PDA

Bekijk de volledige versie : De Tienergeneratie


Barst
1st September 2016, 18:00
Een zappende generatie


‘Some people only ask others to do something. I believe that, why should I wait for someone else? Why don’t I take a step and move forward?’ In 2014 kreeg het Pakistaanse meisje Malala Yousafzai (°1997) de Nobelprijs voor de Vrede wegens haar strijd voor het recht op onderwijs in de door de Taliban overheerste Swatvallei. Ze overleefde ternauwernood een moordpoging door de Taliban en werd de jongste Nobelprijswinnaar ooit.


Is het te vroeg om van Malala het gezicht van een generatie te maken? De jonge vrouw staat symbool voor het opwakkerende conflict tussen religieus obscurantisme en vrijheid van denken. De huidige tieners groeien er overal ter wereld mee op. Tegelijk is Malala een moedige jonge vrouw die haar strijd via het internet met de wereld deelt.

Voor haar generatie Z (geboren vanaf 1995) is het een sombere jeugd. De economische crisis van 2008, de oorlogen in het Midden-Oosten, terreur, de vluchtelingencrisis en de klimaatcrisis, … raken de tieners tot in hun veilige cocon van West-Europa. De aanslagen in Brussel zijn voor hen een soort 9/11 geworden.

Het nieuws overweldigt hen des te meer omdat dit de eerste generatie is die opgroeit met de smartphone in de hand. Ze worden permanent overstelpt door een niet gefilterde stroom aan informatie, van het onbenullige leven van de Kardashians tot de beangstigende opkomst van Donald Trump. Deze zappende generatie kijkt tegelijk op tv naar Netflix, chat via de smartphone en consumeert met de tablet Youtube-hits. Veel van haar idolen zijn internetsterren, zoals de Zweedse commentator PewDiePie, met veertig miljoen abonnees op zijn Youtube-kanaal.

Toch blijven de tieners niet bij de pakken zitten. Ze noemen zichzelf superambitieus, met de vaste wil iets aan de maatschappij te veranderen. Niet toevallig liepen ze storm voor The hunger games, waarin de vrouwelijke (!) held het opneemt tegen een tiran in een dystopische toekomst. Generatie Z lijkt ook ondernemender, wat conservatiever en zich meer bewust van het belang van geld dan de optimistische millennials, die denken alles tegelijk te kunnen hebben. Zij zijn niet voor niks ‘de nieuwe realisten’.

Generatie Z is ook de eerste die, althans in het Westen, opgroeit in een wereld waarin het homohuwelijk erkend is en hun klas of sportclub bevolkt wordt met leeftijdsgenoten van alle mogelijke origines, zeker in de steden. Dat zou ze in theorie toleranter moeten maken. Toch blijkt uit onderzoek van het Jeugdonderzoeksplatform dat een op drie stadsjongeren negatief staat tegenover moslims en een op tien geweld tegen homo’s goedkeurt.

De toekomst zal uitwijzen of de smartphone van Generatie Z de kloof tussen de levensbeschouwingen verkleint dan wel vergroot.


DS, 29-08-2016

Barst
1st September 2016, 18:02
De wereld door een Snapchat-filter

Hun smartphone is niet alleen hun vrijheid, het is ook hun venster op de wereld. Een klein venster, weliswaar: pakweg twaalf centimeter diagonaal. Op een wereld die nog nooit zo groot was. Wat voor kijk geeft dat de tieners op de planeet die straks de hunne is?


‘Tieners zijn niet veranderd’, zegt Mariek Vanden Abeele van de Universiteit Gent, die haar doctoraat schreef over jongeren en hun smartphone. ‘Ze zijn bezig met precies dezelfde dingen waarmee tieners altijd bezig zijn geweest: autonomie verwerven tegenover hun ouders, sociale en romantische relaties aangaan, hun identiteit ontwikkelen.’

Tegenwoordig doen ze dat wel met een smartphone aan hun hand gelijmd. Maakt dat een verschil? Natuurlijk wel. Het merk van dat toestel, bijvoorbeeld, kan een onderdeel zijn van die zoektocht naar een eigen identiteit. Al merk ik dat veel jongeren het vooral belangrijk vinden dat er een goede selfie-camera op staat – want iedereen wil toch het beste van zichzelf laten zien?

