PDA

Bekijk de volledige versie : Striptekenaar Marc Sleen (93) overleden: "Wafelenbak in de hemel"


Bjarne.I*mants
7th November 2016, 15:26
Striptekenaar Marc Sleen (93) overleden: "Wafelenbak in de hemel"

Striptekenaar Marc Sleen, de geestelijke vader van Nero, is op 93-jarige leeftijd overleden. “Hij is vredevol en waardig ingeslapen”, aldus zijn familie aan VTM Nieuws. Op Twitter wordt triest gereageerd op het nieuws: "Een wafelenbak in de hemel", zo luidt het onder meer.

Ridder Marc Sleen zou op 30 december 94 jaar zijn geworden. Hij is thuis in Hoeilaert overleden. “Hij is vredevol en waardig ingeslapen na een boeiend en boordevol leven waarin hij met zijn kunstenaarsziel en creativiteit generaties heeft verrijkt”, klinkt het.

Marc Sleen, pseudoniem van Marcel Neels, werd op 30 december 1922 geboren in Gentbrugge. Hij studeerde aan het Sint-Lucasinstituut in Gent en debuteerde in 1944 als politieke karikaturist in De Standaard (dat later overging in De Nieuwe Gids). Hij publiceerde cartoons in De Spectator, Penelope, Het Volk en 't Kapoentje.

Al snel ging hij over tot het tekenen van langere stripverhalen. Zijn eerste strip heette 'De avonturen van Neus'. Daarna creëerde aan een hoog tempo nieuwe reeksen, onder andere 'Tom en Tony', 'Piet Fluwijn en Bolleke', 'Stropke en Flopke', 'De Lustige Kapoentjes' en 'Oktaaf Keuninck'.

Keizer Nero

In 1947 startte Marc Sleen met 'De avonturen van Detectief Van Zwam'. In het eerste album van die reeks ontmoet hoofdpersonage Van Zwam een krankzinnige man die denkt hij de Romeinse keizer Nero is. Marc Sleen had al snel door dat deze sympathieke, maar niet al te snuggere anti-held een plaats op de voorgrond verdiende. Nero groeide zo uit tot de centrale figuur van de reeks, die in 1950 (na negen albums) herdoopt werd tot 'De avonturen van Nero en Co'. Het groeide uit tot dé succesreeks van Marc Sleen.

Marc Sleen vertelt over Nero:

Zijn stripverhalen verschenen in De Nieuwe Gids en Het Volk en de meeste ervan werden later ook in albumvorm uitgegeven. Maar in 1965 stapte Sleen over naar de Standaardgroep (De Standaard/Het Nieuwsblad). Vanaf dan werkte Sleen enkel nog aan de Nero-verhalen.

Sleen kreeg zelfs een plekje in het Guiness Book of Records, omdat hij 45 jaar lang helemaal alleen aan deze serie werkte, tot in 1992. Vanaf dan nam hij Dirk Stallaert in dienst, die tekende de verhalen die door Marc Sleen bedacht werden. 'Barbarijse vijgen' is het eerste album dat niet door Sleen getekend werd.

Grote wafelenbak

Sleen stopte helemaal op 31 december 2002, een dag na zijn tachtigste verjaardag. Het 217e en laatste album 'Zilveren Tranen' werd op die dag, zoals de traditie het wil, afgesloten met een grote wafelenbak. Het was meteen ook het einde van de Nero-reeks, want Marc Sleen wilde niet dat iemand anders zijn werk voortzette.

Tijdens zijn 58 jaar durende carričre beheerste hij samen met Willy Vandersteen en Jef Nys het stripverhaal in Vlaanderen. Zijn strips werden gekenmerkt door een volkse verteltrant. Sleen verwerkte ook vaak de actualiteit in zijn strips: door bekende politici te laten opdraven in zijn strips of door te verwijzen naar actuele gebeurtenissen.

