PDA

Bekijk de volledige versie : Amerika wil weten hoe de wereld surft op internet


Barst
8th February 2006, 02:14
Amerika wil weten hoe de wereld surft op internet


De regering-Bush wil dat Google miljoenen gegevens afstaat over het surfgedrag van hun klanten. Google weigert. Het conflict is wereldwijd relevant. Google moet eind deze maand in de Verenigde Staten voor de rechter verschijnen. De Amerikaanse overheid eist miljoenen gegevens uit Google-computers, maar het bedrijf weigert ze te geven. Onder meer om uw en andermans privacy te beschermen.


De gegevens zijn opgevraagd, omdat de Amerikaanse overheid wil weten hoe internetters surfen. Google heeft ook praktische argumenten om die inzage te weigeren. Het kost het bedrijf teveel werk, voor een zaak waar het zelf part noch deel aan heeft. Maar de privacy-kwestie is de meest principiële. En dankzij het feit dat Google tegenwoordig wereldwijd surfers helpt bij het zoeken, gaat deze zaak inmiddels ook de hele wereld aan.

In Nederland bijvoorbeeld heeft Google een groot computercentrum in Amsterdam waar veel zoekopdrachten vanuit ons land worden verwerkt. Maar Nederlanders zoeken ook via Google-computers in de Verenigde Staten, zodat hun gegevens ook daar worden bewaard. Net als overigens in Google-computers in Australië of waar Google zijn datacenters ook maar heeft gevestigd.

Zoekopdrachten zeggen iets over degene die zoekt, en dus heeft Google plechtig beloofd de data die het van zijn gebruikers verzamelt, uitsluitend intern te zullen gebruiken voor het verbeteren van zijn zoekresultaten. Dat leek allemaal goed geregeld. Leek, want nu wil het Amerikaanse ministerie van justitie van Google plotseling een lijst met alle zoektermen die zijn gebruikers in een bepaalde week hebben opgegeven, alsook een lijst met internetadressen die daarbij als resultaat werden getoond. Google weigert dat vooralsnog, onder meer om zich aan zijn belofte te kunnen houden en om in ieder geval niet de indruk te wekken die belofte al te makkelijk op te geven.

Ook de zoekmachines van AOL, Yahoo en Microsoft/MSN hebben zulke verzoeken gekregen van Washington en zij hebben er wél aan voldaan. Maar de drie benadrukken dat ze geen ’privacy-gevoelige gegevens’ hebben overhandigd. „We zijn consequente verdedigers van de privacy van onze gebruikers”, laat bijvoorbeeld Yahoo weten. Onder die gebruikers zijn ook Nederlanders die de zoekmachines van MSN of Yahoo gebruiken.

Deskundigen zijn het er niet over eens in hoeverre een lijst met zoektermen de privacy van gebruikers kan bedreigen. De termen worden immers niet gekoppeld aan het internetadres van degene die de zoekopdracht heeft gegeven. Google, en met het bedrijf diverse groepen die voor privacy strijden, zien dat anders. Zoektermen geven hoe dan ook een beeld van de gebruikers en het zou goed kunnen dat Google-gebruikers vaker naar bepaalde termen zoeken dan Yahoo-gebruikers en omgekeerd. Een overheid zou op basis daarvan kunnen besluiten de gebruikers van de ene zoekhulp scherper in de gaten te gaan houden dan van de andere.

Hoe je die privacy-gevoeligheid echter ook inschat, de zaak heeft indirect een andere, zeer principiële discussie losgemaakt. Over de vraag namelijk hoe Google, MSN en andere mondiale internetbedrijven moeten omgaan met gegevens van hun gebruikers buiten de VS.

Onder meer MSN heeft de gevraagde gegevens dus wel aan de Amerikaanse overheid verstrekt. Het bedrijf denkt daarmee keurig binnen de Amerikaanse privacy-wet te zijn gebleven, iets dat Amerikaanse privacy-verdedigers, zoals de Electronic Frontier Foundation, overigens al betwisten.

Of Microsoft hier ook de Nederlandse wet heeft gerespecteerd, is echter nog veel duidelijker de vraag. Die stelt namelijk nog veel strengere eisen. En Microsoft is officieel verplicht om alle gegevens van Nederlandse klanten te behandelen volgens Nederlands recht.

De zaak doet daarmee denken aan die rond de gegevens over luchtvaartpassagiers. De VS eisen gedetailleerde informatie over eenieder die naar de VS vliegt. En alhoewel Europese wetten het afstaan van die gegevens in principe verbieden, heeft Eurocommissaris Bolkenstein besloten dat luchtvaartmaatschappijen toch maar aan de Amerikaanse eisen moeten voldoen. Het ziet er naar uit dat Bolkenstein weldra door de rechter wordt teruggefloten. Voor Europeanen moeten tenslotte Europese wetten gelden.

„De Nederlandse wet bescherming persoonsgegevens is gebaseerd op een Europese richtlijn”, legt Christiaan Albertingk Thijm uit, advocaat bij het bureau Solv voor zaken over ’privacy in een digitale omgeving’. „De wet zegt dat je niet zomaar gegevens vanuit de Europese Unie mag exporteren naar landen buiten de Unie. Dat mag alleen als zo’n land passende bescherming biedt.

Bescherming is er bijvoorbeeld wel in Canada het geval, maar niet in de Verenigde Staten.”

In principe moeten Google, AOL en anderen toestemming vragen aan de Nederlandse minister van justitie alvorens zij data mogen exporteren, laat staan dat ze die data ongevraagd mogen leveren aan een andere overheid. Die wet geldt bijvoorbeeld ook voor Philips: ook die mag gegevens over het eigen Nederlandse personeel niet zonder meer overbrengen naar Philips-computers in de VS.