Sinds 25 jaar volg ik als journalist de opeenvolgende golven van nieuwe technologie. De smartphone was in die periode waarschijnlijk de meest impactvolle, met mogelijke uitzondering van het internet zelf. Wat dit apparaat doet met onze tieners, volg ik ook vanuit een andere hoedanigheid, namelijk als papa van Cedric (16) en Sophie (13). Een helemaal willekeurige steekproef zijn ze niet, dat geef ik meteen toe. Maar hun neefjes en vrienden vormen aanvullend studiemateriaal.

De apps op hun smartphone *heten Facebook, WhatsApp, Snap*chat en Instagram. Strikt genomen maken die allemaal gebruik van het internet, maar zeker het hypercoole Snapchat heeft nog weinig te maken met het internet dat hun ouders kennen. Of zelfs maar met het internet van hun oudere broers of zussen.


Digitale navelstreng

Het internet van tien jaar geleden was, om te beginnen, veel meer controleerbaar. De pc stond in de huiskamer, waar de ouders – als ze technisch een beetje mee waren – er enige controle op hielden. Vandaag hebben tieners het internet op zak. En wat ze er precies uitspoken, daar hebben ouders het raden naar.

Van de gevaren van het net zijn ouders zich pijnlijk bewust. En de tieners ook best wel. Tegelijk maakt de smartphone dat de spruit maar een telefoontje of sms’je van je weg is – een ‘digitale navelstreng’, noemt Mariek Vanden Abeele het. Dat is voor beide partijen een veilig gevoel. Vrienden zijn met je ouders op Facebook? Het is heel normaal geworden en geeft de ouders een beetje inkijk in de virtuele wereld waarin hun tieners vertoeven.

De jongelui hebben zich daar al bij neergelegd. Facebook is dan ook alleen maar het officiële gedeelte van hun online-identiteit. Een veel belangrijker, persoonlijker deel van hun leven speelt zich af op plaatsen zoals het voor mensen van ouder dan twintig ondoorgrondelijke Snapchat.

De vriendenkring van Sophie – op Facebook en elders – bestaat niet alleen uit klasgenootjes, maar ook uit jongelui die ze jaren geleden op vakantie leerde kennen, onder meer op vakantie in Turkije. En ik ben steeds wantrouwig dat ze ‘bevriend’ is met mensen die ze nooit heeft ontmoet, iets waarover alle ouders het eens zijn dat het veel te gevaarlijk is. Maar de vraag: ‘is dat een persoon die je ook in het écht kent?’, levert vaak alleen een onbegrijpende blik op. Via Skype met iemand praten, dat is toch ook ‘echt’?

Cedric (16) vertelde mij over een jongen uit Bahrein met wie hij wel eens chat. Hij heeft die jongen uitgevraagd over het standpunt van de islam tegenover homoseksualiteit. Dat gesprek vond plaats op het gaming-netwerk Steam, waar ze elkaar leerden kennen als teamleden in het spel Dota 2. Via dezelfde weg leerde Cedric ook heel wat Russische jongeren kennen. Als betrokken vader heb ik ooit een poging gedaan om Dota 2 onder de knie te krijgen. Het spel is zo complex en veeleisend dat ik het vrij snel heb moeten opgeven, wat mij heeft gerustgesteld.

Die gemeenschap waarin de tieners opgroeien, kent amper landsgrenzen. Maar zo dringt er ook veel boosaardigheid binnen. De wereld van 2016 mag dan, objectief gezien, veiliger zijn dan de jaren 70 waarin ik opgroeide, toch voelt het zo niet aan. Als kind hoorde ik af en toe iets op de radio of televisie over de Rote Armee Fraktion. De terroristen van IS zitten al jaren in hun Facebook-feed en op YouTube. Nare berichten krijgen nooit het overwicht op Facebook, maar evenmin kun je eraan ontsnappen.


Dans de dab

Nu gamen ze nog, onze tieners, maar over tien jaar of minder is het aan hen. Dan komen ze terecht op de werkvloer. Dat wordt een schok – voor hen en voor de werkvloer. Eerdere generaties moesten op hun werk de nieuwe technologie leren kennen en gebruiken. De tieners hebben alles al onder de knie. Maar zij moeten andere dingen leren. Een gestructureerde, schriftelijke conversatie voeren, bijvoorbeeld. Want zij zijn het vooral gewend te chatten, en ze verwachten dat hun gesprekspartner ogenblikkelijk antwoordt. E-mail is voor hen een haast onbekend en onbegrijpelijk medium. Maar ze zullen het wel onder de knie krijgen.

