PDA

Bekijk de volledige versie : Chilcot-rapport betekent weinig voor geteisterde Irakezen


Barst
8th July 2016, 17:45
Chilcot-rapport betekent weinig voor geteisterde Irakezen


Hoe reageren de Irakezen op het Britse Chilcot-rapport? De meesten liggen er niet wakker van. Dat Blair en Bush een catastrofale blunder begingen met de invasie van hun land, wisten de Irakezen ook zonder rapport. Er gaat amper een dag voorbij waarop ze geen puin ruimen of gevallen geliefden bewenen.


Aan de ene kant van de weg knaagt een bulldozer verwoed aan een voorgevel; aan de overkant zet een gezin te midden van de brokstukken kaarsen neer voor een vermiste naaste. Her en der hangen posters die de dood bekendmaken van een echtgenoot, een vader, een zoon, een neef. Ook vrouwen stierven hier, maar zij worden beweend in de beslotenheid van de huiselijke kring.

Voor de vierde dag op rij struinen honderden mensen door de ruïnes in Karrada. De buurt in Bagdad werd afgelopen zaterdag getroffen door een van de heftigste gruweldaden in Irak sinds het einde van de oorlog.Bij de zelfmoordaanslag lieten naar schatting 250 mensen het leven. De onthutsing is groot in dit land, dat de voorbije dertien jaren murw is geslagen door geweld.

Omstaanders in Karrada liggen niet wakker van het Chilcot-rapport, dat brandhout maakt van Tony Blairs beslissing om in de Irak-oorlog te stappen. Voor de meesten is het niet meer dan een voetnoot bij het conflict. Sommigen die hier rondlopen, staren wezenloos voor zich uit, anderen jammeren om verdwenen familieleden, gerechtelijke medewerkers zitten gehurkt bij de gaten in de bodem, anderen kijken verbluft om zich heen naar de schaal van de verwoesting. Mochten ze al gehoord hebben over het rapport, dan nog zou het hen niets vertellen wat ze nog niet wisten: dat de Amerikaans-Britse invasie in 2003 en haar nasleep onnoemelijke blunders waren.


Bron van chaos

De enkelingen die de berichten uit Londen kennen van de Iraakse tv, halen hun schouders op bij het Britse mea culpa. ‘Het is de oorzaak van deze chaos’, oordeelt Bassam Jaber Abayati, een inwoner van Karrada. ‘Ze hadden beter moeten weten. Ze hadden zich eerder moeten verontschuldigen. Het Westen is ons verantwoording verschuldigd voor deze ellende.’

Ahmed Ali, een andere buurtbewoner: ‘Dit is het resultaat van de oorlog: alles is kapot. Wat wil je dat ik zeg? Mocht ik geld hebben, ik bleef geen dag langer in Irak. Ik zou naar om het even waar vertrekken.’

Een andere man, Shafi Abdul Hassan, stapt met behoedzame passen over het trottoir, dat glibberig is van roet, kaarsvet, water en gruis. Hij wil dit kwijt: ‘We hebben eerbiedwaardige mensen nodig die ons uit deze catastrofe gidsen. Er zijn enorme fouten gemaakt, maar aan onze leiders hebben we sindsdien nog niets gehad.’

Aan de voet van een ruïne heeft een groep vrijwilligers een tafel geïmproviseerd. Aan de ene zijde ligt een namenlijst van vermisten, wier aantal is opgelopen tot 285. Als de uiteindelijke dodentol vast komt te staan, hoort deze aanslag thuis in de top vijf van dodelijkste aanslagen in Irak sinds 2003. Aan de andere zijde ligt een petitie die oproept om de Qatarese en Saudische ambassadeurs uit te wijzen. Sommige Irakezen zien in de autobom de hand van deze buurstaten.


Uitroeiingsoorlog

Gedurende de acht jaren bezetting en de jaren van chaos nadien hebben sektarische oorlogen en interne migraties het land overhoop gehaald. Terreur blijft dood en vernieling zaaien, door de staat gesteunde milities maken amok en eerst Al-Qaeda en daarna Islamitische Staat hebben hun duivels ontbonden.

