PDA

Bekijk de volledige versie : Elke week een zelfmoord op school!


Barst
9th February 2006, 18:37
Elke week een zelfmoord op school


Elke schoolweek begaat één Vlaamse scholier zelfmoord. Minstens honderd leerlingen ondernemen tijdens dezelfde periode een zelfmoordpoging. Scholen blijken helemaal niet voorbereid om met het zelfmoordgedrag van leerlingen om te gaan. Slechts één school op veertig zegt een draaiboek te hebben voor wanneer een leerling een zelfmoord pleegt. Zwijgen wij zelfmoord liever dood?


«Onderwijs, negeer het zelfmoordgedrag van jongeren niet langer.» Dat is de vlijmscherpe uitnodiging van auteur Bart Demyttenaere in zijn jongste boek 'Met de dood voor ogen'. Hij laat leerlingen, leraren, directies en ouders over het zelfmoordgedrag van jongeren getuigen en geeft ook concrete stappenplannen om met zelfmoord om te gaan op school. «In kennisoverdracht en het aanleren van technische vaardigheden blinkt ons onderwijs uit, maar in het aanleren van emotionele en relationele vaardigheden faalt het volkomen.»


Mogen we over zelfmoord praten?

Bart Demyttenaere: «Wij moeten daarover praten. Het is een ontzettend groot fenomeen, België staat dertiende op de zelfmoordlijst in de wereld en bij jongeren is zelfmoord de afgelopen tien jaar verdubbeld. Dan is het bijna kwaadaardig om zelfmoord te negeren. Het is trouwens een dwaze misvatting dat over zelfmoord spreken gevaarlijk zou zijn. Het is net belangrijk om dat wél te doen. Trouwens: mag je over aids praten? Mag je over kanker praten?»


Is het dan een Vlaamse reflex: waarover we niet spreken dat bestaat niet?

Bart Demyttenaere:: «Wat voor reflex het is, dat weet ik niet, maar het is alleszins een taboe. Het is ook zeer sterk persoonlijk geladen: elke persoon die zelfmoord pleegt, laat zijn omgeving achter met een opgestoken middelvinger, met een groot schuldgevoel. En het dwingt de omgeving ook om na te denken, wat de meesten liever niet doen, namelijk over de zin van het leven. Dat heb ik zelf zo ervaren na de zelfmoord van mijn broer. Ik was zeker niet oppervlakkig voordien, maar de mate dat ik nu mezelf evalueer is zeker toegenomen. Ben ik nu een dieper mens? Waarschijnlijk wel. Heb ik daarvoor gekozen? Nee, het leven heeft me die richting uitgestuurd.»


Zonder de zelfmoord van je broer had je nooit boeken over zelfmoord geschreven?

Bart Demyttenaere: «Daar ben ik heel zeker van. Ik ben wel altijd zeer sterk aangetrokken door maatschappelijke thema's, dat heeft misschien te maken met een heel groot rechtvaardigheidsgevoel of een grote ergernis waar ik iets positiefs mee wil doen. Na de dood van mijn broer ben ik enerzijds milder maar op andere vlakken net scherper geworden. Met het ouder worden ruik ik nog sterker het onrecht. Dan kan ik niet anders dan scherp reageren. Ik heb een heel genuanceerd boek over zelfmoord ('De last van het leven') geschreven, waarin ik bewust de teneur zocht tussen begrip voor de zelfmoordenaar en heel veel respect voor de nabestaanden; daarna heb ik een boek over het gevangeniswezen gepubliceerd, dat was ook heel genuanceerd. Een gevangenis zit niet vol met gewetenloze criminelen die er vanuit de wieg voor hebben geopteerd om een roofmoord te plegen. Geleidelijk aan ben ik over armoede gaan schrijven en daar werd ik kwader en kwader om. Armoede is een onrecht, je kan niet een beetje voor armoede zijn, daarover neem ik een bikkelhard standpunt in. Daarna kwam mijn vluchtelingenboek en dat is nog gruwelijker. Ik ben tegen de huidige tendens van het wegduwen van leed.»


In je nieuwe boek citeer je het volgende onthutsende cijfer: slechts één op veertig scholen is volledig klaar om met zelfmoord om te gaan.