Op safari

Vanaf 1962 ging Marc Sleen ook elk jaar op safari, wat eveneens een duidelijk invloed had op de Nero-verhalen. Hij maakte verder nog documentaires voor het TV-programma 'Allemaal Beestjes' en sinds 1984 is hij beheerder van het Wereldnatuurfonds in België.

Sleen ontving meerdere onderscheidingen voor zijn tekenwerk. In 1974 kreeg hij de Prix Saint Michel voor zijn Nero-album 'Het Lachvirus'. In 1993 won hij de 'Gouden Adhemar', als beloning voor zijn hele carričre en in 1995 werd hij door de Belgische Kamer van Stripexperten bekroond voor zijn How-trilogie, die de 'Prijs voor het beste stripverhaal van 1994' kreeg. In 1999 werd Sleen geridderd door koning Albert. Hij was de eerste Vlaamse striptekenaar die deze eer te beurt viel.

Hij was ook de eerste laureaat van de StripVos in 2002. In datzelfde jaar werd hij door de lezers van Knack uitgeroepen tot 'Mens van het jaar' in de categorie Cultuur. Hij kreeg de titel van ereburger in maar liefst vier gemeentes: Hulshout (1981), Sint Niklaas (1984) Turnhout (2008) en de gemeente Sleen in Nederland. Onlangs, in juli nog, ontving Sleen het Groot Ereteken voor mensen die zich langere tijd verdienstelijk hebben gemaakt voor Vlaanderen.

Tramstation van Hoeilaart

Nero's geestelijke vader woonde al meer dan 50 jaar in Hoeilaart. In 1990 liet hij ook zijn stripheld naar die Vlaams-Brabantse gemeente verhuizen. In het album 'De verschrikkelijke tweeling', nam Nero zijn intrek in een oud (en echt bestaand) tramstationnetje in het centrum van Hoeilaart. Dat stationnetje werd in 1998 omgebouwd tot Nero-café. Verder staat er in die gemeente ook nog een Nero-standbeeld en zijn er talrijke organisaties en activiteiten naar de stripfiguur vernoemd.

Op 13 juli 2008 overleed Marc Sleens echtgenote Magdalena Paelinck op de leeftijd van 87 jaar. De stripauteur zei in een interview dat zijn vrouw enorm belangrijk was voor hem. Ze was zijn beste toetssteen voor zijn stripverhalen.

Vanaf 2009 kreeg het oeuvre van Marc Sleen officieel een nieuwe thuis in de Zandstraat in Brussel, recht tegenover het Belgisch Stripcentrum, in een museum dat zijn naam draagt. De keuze voor een pand in de Zandstraat was allesbehalve toevallig. Precies op deze plaats zag Sleens bekendste geesteskind Nero in 1947 het levenslicht, in de periode dat Marc Sleen er als tekenaar en illustrator aan de slag was bij de krant 'De Nieuwe Gids'. Dat de Stichting Marc Sleen zich vestigde in de Zandstraat gold voor de meester als een symbolische thuiskomst en wordt als ultiem eerbetoon voor deze reus van het Belgische stripverhaal beschouwd.

Datum: 07/11/16
Bron: Het Nieuwsblad

Eigen mening:
Een kaakslag voor de Vlaamse Cultuur. Zelf ook altijd graag de stripverhalen van Nero gelezen, zelf vond ik deze naast de Rode Ridder iconische verhalen en altijd een plezier. Halsreikend uitkijkend naar het volgende verhaal op een jonge leeftijd. Spijtig genoeg kunnen maar weinigen het niveau evenaren dat Marc Sleen had bereikt. Al is dit natuurlijk een persoonlijke smaak voor velen. Maar hoe we het ook draaien of keren, het is en blijft een groot verlies dat we nog een tijd zullen voelen. Met wat geluk nemen anderen zijn plaats. Gelukkig is de wereld van de stripverhalen al zo druk bevolkt dat iedereen zijn ding wel vind en elk jaar komen er weer nieuwe bij. Maar het verlies van iconen, dat is en blijft een zwaar verhaal om te vertellen.