In de praktijk is daar bijna niet mee te werken. Dus is, om de zaak te vereenvoudigen, een zogeheten Safe Harbour Agreement opgesteld. Die bepaalt dat de ondertekenaars beloven dat zij uit de EU geëxporteerde gegevens buiten de Unie zullen behandelen volgens de Europese richtlijn en wetten. Wie deze overeenkomst tekent, mag vrijelijk gegevens uit de Europese Unie exporteren.

Google heeft zijn handtekening gezet en mag dus wel data uit zijn Nederlandse computers naar de VS exporteren. Maar Google heeft zich daarmee ook verplicht in de VS met die Europese data op Europese wijze om te gaan. En dus mag Google ze alleen aan de Amerikaanse overheid afstaan als dat volgens de Europese wet zou mogen of moeten. In de onderhavige kwestie lijkt dat beslist niet het geval.

De Amerikaanse overheid heeft niet gespecificeerd uit welke Google-computers de gevraagde data moeten komen, en dus zou Google ze alleen uit zijn datacenters van Google in de VS kunnen halen. Maar ook die bevatten zoals gezegd al gegevens van Nederlandse gebruikers. En AOL, Yahoo en MSN werken vrijwel uitsluitend met datacenters in de VS, dus alle Nederlandse gebruikersgegevens van die drie zoekhulpen zijn dáár opgeslagen.

Ook in dat geval zijn de bedrijven gehouden hun Europese data volgens de Europese wet te behandelen, maakt Corien Prins, hoogleraar recht en informatisering aan de Universiteit van Tilburg, duidelijk. „De wet zegt dat internetbedrijven die in Nederland ’middelen beschikbaar stellen’ aan de Nederlandse wet moeten voldoen, waar ook ter wereld hun computers staan. En een zogeheten cookie, waarmee op je pc onder meer wordt bijgehouden op welke site je bent geweest, is al zo’n middel. Vrijwel elke internetdienst werkt met cookies. Zelfs de site van president Bush zet cookies op je pc, en Bush moet dus voor gegevens van Nederlandse bezoekers de Nederlandse wet respecteren.”

Dat het laatste gebeurt, zullen ook veel Amerikanen inmiddels niet meer geloven. In de VS is Bush verwikkeld geraakt in een privacy-schandaal. Hij blijkt de veiligheidsdienst NSA opdracht te hebben gegeven om Amerikaanse burgers af te luisteren, zowel via de telefoon als via internet, zonder de verplichte toestemming van rechters te vragen. De zaak wordt hoog opgenomen in het Amerikaanse Congres. En onder meer het telecombedrijf AT & T wordt nu door de Electronic Frontier Foundation voor de rechter gedaagd omdat het aan dit afluisteren heeft meegewerkt en zo de privacy van abonnees op onwettige wijze heeft geschaad. De EFF voert een zogeheten class-action waarbij iedere gedupeerde zich kan aansluiten en waarbij de schadeclaim kan oplopen tot miljarden dollars.

Of Nederlanders nu al met claims bij AOL, Yahoo en Microsoft moeten aankloppen, en later misschien ook bij Google, is voor hoogleraar Prins nog de vraag. „Als individu kun je misschien een kleine schadevergoeding krijgen. Beter lijkt het me om een klacht in te dienen bij het College Bescherming Persoonsgegevens, dat dan maatregelen kan nemen tegen die bedrijven.” Dit CBP liet echter onlangs al tegenover Trouw weten dat het pas iets kan ondernemen als er minstens één concrete klacht ligt tegen Google of MSN.

Ondertussen verzekeren alle zoekhulpen weliswaar, al of niet terecht, dat zij geen privacy-gevoelige gegevens aan het Amerikaanse ministerie hebben verstrekt of dat zullen doen, maar geeft geen van hen de verzekering dat Europese data volgens Europese normen worden behandeld. Google zegt desgevraagd wel dat het zich ’beslist wil houden aan de Safe Harbour overeenkomst’, maar dat zal in de praktijk moeilijk zijn als het bedrijf door de rechter gedwongen wordt miljoenen gegevens af te staan.

Prins betreurt het dat in Nederland en Europa de discussie nauwelijks leeft. „De VS kennen een cultuur van herhaalde aantasting van de privacy. Maar het debat erover wordt veel scherper gevoerd.”


Privacy minder belangrijk dan strijd tegen porno

Aanleiding voor de strijd over de zoekgegevens van Google is een Amerikaanse wet uit 1998. Deze Child Online Protection Act is bedoeld om te voorkomen dat kinderen op het internet met seks worden geconfronteerd.

De wet is direct aangevochten omdat zij de vrijheid van meningsuiting zou beknotten en de Amerikaanse rechters zijn het daar mee eens. Het ministerie van justitie in Washington wil nu via de gegevens van zoekmachines als Google en Yahoo aantonen dat de wet hard nodig is. Tegenstanders wijzen er op dat de wet niet effectief zal zijn en dat ’kindersloten’ die ouders op hun computers kunnen instellen veel beter ongewenste onderwerpen blokkeren. Bovendien zou het ministerie zelf een week kunnen zoeken via zoekhulpen om te ontdekken welke termen naar seks-gerelateerde sites leiden. Het feit dat Washington onnutte informatie per se van zoekbedrijven als Google opeist, leidt er volgens sommige commentatoren alleen maar toe dat buitenstaanders enerzijds aan de bedoelingen van Washington gaan twijfelen en anderzijds aan de onafhankelijkheid van zoekhulpen. Google is er op gebrand om dat laatste tegen te gaan.

Op 27 februari moet Google zijn onafhankelijkheid voor de rechter verdedigen.


Trouw, 08-02-2006