Bart Demyttenaere: «Dat is heel erg, als je weet dat elke week een tiener zelfmoord pleegt en er minstens honderd zelfmoordpogingen zijn. En dan wil ik het nog niet hebben over de zelfmoordgedachten. Dat is fenomenaal. Eén op tien jongeren tussen 15 en 18 jaar heeft al een zelfmoordpoging achter de rug. Bijna de helft heeft al eens overwogen om zelfmoord te plegen. Dat is toch gigantisch. Dan is het schrijnend dat er zo weinig scholen klaar zijn om daarmee om te gaan. Ik denk wel dat er veel goede wil is bij scholen, maar ik denk niet dat alle directies er open voor staan. Omgekeerd zijn er geëngageerde directeurs die moeilijker gehoor vinden bij hun leraren. En het is kwestie van prioriteiten leggen. Je krijgt heel vaak het argument: 'Maar mijnheer, we zijn al bezig met pesten en drugs en anorexia en verkeersveiligheid. Wij doen toch al heel veel.' Dat klopt, maar zelfmoord is toch het ultieme probleem. Of beter: fenomeen. Het is de meest verregaande manier om een probleem op te lossen. Aan zelfmoord gaan een heleboel problemen vooraf. Het is heel belangrijk om zelfmoord aan te pakken en daardoor de problemen – want het zijn er vaak meerdere - die daaraan vooraf gaan. Dat zouden scholen moeten inzien. Het jammere is dat heel wat scholen pas in actie schieten als er zich een crisissituatie voordoet. Dan moet er plots iets gebeuren. En de aandacht voor zelfmoord verwatert, zodra de crisis voorbij is. In mijn boek zeggen zowel specialisten als jongeren: hier faalt ons onderwijs. Ons onderwijssysteem is prachtig. Elk jaar opnieuw krijgen we lof voor de kennisoverdracht die het realiseert. En onze technische scholen zijn schitterend in het overbrengen van technische vaardigheden. Maar we falen ronduit waar het gaat om emotionele en relationele vaardigheidstraining. Is dat niet een stuk van de opvoeding? Scholen moeten niet afkomen met het cliché: wij worden overbevraagd. Laten we teruggaan naar de bron en ons afvragen: wat is de taak van onderwijs? Als ouder verwacht ik dat een school mijn kind voorbereidt om dit steeds ingewikkelder leven aan te kunnen, om daar zo moeiteloos mogelijk mijn draai in te vinden. Dan heeft dat niet enkel met het verstandelijke te maken maar ook met een heel pak vaardigheden. Als jongeren de helft van hun tijd op school doorbrengen, dan laat onderwijs een prachtige kans liggen om net dan iets te doen.»


Rode draad in je boek: de schreeuw van jongeren met zelfmoordgedachten naar leraren die menselijkheid tonen.

Bart Demyttenaere: «Een jongen zegt het mooi in mijn boek. 'Ik heb een prachtige leraar aardrijkskunde gehad. Hij heeft me geleerd waar de Maas en de Schelde liggen. Maar hij is er nooit in geslaagd om er eventjes over te zwemmen.' Ik herken dat uit mijn schooltijd. De leraren die hun leerlingen in de ogen keken, waren op één hand te tellen. Ik ben wel zeker dat dit verbeterd is, dat er in elke school gemotiveerde mensen zitten, maar er speelt ook iets praktisch. Je kunt een schitterende leraar geschiedenis zijn, maar als je maar één uurtje geschiedenis per week geeft, hoe kan je dan de leerlingen van zeventien klassen echt kennen? Er zijn ook leraren die iets detecteren bij leerlingen, maar dan iets te veel aan hokjesdenken doen. Zij geven chemie en denken: 'Ja, maar, zoiets is meer voor de godsdienstleraar of de leraar zedenleer.' Wat je ook niet mag onderschatten, is de voorgeschiedenis van de leraar. Een leraar kan geen stevige, open en warme gevoelsdetector zijn, als hij zelf niet klaar is met het verlies in zijn leven. Dat is ook een rode draad in mijn boek. Verlies. Dat domineert je leven en clustert zich aan elke crisissituatie die zich voordoet. Op een structurele manier zou er op school aandacht moeten gaan naar verlies. Maar niet in een reeks theoretische lesjes.»


Hoe dan wel?