Kolonel Ahmed Hassan is politieofficier bij het ministerie van Binnenlandse Zaken: ‘De beslissing om ons land binnen te vallen valt niet goed te praten. Het is een uitroeiingsoorlog geweest. Daar zitten geen terroristen achter, maar staten. Zo voelen de Irakezen het aan. Er was een hoog niveau van organisatie nodig, eentje dat alleen staten aankunnen.’

Vrachtwagens van de oorlogsmoeë brandweer staan aan de straatkant, vlak bij de plek waar de autobom zaterdag ontplofte. Daarbij kwamen vuurballen neer aan beide zijden van de straat en in de aanpalende winkelcentra, waar het net na middernacht gonsde van de bedrijvigheid. Er was maar één ontsnappingsroute uit elk gebouw: dwars door de met vuur versperde ingangen. Slechts weinigen haalden het. Bijna iedereen die binnen was, kwam om in de vlammen. De hitte was zo intens dat de reddingsoperaties meestendeels vergeefs waren. ‘Ik zag de brandweerlui volop water sproeien, maar het had geen enkel effect’, zegt Ahmed Ali. ‘Ik zweer het: ik heb nooit zo’n laaiend vuur gezien.’


Weinig te vieren

De Iraakse televisiezenders en andere media berichten slechts terloops over het pas gepubliceerde Chilcot-rapport. Veel thema’s die erin aan bod komen, waren het voorbije decennium ook al aan de orde. Een officiële reactie van de politieke leidslieden kwam er niet, die hadden het kennelijk te druk met het einde van de ramadan te vieren.

In Karrada werd niet gevierd. In de plaats daarvan waren er dodenwaken voor mensen die sinds de explosie niet meer gezien zijn. Zo is er het gezin Al-Ware, dat het laatst gezien is op de plek van de aanslag. Een zoektocht van familieleden langs hospitalen en lijkenhuizen leverde geen enkel spoor op, en dus openden zij woensdag een rouwregister bij de tombe van Moesa al-Kazim, in Noord-Bagdad. Gelijkaardige bijeenkomsten vonden deze week overal in de stad plaats, er zullen er nog meer volgen.

In Zuid-Irak, waar de Britse bijdrage aan de oorlog het zichtbaarste was, stonden mensen evenmin perplex van het Chilcot-rapport. Atheer al-Attar (34) is een ingenieur uit Basra, een van de vier gebieden die gecontroleerd werden door de Britten: ‘Basra leed onder Saddam. Ik wilde Saddam weg, maar de manier waarop was ook van tel. De Britse militaire aanpak was verkeerd. Was die correct gebeurd, dan hadden we nu betere relaties met de Britten gehad. Ik ben een voorstander van de invasie. Die opende nieuwe horizonten. Maar het eindresultaat had veel gunstiger kunnen uitdraaien.’


Duistere middeleeuwen

Attar meent dat de uitkomst van de oorlog een sisser werd door culturele factoren die niet op te lossen zijn met een bezetting. ‘Tot mijn 25ste leefde ik in een potdichte wereld, cultureel, politiek en opvoedkundig. Het was geen goed idee om op de Irakezen te rekenen voor verandering. Democratie heeft een breed draagvlak nodig. Vrijheden en nieuwe ideologieën introduceren, heeft tijd nodig.’

Fadi Faris (35) komt uit Amara, een ander gebied dat door de Britten bezet was. Hij vindt de oorlog ‘een opeenvolging van blunders. De redenen alleen al leken nergens op: massavernietigingswapens en banden met het terrorisme. Maar toch hield men eraan vast.’

‘We leven hier nog in een soort duistere middeleeuwen, dus de gereedschappen van de democratie slaan hier niet aan. Alsof je een kind een vlijmscherp mes in handen geeft. Onder Saddam hadden we een rampzalige regering. Vandaag hebben we geen echte regering, maar nog wel alle rampzaligheid.’

‘De Britten kwamen honderd jaar geleden naar Irak en gaven het land een goede regering. Irak was stabiel en had een redelijk bestuur. Maar ze leerden sindsdien niets bij over onze samenleving. Het waren de VS die het beleid uitstippelden. Groot-Brittannië was slechts een bondgenoot. Het was helemaal geen Brits plan.’


DS, 08-07-2016 © The Guardian (Martin Chulov)