Tegelijk zal hun vertrouwdheid met losse, ongestructureerde communicatiemiddelen hen vast wel helpen om vrijer, creatiever te werken en om veel gemakkelijker – ook zakelijke – contacten te leggen.

En, als ze het eenmaal echt voor het zeggen hebben, hoe zullen deze tieners dan met de wereld omspringen? Het zou weer typisch zijn voor die veertigers dat we verwachten dat de tieners het straks beter doen. Maar een paar troeven hebben ze toch mee. Oudere generaties voelden zich de voorbije decennia overrompeld door de globalisering. Dat leidt tot de krampachtige reacties die we nu om ons heen zien.

Voor de tieners is globalisering de enige realiteit. In hun wereld kijkt iedereen naar dezelfde (meestal Amerikaanse) programma’s op Netflix, luistert iedereen naar dezelfde muziek op YouTube, gebruikt iedereen dezelfde Snapchat-filters, danst iedereen de dab en speelt iedereen Pokémon Go. Dat mag dan niet uw of mijn kosmopolitische culturele utopie zijn, maar laten we wel wezen: van de dingen waarvoor we ons de zomer van 2016 gaan herinneren, zijn Pokémon Go-spelende tieners lang niet het ergste.


DS, 30-08-2016 (Dominique Deckmyn)

Barst
1st September 2016, 18:05
’t Is écht voor echt


Een derde van de huwelijken loopt op de klippen, veel tieners zien hun ouders scheiden. Maar de jongeren die opgroeien in nieuw samengestelde gezinnen blijven geloven in eeuwige trouw. ‘Ik wil het doen zoals vroeger.’


Hij wil liever investeren in zijn vrienden en sociale leven, zij wil liever samen familie-uitstapjes doen en boeken lezen. Ze besluiten er vriendschappelijk een punt achter te zetten. ‘Andere verwachtingen’, luidt het verdict. Klinkt volwassen? Het gaat nochtans om twee vijftienjarigen.

Je zou meer drama verwachten bij wat ouders makkelijk als kalverliefde klasseren: giftige sms’en, een vete tussen twee trosjes vrienden en genoeg verwijten om ’t Ruimerke een week werk te geven. Maar het tegendeel is waar. Tieners geloven in het huwelijk en in eeuwige trouw en willen die idealen binnen hun relatie graag zo snel mogelijk gestalte geven.


Ze liegen

In 2013 publiceerden onderzoekers aan de Universiteit van Amsterdam de resultaten van een bevraging onder 1.765 Nederlandse tieners. Intimiteit in liefdesrelaties bleek voor hen net zo belangrijk als passie en lichamelijke aantrekkingskracht. Meer nog: trouw en toewijding stonden bijzonder hoog aangeschreven.

‘De definitie van een relatie blijft ongewijzigd: een lief en liefst voor altijd’, zegt Lieven Migerode, relatietherapeut en auteur van het boek Ik zie u graag. ‘Dat tieners daar radicaal in zijn en dat ze grote, zuivere idealen hebben, hoort bij hun leeftijd. Ze denken nog zwart-wit over de planeet en hun toekomst: dit willen ze niet en dat willen ze wel. En eerlijk: ik ben daar blij om. Het geeft me hoop dat de wereld alleen maar kan verbeteren.’

Migerode ziet in zijn spreekkamer echter ook hoe die jeugdige theorie kan botsen met de volwassen praktijk. ‘Ik heb vaak ouders over de vloer wier kinderen het er bijzonder lastig mee hebben dat vader of moeder is vreemdgegaan. “Ontrouw, dat doe je niet”. Dan merk je dat volwassenen het elkaar makkelijker vergeven dan een tiener een ouder. De beste manier om daarop als ouder te reageren, is deemoed: “Ik begrijp dat je daar kwaad om bent en je hebt gelijk. Vergeef het me”.’

‘Het is eigen aan volwassen worden, namelijk leren dat tussen zwart en wit ook grijstinten zitten. Dat is voor niemand eenvoudig. Want kinderen leren van hun ouders dat ze niet mogen liegen, maar als tiener ontdek je dat ze het zelf doen. Maar nogmaals: ik wil tieners hun radicaliteit graag laten bewaren. De realiteit achterhaalt hen toch, namelijk dat liefde in de praktijk soms een liefde lang is en niet een leven lang. Als volwassene moet het niet je ambitie zijn om hen op het mogelijke falen te wijzen, wel om hen te helpen in het begrijpen van de liefde, in de hoop zo de kansen te verbeteren om de liefde te laten duren.’


En? Hoelang nog?

Hoe dat dan precies in z’n werk gaat, l’amour sérieux, vragen we aan David De Bok (18) en Maxime Bayer (18). De twee tieners uit het Antwerpse zijn al een jaar samen, sinds ze elkaar op een feestje ontmoetten en aan de praat raakten. ‘We kenden elkaar van op school maar zijn pas die avond beginnen te babbelen’, vertelt Maxime. ‘We hebben toen gekust, ja, maar het duurde toch nog een kleine drie weken voor het serieus was.’

Serieus, dat betekent dat David het aan z’n moeder vertelde: ‘Mijn ouders waren afwachtend omdat ik al vaker meisjes mee naar huis had genomen. Maar Maxime is anders dan de andere meisjes.’ Hoezo? ‘Ze is knapper. En ze heeft meer inhoud.’

Ruim een maand geleden vertrok David vier weken op gezinsvakantie naar de VS. Voor de eerste keer met een krop in de keel, maar er was oplossingsgericht denken bij de ouders: Maxime reisde David na twee en een halve week achterna. ‘Mijn moeder had wel een annulatieverzekering genomen voor die vliegtickets’, zegt Maxime. ‘Ze hield er blijkbaar toch rekening mee dat er in een halfjaar tijd veel kon gebeuren.’

Ze begrijpen allebei die afwachtende houding van hun omgeving wel – vooral van de volwassenen – maar met de opmerking ‘en, hoelang gaat ’t nog duren?’ kunnen ze niet bepaald lachen. ‘We hebben de ambitie om een leven lang samen te blijven. Of toch minstens zo lang mogelijk. We willen het doen zoals vroeger: trouw voor altijd, in goede en kwade dagen.’


Niet te burgerlijk, aub

Dat de ouders van Maxime gescheiden zijn, ervaart ze niet als een extra druk om zich in de liefde te moeten bewijzen. ‘Je moet niet trouwen om iets te willen bewijzen’, zegt Maxime, ‘je trouwt omdat je aan je vriend wil tonen hoe graag je hem ziet. Mijn mama was vijfentwintig toen ze trouwde en zesentwintig toen ze mij kreeg. Op haar veertigste heeft ze in haar nieuwe relatie nog een kindje gekregen. Het doet me vooral beseffen dat David en ik tijd hebben: we kunnen gerust eerst samen van alles doen en pas daarna aan kinderen denken. Ik denk dat op je 27ste trouwen en op je 29ste aan kinderen beginnen wel mooi is. Wat denk jij, David?’

David knikt. Waaraan denkt hij als hij aan een thuis denkt? ‘Aan een warm nest met kinderen. En aan een mooi, leuk huis dicht bij de stad. In Kruibeke bijvoorbeeld, waar ik ben opgegroeid.’ Casa mama & papa heeft bij deze een afnemer.

‘Maar het mag niet te burgerlijk zijn: ik wil het hippe stadsleven combineren met een warm nest. En ik wil niet hele dagen rondrijden om de kinderen van en naar de voetbaltraining te voeren.’ Geen voetbal voor de kinderen: genoteerd.

De familievakantie in Amerika verliep vlot, dus het startschot voor nieuwe plannen is gegeven. De twee willen volgende zomer graag op reis naar Cuba. En als David een jaar universiteit heeft afgerond, hoopt hij samen met Maxime een kot te kunnen delen. In de zomerperiode zijn ze bijna elke dag samen. Vorige kerst vierden ze samen bij Maximes ouders, voor dit jaar liggen de feestdagen nog niet vast. Maar dat ze samen zullen zijn, is zeker.

‘Ik heb er nog nooit aan getwijfeld dat we uit elkaar zouden kunnen gaan’, zegt David. ‘Als je daarmee begint, ben je vertrokken. We zijn er om te blijven.’


DS, 31-08-2016 (Sarah Vankersschaever)

Barst
1st September 2016, 18:08
Drie arme leerlingen per klas


Tieners van vandaag vallen op door hun nuchtere kijk op geld en werk, blijkt uit de getuigenis van twee enthousiaste vakantiejobbers. Maar voor sommigen van hun leeftijdgenoten is de toenemende ongelijkheid een dagelijkse realiteit.


Zomertijd, vakantiejobtijd. Lukas Denayer (16) uit Gent en Marie Jamaer (16) uit Kozen (Limburg) hebben allebei een vakantiejob. Lukas werkt in de Delhaizevestiging die zijn ouders uitbaten, Marie in het café van een plaatselijke brouwerij. Haar vader zit in de tuinaanleg, soms helpt ze hem een handje.

Werken doen ze voor het geld. ‘Ik ga ervan uit dat geld voor veel mensen een belangrijke rol speelt’, zegt Lukas. ‘Op dit moment hoef ik daar niet eens zo sterk mee bezig te zijn, omdat mijn ouders nog veel voor me opvangen. Maar ze vinden wel, als ik iets leuks wil hebben, dat ik er zelf voor moet werken.’
‘Als je niet zelf wat verdient, zit je opgesloten’, vindt Marie. ‘Als je werkt, beslis je zelf wat je met dat geld doet. Tot op zekere hoogte toch – ouders zijn het er niet altijd mee eens waaraan je het uitgeeft. Sommige vrienden geven op één avond 300 euro uit aan drank. Dat zou ik nooit doen.’

Waar hun centen heen zullen gaan, weten ze nog niet. Wellicht parkeert Lukas ze een tijdje op zijn spaarrekening. ‘Nu dient dat geld vooral voor leuke extraatjes. Maar later zal ik er ook mijn kot van betalen. Misschien willen mijn ouders dat wel financieren, maar ik wil er zelf graag aan bijleggen.’
Voor Marie mag het wat frivoler. ‘Als ik straks uitga, is dat van mijn eigen geld. Mijn ouders wilden dat niet blijven betalen. Ik begrijp het wel: zij betalen mijn studies, kleren en eten al.’

Veel ouderen hebben de indruk dat de tieners van vandaag veel meer met geld bezig zijn dan zij destijds. ‘Ik denk dat dat klopt,’ zegt Marie. ‘In hun tijd waren de mogelijkheden ook beperkter: ze gingen eens een pint drinken, maar echt uitgaan? Shoppen was er ook niet bij. Ze hadden nog geen gsm-abonnement te betalen. Het lijkt me dat alles in die tijd goedkoper was. Het zou goed zijn als we op school wat meer leerden over geldzaken, belastingen, de economie.’


Geen toekomst

Lukas en Marie zijn tieners uit de brede middenklasse. Ze volgen een algemeen vormende richting in het secundair onderwijs en hebben min of meer concrete plannen voor hogere studies. Ze kunnen rustig toekomstplannen smeden, in de wetenschap dat hun ouders al iets voor hen hebben opgebouwd.

Maar niet voor alle tieners in dit land is de situatie even rooskleurig. Armoede en ongelijkheid zijn dagelijkse realiteit voor heel wat jongeren.
‘Kansarme jongeren merken al snel dat ze er niet bij horen’, zegt Bert D’hondt van Welzijnszorg. ‘Net op die leeftijd is het belangrijk om mee te kunnen doen. De televisie confronteert hen constant met een beeld van een middenklassesamenleving waaraan ze zelf niet voldoen. Ook op school stuiten ze op barrières: trakteren voor een verjaardag is niet evident, buitenlandse schoolreizen zijn vaak onbetaalbaar, sommige beroeps- en technische richtingen vergen de aankoop van duur lesmateriaal. Op jongeren heeft dat een grote impact.’