Bart Demyttenaere: «Een paar mensen in mijn boek sturen een boze of een uitnodigende knipoog naar het departement Onderwijs. De minister zal zeggen: 'Ja, maar het aanbod voor nascholing e.d. bestaat toch.' Correct, antwoord ik, maar dit zou niet vrijblijvend mogen zijn. Dit is even prioritair als gelijk welke eindterm. Maak het verdorie verplicht voor elke school om een draaiboek te hebben bij een crisis, dat iedereen tenminste voorbereid is. Zo vermijd je noodpaniek die heel wat kan kapot maken. Een ASO-directrice zegt het heel mooi: 'De vrijblijvendheid waarmee heel wat zaken in onderwijs gebeuren is tegelijk de sterkte als de zwakte van het onderwijs.' Het zijn toch al te vaak enkele gemotiveerde leraren die allerlei bijscholingen volgen en dan op een muur van onbegrip of desinteresse stoten op school. Of omgekeerd: leraren worden door hun directie verplicht om een bijscholing te volgen en zien er het nut niet van in. Ik ben er zeker van dat in elke school mensen te motiveren zijn om rond deze problematiek te werken. Wel, zorg dat daar extra lestijden voor zijn, geef die mensen ook verantwoordelijkheid. Op elke school zou een goed voorbereid team moeten zijn. Leraren zijn schitterend geplaatst om problemen te ontdekken, maar ze moeten zich ervoor hoeden niet de hele zorg op zich te nemen, ze zijn geen hulpverleners. Om dat te weten en om dat evenwicht te vinden, moet je goed opgeleid zijn, omgaan met zelfmoordgedrag mag niet vrijblijvend gebeuren.»


In je boek voer je een leraar op die bijna te ver gaat in zijn engagement voor een leerling met zelfmoordplannen.

Bart Demyttenaere: «Ja, maar ik wil niet te hard voor hem zijn. Het is een mooi voorbeeld tot wat een heel vergaand engagement kan leiden. Gelukkig is het in dit geval goed afgelopen. Verder heb ik bewust voor positieve verhalen gekozen. Het is een vlijmscherpe aanklacht tegen ons systeem – ik val geen concrete scholen aan - maar daar wil ik constructieve voorbeelden tegenover plaatsen. Mijn boodschap is: onderwijs, denk eens na, je bent hier met leven en dood aan het spelen. Een psycholoog zegt het heel goed: 'Scholen zijn heel erg begaan met de fysieke gezondheid van hun leerlingen maar veel te weinig met hun geestelijke gezondheid.'»


Waarom plegen jongeren zelfmoord?

Bart Demyttenaere: «Er zullen wel veel factoren een rol spelen. De prestatiedruk in onze maatschappij en in ons onderwijs zullen zeker een rol spelen, het wazig toekomstbeeld voor veel jongeren, het feit dat heel wat kinderen in gebroken gezinnen opgroeien. Let wel, het is niet omdat bijvoorbeeld een echtscheiding schijnbaar moeiteloos verloopt bij een kind dat dat echt ook zo is. Later kan dat als een bommetje terugkeren. Welke jongeren denken aan zelfmoord? Altijd zij die zich niet goed voelen, die de lat hoog leggen voor zichzelf, die uit de band springen en het gevoel hebben er niet bij te horen. Wel, als ons onderwijs beweert er voor elk kind op maat te zijn, dan wordt het toch hoog tijd dat we extra aandacht besteden aan die jongeren die extreem gedrag vertonen of die net opvallend introvert zijn. Maak de bijscholing rond zelfmoordgedrag verplicht. Verruim het schitterende aanbod en maak het op een of andere manier verplicht voor elke school. We moeten nu kiezen om elke leerling die het moeilijk heeft maximaal te ondersteunen. Onderwijs, doe iets aan het zelfmoordgedrag van de jongeren.»


In elke school zijn leerlingenbegeleiders, zorgcoördinatoren en CLB al met het psychisch en sociaal functioneren van leerlingen bezig. Krijgen zij en de leraren nog eens een extra taak bij?

Bart Demyttenaere: «Nee, er komt geen taak bij. We herstructureren het, maken het globaal. We vertrekken vanuit het gegeven dat een flink deel van onze jongeren zich op een bepaald moment in hun leven slecht voelen. We moeten daar aandacht voor hebben. Want: wie zich slecht voelt, die kan niet mee. Hoe kan je leren als je geest niet leeg is? Hoe kan je presteren in deze maatschappij? Ik wil dat scholen voorbereid zijn op een crisis en doordrongen van het besef dat ze suïcidale leerlingen op hun school hebben. En dat ze getormenteerde leerlingen hebben die suïcidaal kunnen worden. Scholen moeten beseffen wat voor een kruitvat aan emoties er zich tussen de schoolmuren bevinden.»


Klasse voor Leerkrachten 162, februari 2006, p. 10-13


Scholen gaan zowel preventief als curatief om met zelfmoord van een leerling: