PDA

Bekijk de volledige versie : Laat je brein maar sudderen - Beslissingen nemen


Barst
17th February 2006, 01:39
Laat je brein maar sudderen - Beslissingen nemen


Ieder verstandig mens wikt en weegt bij ingewikkelde keuzes. Niet doen, zeggen Amsterdamse psychologen in Science. Slaap er twee nachten over, laat de bovenkamer er ongestoord op broeden.


Ben even naar de bakker. Het is de nodige straten door, maar dat doen de benen op eigen houtje. Kan ik me ondertussen buigen over de aankoop van dat kantoorpand, waar ik al een maand op zit te vlassen. Een beetje rekenen, het komt neer op* –ik krijg het Spaans benauwd. Dan klaart het op boven, iets zegt: ’Kop op, er wacht dikke winst’. Maar wat als ik dat pand weer moet afstoten? Ik zie treurige gezichten, van werknemers die eruit vliegen. ’Zakelijk blijven!’, roept een stem.

Verse broodlucht komt me tegemoet, ik ben er uit: „Een grof volkoren, en twee croissants.” Dat floepte eruit voor ik er erg in had. „Ik gaf het geen enkele gedachte”, zou de Brit zeggen. Maar dat pand, dat wilde ik pas kopen na rijp beraad.

Hoe rijp was dat beraad? Vanuit de neurologie doemt het beeld op dat dat tegenvalt. Er schoten halve gedachten door het hoofd, een pijnscheut in de maagstreek. Het besluit had niets van ordelijk plussen en minnen, maar meer van een ongrijpbaar getouwtrek van strijdende motieven. Wie hakte de knoop door? Of kwam ik er net als bij de bakker, op de automatische piloot?

Eigenlijk onttrok de beslissing zich net zo aan het zicht als het voorbeeld van psycholoog Ap Dijksterhuis vandaag in Science. ’Gaan we naar de Costa Brava deze zomer of naar Toscane?’ Je hersens pruttelen er heimelijk twee dagen over, tot voor het venster van het bewustzijn ’Toscane’ verschijnt, een mededeling van boven.

Een mededeling van een automatische piloot, dat willen we niet geloven. Maar laat dan de kakofonie van geluiden en tegengeluiden tot je doordringen, die psychiater Laurence Tancredi in het onlangs verschenen ’Hardwired behavior’ beschrijft. Bij zo’n cerebrale vergadering over de aankoop van een kantoor –net als bij elke gewichtige beslissing– kakelen allerlei emoties door elkaar heen en proberen gedachten elkaar te overstemmen.

Om enkele gesprekspartners te noemen: de rechter amandelkern (amygdala) bestookt je met angsten en benauwdheden die sinds 2000, toen de kantoormarkt zo kelderde, herhaaldelijk je keel dichtknepen. Dat gevoel seint de amygdala nu door naar de hypothalamus, die je doet zweten en een akelige steek in de maag geeft. Ondertussen dringt de linker amandelkern je de euforische stemming op die je vorige winsten begeleidde. ’Klopt, klopt allemaal’, roept de hippocampus, die naarstig herinneringen aandraagt van je financiële klappers en missers. Het is een af en aan van boodschappen vóór en tegen.

Daar tussendoor smeekt de rationele frontale kwab, achter je voorhoofd, om orde: ’Laten we het rustig bekijken, wat spreekt ervoor, wat zijn de risico’s?’ Dat is het denkhoofd in ons brein, maar het wordt van alle kanten belaagd door emotionele kernen, die erop hameren dat je met die dure aankoop een donkere steeg binnengaat. Ogenschijnlijk bedaard weeg je de argumenten, maar achter de coulissen overschreeuwen ze elkaar.

En de voorzitter lijkt spoorloos. De neurologen hebben hem zoekgemaakt. Die voorzitter, dat zou de ik moeten zijn die peinst en piekert. Zo voelt het aan: ik ga, op weg naar de bakker, dat kantoor op een rijtje zetten. Maar bij de evaluatie lijken de hersenen hun eigen plan te trekken, waar bewuste gedachten in de tijd gemeten aarzelend achteraan sjokken.

Zoiets bewezen proeven van de neuroloog Benjamin Libet al.

