PDA

Bekijk de volledige versie : Kijk in de eigen ziel, niet in die van een ander


Barst
20th June 2016, 09:52
Kijk in de eigen ziel, niet in die van een ander


Wie een beetje eerlijk is met zichzelf, geeft toe dat hij lijdt aan de kwalijke eigenschappen die hij anderen toedicht.


Op het bericht dat Omar Mateen een bloedbad aanrichtte in een homobar in Orlando, volgden twee soorten commentaar. Volgens de ene interpretatie is de dader IS-aanhanger en houdt zijn daad verband met de islam. De andere strekking minimaliseert het geloof: Mateen was een gek, verward over seksualiteit, die al te snel aan wapens kwam. Maar beide insteken – fanatiek geloof en worstelen met eigen demonen – staan niet haaks op elkaar. Zelfs al is de schutter een zichzelf hatende homo zonder contact met IS, dan nog blijft de vraag welk houvast iemands geloof of overtuiging biedt om seksuele verlangens te beleven. Zelfs dan blijft het Verlichtingskader relevant: de filosofen die religie kritisch analyseerden en fundamentele mensenrechten voorstonden, reflecteerden tegelijkertijd over hun persoonlijke ervaringen, verlangens en motieven.

De Verlichting legt de basis voor universele mensenrechten en gelijkwaardigheid. Ze introduceert een nieuwe opvatting over godsdienst en politiek: niet meer de onveranderlijke, door God geopenbaarde orde is de basis van het recht, maar de aanname dat alle mensen ongeacht hun geloof gelijkwaardig zijn. Vanaf de zeventiende eeuw brengen wetenschappelijke ontwikkelingen de religieuze zekerheden aan het wankelen. En de studie van het heelal – de kijk op de relatie tussen God, de mens, de natuurwetten – spoort met de zoektocht naar het innerlijke van de mens.

Die twee aspecten – de blik naar buiten én naar binnen – vormen één geheel. Denkers willen namelijk begrijpen hoe het komt dat mensen zich verbeelden dat ze het centrum van de schepping uitmaken. Welke andere dwalingen maakt de geest nog? Hoever gaat de neiging tot zelfbedrog? Welke innerlijke motieven bepalen het menselijk gedrag?

Nog vóór de Verlichting, keek Michel de Montaigne kritisch naar zichzelf. In zijn Essays stelt hij dat de mens een ‘verbazend ijdel, complex en veranderlijk wezen’ is. Hij wilde weten wie zijn ‘ik’ was, dat schommelde tussen melancholie en creativiteit. Het ‘zelf’ blijkt een vreemd continent, met moerassen en hellegaten. In de achttiende eeuw maakte Jean-Jacques Rousseau van eerlijkheid en waarachtigheid het hoofdthema in zijn Bekentenissen. In dit autobiografische werk biecht hij onverschrokken zijn minder fraaie karaktertrekken op. Die drang naar zelfkennis en waarachtigheid versterkt de afkeer voor huichelarij. De vraag naar wie ‘ik’ ben, vergroot dus de behoefte om mezelf nooit iets voor te liegen. Genadeloos in de eigen ziel kijken is sindsdien een rijk literair thema.

Een tijdgenoot van Rousseau, Denis Diderot, beschreef in Le Neveu de Rameau een protagonist voor wie het ‘zelf’ een constructie lijkt. In de maatschappij speelt elk individu soms een rol – daar gaat altijd enige hypocrisie mee gepaard – maar een mens neemt het personage dat hij speelt het best niet al te ernstig. Wie een beetje eerlijk is met zichzelf, geeft toe dat hij lijdt aan de kwalijke eigenschappen die hij anderen toedicht. Zo vermijdt de wijze mens een absolute opdeling tussen goed en kwaad. Uiteindelijk werkt dit inzicht bevrijdend.

Wie de blik dus naar binnen richt, claimt geen absolute, morele zuiverheid bij anderen. Sterker, zo’n zuiverheid eisen klinkt bijna verdacht. Al te streng moraliseren past niet meer bij een modern mensbeeld. In de psychiatrie introduceerde Freud een nieuwe visie op seksualiteit, agressie en projectie. Hij zag zijn project als een aanvulling op de Verlichting. Hij wilde metafysica, als reflectie over het bovennatuurlijke, vervangen door metapsychologie, door de analyse van de geest. Woody Allen vat deze filosofische opzet in één grap: I cheated on my metaphysics exam – I looked into the soul of the boy sitting next to me. Dat is de moderne opdracht: je moet in je eigen ziel kijken, niet naar de anderen. Je moet de vrijheid nemen om een taal van oprechtheid te ontwikkelen. En hopen dat je zo de psychische mechanismen die leiden tot obsessies, en in extremis tot haat en geweld, herkent en bestrijdt.


DS, 20-06-2016 (Tinneke Beeckman, filosofe en schrijfster)