Volgens de recentste statistieken blijven de armoedecijfers in ons land stabiel, maar neemt de armoede bij de jongste groepen wel toe. ‘Bij gezinnen van Turkse of Marokkaanse origine spreken we van een armoederisico van 50 procent’, zegt D’hondt. ‘In België groeit 17,44 procent van de -17-jarigen op in armoede, bij de 18- tot 24-jarigen is dat 19,5 procent. In Vlaanderen gaat het om 14 procent van de -17-jarigen. Dat lijkt weinig, maar op een klas van twintig leerlingen zijn dat er drie. En armoede heeft helaas een grote voorspellende factor.’

Schoolmoeheid is een belangrijk symptoom van die frustratie, weet D’hondt. ‘Ze voelen zich niet goed op school en zien geen toekomst in hun schoolcarrière. Dan zijn er de NEET-jongeren: Not in Education, Employment or Training: in België zijn het er 9,8 procent. Op die groep hebben we geen vat. Sommigen worden nog onderhouden door hun ouders, maar anderen koppelen zich langzaamaan los van de samenleving. Hoe langer je in die groep zit, hoe kleiner de kans dat je nog kunt terugkeren. In veel grote steden is een groep jongeren ontstaan die werkloos thuis zat zonder dat een officiële instantie contact met hen opnam. Op die leeftijd wen je zeer snel aan dat uitzichtloze leven. Fatalisme zet snel in.’


Je best doen

Marie en Lukas zijn er zich zeer van bewust dat niet al hun leeftijdgenoten mee kunnen. Lukas: ‘Je merkt dat in sommige gezinnen geld een probleem is. We vragen elkaar er nooit iets over.’

Marie: ‘Een vriendin van me komt uit een gezin met zes kinderen. Nu ze ook gaat werken, kan ze duidelijk veel meer dan vroeger. Ik geloof dat je jezelf kunt opwerken. Ik denk niet dat mijn rijkere vrienden het per se het verst zullen schoppen. Die hebben er niet voor moeten knokken.’
Het pessimistische crisisgevoel dat veel millennials hebben, deelt ze niet: ‘Ik heb de crisis niet aan den lijve ondervonden. Ik heb ook het geluk dat mijn ouders heel wat hebben opgebouwd dat ze mij en mijn zus mee kunnen geven.’

Lukas herkent dat gevoel wel: ‘Het lijkt me dat het leven vroeger minder complex en moeilijk was. Een probleem als de Brexit zal ongetwijfeld een invloed hebben op “mijn” generatie. Toch denk ik dat als je iets echt wil, het moet lukken. Met werk en geld zal het ook wel zo zijn. Als je je 100 procent inzet, raak je dicht bij je doel.’


DS, 01-09-2016 (Michiel Leen)

Barst
2nd September 2016, 18:35
Een moslim in de klas, oké, maar in de vriendengroep?


Maakt u zich geen illusies: Vlaanderen is dan wel gekleurder, maar jongeren groeien nog altijd op in aparte werelden. Ze zitten samen in de klas, maar denken daarom niet minder racistisch. ‘Kun je van jongeren verwachten dat ze beter met diversiteit omgaan dan volwassenen?’


Veel Vlaamse jongeren zitten in de klas met Marokkaanse, Turkse, Congolese of Afghaanse leeftijdsgenoten. Voor hen lijkt een diverse samenleving al een feit, en die zou het beste medicijn tegen racisme en vooroordelen moeten zijn. Toch? Maar uit gesprekken met een aantal tieners blijkt dat niet altijd het geval.

‘Dat contact met mensen van een andere nationaliteit verdraagzaamheid bevordert, is een hypothese die lang bestaan heeft, maar die door onderzoek nooit bevestigd is’, zegt socioloog (VUB) Mark Elchardus. ‘Het werkt alleen onder specifieke omstandigheden, als alle contacten ook positief zijn. Dat is in een gemengde school uiteraard zelden zo.’

Marc Hooghe, politicoloog aan de KU Leuven, bevestigt. ‘Contact met jongeren van een andere afkomst leidt niet noodzakelijk tot een betere verstandhouding. Het kan ook het omgekeerde effect hebben, omdat de Vlaamse kinderen vinden dat de anderen altijd voor elkaar kiezen. Maak u geen illusies, de samenleving is wel diverser, maar jongeren leven nog altijd in aparte werelden. ASO is blank, TSO en BSO heeft een oververtegenwoordiging van migrantenjongeren. Terwijl de meest tolerante jongeren – die bijvoorbeeld “ja” antwoorden op de vraag of ze het zien zitten om met iemand te huwen van een andere religie of afkomst – net in het ASO zitten.’

‘De segregatie in het onderwijs is niet af-, maar toegenomen’, concludeert Noel Clycq (UA), die onderzoek doet naar diversiteit in het onderwijs. ‘Sommige scholen worden meer divers, maar er zijn er ook die hun elitair karakter versterken door bepaalde studierichtingen af te schaffen om zo allochtonen uit te sluiten, of door richtingen op te richten om Vlaamse kinderen aan te trekken.’


Zonder iPad hoor je er niet bij

Twee op de drie Vlaamse jongeren hebben ook geen beste vrienden met een ander geloof, andere cultuur of andere etnische achtergrond, zo bleek uit de recente, grootschalige jongerenenquête Generation What.

‘Zelfs als je een mix hebt in de klas, dan blijkt dat ze toch niet naast elkaar in de klas zitten, of dat hun vriendschapsnetwerken toch niet divers zijn’, zegt Hooghe. ‘Want een school kan wel gemengd zijn, maar kan niet bepalen wie na schooltijd bij wie over de vloer komt en met wie jongeren vriendschap sluiten.’

‘Terwijl het net in de vrije tijd is dat de echte vriendschapsbanden worden gesmeed. In de jeugdbeweging, de sportclub en het uitgaansleven’, zegt Wouter Van Bellingen, directeur van het Minderhedenforum. ‘En daar is de scheiding nog veel groter. We leven echt nog in aparte werelden. Daarbij komt dat mensen met een migratieachtergrond vaak onder de armoedegrens leven. Een smartphone, een iPad en een Playstation zijn sociale middelen geworden. Als je die niet hebt, hoor je er ook niet bij.’

Uit bevragingen blijkt dat de Vlaming iets toleranter is geworden en dat jongeren ook iets toleranter zijn dan ouderen. ‘Maar hoe jongeren denken over “vreemden” hangt erg af van wat ze daaronder verstaan’, zegt Elchardus. ‘Ongeveer de helft van de jongeren staat positief tegenover diversiteit, en dan gaat het over mensen met een andere nationaliteit. Maar die positieve houding verdwijnt wel als het gaat over moslims.’


Huilen op sportkamp

Ook Nozizwe Dube (twintig jaar) voorzitter van de Vlaamse jeugdraad, die op haar veertiende vanuit Zimbabwe haar moeder achterna reisde naar België, ziet wel een positieve evolutie. ‘Ik volgde eerst les in een Okan-klas (onthaalklas voor anderstaligen), in een ASO-school, maar wij hadden geen enkel contact met de Vlaamse leerlingen. Toen ik de overstap naar de reguliere ASO-school maakte, was ik verbaasd over de vooroordelen: dat allochtonen allemaal een dure gsm hebben maar geen geld willen besteden aan school, bijvoorbeeld. Toen ik hen vertelde over de leerlingen in de Okan-klas en over mezelf, gingen hun ogen wel open. De leerlingenraad organiseert sindsdien activiteiten samen met de leerlingen uit de Okan-klas.’

Maar ook buiten de school ondervond ze wat vooroordelen betekenen. ‘Omdat mijn moeder wilde dat ik echt goed Nederlands zou leren, stuurde ze me elke herfst-, kerst-, krokus-, grote vakantie naar een sportkamp. Allesbehalve een fijne ervaring. Ik kwam elke dag huilend thuis. Ik mocht niet meespelen, niemand wilde met mij bepaalde oefeningen doen, monitoren kwamen vaak niet tussen. Ik voelde me heel triest. Het is alleen dankzij het doorzettingsvermogen van mijn moeder, die dan elke keer naar die monitoren belde, dat ik heb doorgezet. Kinderen kunnen hard zijn, ze pikken natuurlijk ook op wat ze van volwassenen horen.’

‘Het zou verwonderlijk zijn dat jongeren een genuanceerder beeld hebben van migranten dan volwassenen’, zegt Clycq. ‘Zeker omdat ook scholen en leerkrachten het moeilijk hebben met diversiteit. Je kunt niet van jongeren verwachten dat ze daar beter mee omgaan dan volwassenen.’


DS, 02-09-2016 (Inge Ghijs)