In de jaren tachtig bewees neuroloog Libet dat het brein al volop werkt, voordat ons ik een bewust besluit neemt (zie kader). Wat deed Libet ons met die ontdekking aan? Of sluiten zijn experimenten aan bij wat we al vermoedden?

De Amerikaanse psycholoog Daniel Wegner publiceerde in 2002 over dit onderwerp een boek dat nogal insloeg: ’The Illusion of Conscious Will’. De titel zegt genoeg. Volgens Wegner illustreerde Libet in neurologische zin wat filosoof Gilbert Ryle in 1949 al wist: er zit geen mannetje, geen Denker in het brein, door Ryle schamper The Ghost in the Machine genoemd. Geloof je daar wel in, dan veronderstel je dat een onstoffelijk ’ik’ als een marionettenspeler zijn eigen hersencellen bedient, een aangever ijler dan lucht.

En die ook nog erg traag besluit. In werkelijkheid kan ons brein niet op zo’n slak wachten als er een mes van tafel valt, of een glas. In een split second laat het je je voet wegtrekken om het mes te ontwijken, maar beveelt het je het glas juist op te vangen. Knappe actie, constateer je achteraf, maar je voet was al onderweg voor je het vallende voorwerp bewust zag.

Zo plegen we vele ’doordachte’, ondoordachte handelingen. De voetballer Michael Laudrup bewoog uiterst geraffineerd, daar moest aan gerekend zijn. Maar zelf kon hij het niet bijhouden: „Het is gewoon iets wat je doet, hupsakee.” Een reflex, denken we dan, en zulk gedrag van lager allooi laten we natuurlijk graag over aan onze neurale automaat.

Maar hoe krijgt een schrijver zinnen op papier, de woorden keurig op hun plek, en met een snelheid van tientallen aanslagen per minuut? Dat kan het bewuste denken niet bijsloffen, en toch kun je schrijven moeilijk gedachteloos noemen.

Ook hoger piekerwerk onttrekt zich blijkbaar grotendeels aan bewuste regie. Illustratief is een anekdote over de buikspreker Edgar Bergen, die met zijn pop Charlie McCarthy door een vriend werd betrapt op diepzinnige bespiegelingen over de essentie van leven en liefde.

„Charlie is een wijze jongen”, zei Bergen roodbeschaamd. „Schei uit”, reageerde de vriend, „’t zijn jouw bedenksels.” „Uiteindelijk wel”, bekende Bergen, „maar ik stel Charlie moeilijke vragen, ik heb geen idee wat ie gaat zeggen, en ik verbaas me iedere keer weer over zijn genialiteit.”

Maar al te vaak lijken vondsten of beslissingen zonder overleg op te rijzen uit de spelonken boven. Van creatieve lieden willen we dat geloven. Albert Einstein viel bijna van zijn stoel op het patentbureau in Bern toen zijn brein hem plotseling openbaarde dat iemand in vrije val zijn eigen gewicht niet voelt. Bluesgitarist B.B. King wist nooit waar zijn spel hem brengen zou. Je stuurt je geest niet, het spel speelt zichzelf. En dichter Gerrit Kouwenaar constateerde in Trouw dat na de eerste inval een autonoom proces in werking treedt, dat het ene woord het andere eruit haalt en de taal zelf het gedicht dicteert.

Dat de voet van Laudrup en de pen van Kouwenaar zich op eigen gezag manifesteren, buiten de bewuste sfeer, geloven we. Maar binnen meer alledaagse zaken voelen we onszelf uitdrukkelijk als sturende regisseur aanwezig. Vakantie, een ander huis, een nieuwe auto? Dat is iets voor de bewuste evaluator.

’Niet doen’, is de boodschap van Ad Dijksterhuis vandaag in Science. Laat het brein sudderen rond cruciale afwegingen, het weegt meer mee dan voor de hand liggende motieven. Meer dan een financiële plus of min, schetste psychiater Tancredi al. Laat het stoven boven, dat blijkt tot prettigere besluiten te leiden dan de eenzijdige verstandelijkheid van iemand die er echt voor gaat zitten.

Trekt ons brein niet altijd al zijn eigen plan? Het fluistert de pop van Edgar Bergen antwoorden in, het dringt woorden op in verhitte gesprekken. Kijk naar de debatten over de Mohammed-cartoons, zie hoe de geluiden en tegengeluiden in al die hoofden zichtbaar zitten te duwen om gehoord te worden.

