijs gaat het verhaal namelijk de ronde dat die al vanaf januari 2017 zou ingevoerd worden. De christelijke leerkrachtenvakbond start daarom een infocampagne.
Leerkrachten in de eerste graad van het middelbaar onderwijs staan wekelijks 22 uur voor de klas, in de tweede graad is dat 21 uur, in de derde graad 20 uur. Die verdeling werd ooit ingevoerd omdat leerkrachten uit de tweede en derde graad meer werk hebben buiten de lesuren.
Boeve lanceerde vorig jaar al het plan dat het aantal lesuren per week voor alle leerkrachten wordt opgetrokken tot 22 uur, zonder looncompensatie. Daarmee zou het katholiek onderwijs jaarlijks 800.000 euro, of tien procent van het budget, kunnen besparen.
Boeve stuurde een rondvraag naar directies van katholieke scholen in Vlaanderen. Dat leidde tot ongerustheid in het Vlaamse leerkrachtenkorps. Voor leerkrachten van de derde graad betekent het immers twee uur extra les per week, maar daar komen ook nog extra voorbereidingen en verbetering van toetsen en dergelijke bovenop.
Al snel stak het gerucht de kop op dat de maatregel al vanaf januari 2017 zou ingevoerd worden en directies begonnen zich voor te bereiden op het nieuwe systeem.
Volgens Koen Van Kerckhove van katholieke onderwijsvakbond COC is er echter nog niets beslist en is er geen reden voor scholen om al actie te ondernemen. Er kan geen sprake zijn van 22 uur werken voor hetzelfde loon, aldus de vakbond. Het is immers de bedoeling om het beroep van leerkracht aantrekkelijker, niet zwaarder te maken, zeggen ze.
Bron: De Morgen, 5/12/2016
Mening: Dit is iets dat volgens mij niet snel doorgevoerd gaat worden. Het is inderdaad logisch dat als alle leerkrachten van de derde graad secundair onderwijs twee uur meer les geven, zonder hiervoor extra geld te verdienen, dit ervoor zorgt dat de kosten lager liggen. Langs de andere kant brengt dit ook met zich mee dat er minder leerkrachten nodig zullen zijn. Daarbij wordt het beroep ook minder aantrekkelijk doordat het werk toeneemt en de kansen op de arbeidsmarkt kleiner worden. Ik denk dat hier vooral de afweging gemaakt moet worden of het voordeel (kosten besparen) opweegt tegen de mindere kanten van deze beslissing.
Leerkrachten in de eerste graad van het middelbaar onderwijs staan wekelijks 22 uur voor de klas, in de tweede graad is dat 21 uur, in de derde graad 20 uur. Die verdeling werd ooit ingevoerd omdat leerkrachten uit de tweede en derde graad meer werk hebben buiten de lesuren.
Boeve lanceerde vorig jaar al het plan dat het aantal lesuren per week voor alle leerkrachten wordt opgetrokken tot 22 uur, zonder looncompensatie. Daarmee zou het katholiek onderwijs jaarlijks 800.000 euro, of tien procent van het budget, kunnen besparen.
Boeve stuurde een rondvraag naar directies van katholieke scholen in Vlaanderen. Dat leidde tot ongerustheid in het Vlaamse leerkrachtenkorps. Voor leerkrachten van de derde graad betekent het immers twee uur extra les per week, maar daar komen ook nog extra voorbereidingen en verbetering van toetsen en dergelijke bovenop.
Al snel stak het gerucht de kop op dat de maatregel al vanaf januari 2017 zou ingevoerd worden en directies begonnen zich voor te bereiden op het nieuwe systeem.
Volgens Koen Van Kerckhove van katholieke onderwijsvakbond COC is er echter nog niets beslist en is er geen reden voor scholen om al actie te ondernemen. Er kan geen sprake zijn van 22 uur werken voor hetzelfde loon, aldus de vakbond. Het is immers de bedoeling om het beroep van leerkracht aantrekkelijker, niet zwaarder te maken, zeggen ze.
Bron: De Morgen, 5/12/2016
Mening: Dit is iets dat volgens mij niet snel doorgevoerd gaat worden. Het is inderdaad logisch dat als alle leerkrachten van de derde graad secundair onderwijs twee uur meer les geven, zonder hiervoor extra geld te verdienen, dit ervoor zorgt dat de kosten lager liggen. Langs de andere kant brengt dit ook met zich mee dat er minder leerkrachten nodig zullen zijn. Daarbij wordt het beroep ook minder aantrekkelijk doordat het werk toeneemt en de kansen op de arbeidsmarkt kleiner worden. Ik denk dat hier vooral de afweging gemaakt moet worden of het voordeel (kosten besparen) opweegt tegen de mindere kanten van deze beslissing.