Ze spatten het brein uit. Maar bewust gewogen? Dat doen we amper, schrijft Daniel Wegner. Ook in de discussie zijn we maar al te vaak een retrospectieve toehoorder van ons eigen gedram. De woorden zijn al onderweg voor we het doorhebben. Tot die keer dat het brein er niet uitkomt, doordat de stemmen van alle hersenkwabben tezamen staken. Zo’n dralend brein lijkt je even te willen vragen: ,,Wat zullen we doen, baas?” Het wegen wilde niet lukken en wordt nu manifest. Daar sta je dan, als je brein niet weet wat te besluiten en treuzelt. Maar al wat je dan ervaart is aarzeling.

Dat je moest van Ryle, hij zei al dat er geen mannetje in ons hoofd leeft. Geen je. Is al ons denken en doen dan een autonoom gebeuren binnen een klomp hersencellen? De keuze tussen de Costa Brava en Toscane ook? Hebben we geen eigen wil, zijn we een reflexenmachine?

Victor Lamme, hoogleraar cognitieve neurowetenschappen aan de UvA, stuurde in een lezing onlangs die kant op. Hij wilde de mens eens als een veredelde kikker beschouwen. Niet verontwaardigd afhaken bij die gedachte, het gaat hier om het werkingsmechanisme van het brein. Hoe vangt een kikker een insect: er verschijnt een vlekje op zijn netvlies, er gaat een signaal naar een schakelstation in het brein, vandaar naar de spieren, en ’Hap’.

Maar dan ligt er een grote steen tussen kikker en vlieg, die een grote veeg op het netvlies geeft. Een ander kerntje in het brein zegt nu ’Terugtrekken’. Daarop volgt een knokpartij tussen twee reflexen, zonder arbiter, en als de steen groot is, wint de tweede reflex: eerst eromheen. Het lijkt bedacht gedrag, maar in werkelijkheid trachten een paar responsen elkaar de loef af te steken.

Eenzelfde getouwtrek, maar met onnoemelijk veel prikkels, zorgt ervoor dat wij te midden van het gekrioel op het schoolplein ons eigen kind herkennen, denkt Lamme. En zou ons brein bij tal van keuzes niet als eenzelfde tombola op een besluit afkoersen?

Dat zie je aan dwangmatige responsen van mensen bij wie in het koor boven enkele stemmen ontbreken. Zoals in het geval van het anarchistische handsyndroom, waarbij één hand zich niet in het gareel wenst te voegen. De ene hand knoopt het overhemd dicht, de tweede besluit anders en maakt het knoopje weer los.

Zo presteerden patiënten met een beschadigde frontale kwab het om in de spreekkamer van neuroloog Francois Lhermitte zich alles wat binnen hun handbereik kwam toe te eigenen: de appel van de arts, zijn tandenborstel, en drie van zijn brillen. Dit zijn bizarre grillen, doordat de corrigerende stem boven zwijgt. Maar psychiater Laurence Tancredi laat zien dat met zo’n ontstemd koor de mens ook gemakkelijk een financiële waaghals of een dwangmatige rokkenjager kan worden,

Wie nu het onaangename gevoel bekruipt dat we gevangene zijn van ons brein, zonder eigen wil, moet bedenken dat de neuroloog een wonderlijke zoek- en besluitmachine schetst. Die is veel complexer is dan het armoedige beeld van een regisseur die louter verstandelijke motieven weegt. In het brein praat het hele leven mee.

En vrij? Stel je voor dat ik een Vrije Willer in u installeer, schrijft Daniel Wegner. Een iemand die besluit zonder acht te slaan op uw gedachten, motieven en emoties van weleer, zonder invloed van uw neuronen en genen. De Willer moet immers vrij zijn. Maar hoe hol zou hij zijn: een kop-of-munt-wil noemde de filosoof Daniel Dennett het.

Zou u de keuze uit een miljoen mogelijke bevliegingen wensen, vroeg Voltaire al. Nee, dan liever het brein, al is het soms een lastpak. Want ja, schertste een schrijver eens, „Ik had me voorgenomen me nooit meer met die dame in te laten. Maar nu staat het gewoon weer met haar te praten”.


Trouw, 16-02-2006