Elien.S*mers
27th February 2016, 11:57
Leerkrachten nauwelijks opgeleid voor zorg kinderen met beperking
Steeds meer kinderen met een beperking komen naar het gewoon onderwijs, door het M-decreet. Maar slechts 3 à 4 procent van de leerkrachten heeft daarvoor een bijzondere opleiding genoten. Ook in het buitengewoon onderwijs ligt het aantal extra kwalificaties lager dan verwacht. Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) vertrouwt echter op de expertise van de leerkrachten.
Sinds de invoering van het veelbesproken M-decreet gaan meer kinderen met een handicap of speciale leerbehoeften naar het gewone onderwijs. Maar de leerkrachten zeggen zelf onvoldoende opgeleid te zijn, en de ouders bevestigen dat. Vlaams Parlementslid Kathleen Helsen (CD&V) wilde weten hoe het precies zat en vroeg de cijfers op bij de minister van Onderwijs.
De cijfers zijn ontnuchterend. In het buitengewoon basisonderwijs heeft maar net de helft (52,6 procent) een bijkomende zorgopleiding gevolgd (zoals een bachelor-na-bachelor buitengewoon onderwijs). In het buitengewoon secundair zakt dat onder de 30 procent. In het gewoon onderwijs zijn de cijfers ‘nog confronterender’, zegt Helsen. Daar heeft geen 4 procent in het lager en geen 3 procent in het kleuteronderwijs een bijkomende opleiding genoten. In het secundair is dat een verwaarloosbare halve procent. Ook van de zorgcoördinatoren in het lager onderwijs beschikt geen 14 procent over de extra kwalificatie.
De cijfers baren Helsen zorgen. Omdat door het M-decreet de leerkrachten in het gewoon onderwijs meer te maken krijgen met leerlingen met bijzondere behoeften. En omdat leerkrachten vanuit het buitengewoon onderwijs uitgestuurd worden naar scholen van het gewoon onderwijs om er de teams bij te staan met hun expertise. ‘Ik vind het daarom noodzakelijk dat deze percentages snel omhoog gaan, want ik vraag me af of de basis van de weerstand tegen het M-decreet hier niet ligt.’
‘Dit is geen verwijt aan de leerkrachten’, benadrukt het parlementslid. ‘Ik twijfel niet aan hun dagelijkse inzet voor deze kinderen. Maar ze gingen gestimuleerd worden om zich verder te professionaliseren. Daar moet dan ook ruimte voor zijn. In de basisopleiding zullen we er eveneens meer aandacht aan moeten schenken.’
Crevits vertrouwt op expertise
Minister Crevits zegt nog altijd ‘een groot vertrouwen te hebben’ in de expertise van de leraren in het buitengewoon onderwijs. ‘Competenties ontwikkel je tijdens je opleiding, maar ook door nascholing, ervaring die je opdoet en het delen van kennis’, zegt ze.
De stelling dat er alleen via extra opleiding goed onderwijs gegeven kan worden doet volgens de minister overigens ‘onrecht aan de ervaring die leerkrachten opdoen en aan de inbreng van de rest van de multidisciplinaire teams, waarin ook orthopedagogen, logopedisten en kinesisten werken’.
Bron: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160226_02152879
Eigen mening:
Dat leerkrachten in het gewoon onderwijs te weinig opgeleid zijn rondom kinderen met een beperking, lijkt me een normaal fenomeen. Het is lange tijd zo geweest dat deze kinderen in het buitengewoon onderwijs werden gehouden. Daarbij konden leraren van het gewoon onderwijs zich blijven focussen op de leerlingen die zij voor zich hadden zitten. Dat ze daarbij geen zorgdiploma hebben, baart me geen zorgen. Zoals in het artikel wordt aangehaald, kan je ook door ervaring op te doen heel wat zorg verlenen aan de leerlingen. Iedereen doet dat op zijn manier met een sterk team achter zich. Nu met het M-decreet wordt het onderwijs weer wat door elkaar geschud. Zelf ben ik voorstander van het M-decreet in die zin dat er vaak leerlingen in het buitengewoon onderwijs zitten die wel de capaciteiten hebben om op het tempo van gewoon onderwijs te kunnen volgen. Ook zij mogen deze kans krijgen om op die manier onderwijs te volgen. Dat we daarbij nu de vinger gaan wijzen naar de leraren, vind ik geen goede zaak. Ze zorgen ook voor leerlingen maar op een andere manier dan in het buitengewoon onderwijs. Dat het M – decreet zal zorgen voor een verandering in de opleiding, vind ik een goede zaak. Toekomstige leraren zullen hun zorgbreedte moeten uitbreiden tot een groter pallet van leerlingen en hun noden. Daarom zou een stuk zorg in de basisopleiding een stap vooruit zijn. Ik denk dat het niet altijd nodig is om een ba-na-ba zorg te volgen om in het gewoon onderwijs les te geven. Enkel op voorwaarde dat er iets aan de basisopleiding verandert. Het zijn niet enkel de huidige leerkrachten die zich moeten bijsturen, ook de toekomstige leraren moeten hun capaciteiten kunnen uitbreiden. Verder vind ik het ook een must om leraren voor het buitengewoon onderwijs een zorgopleiding te laten volgen: nascholing of een ba-na-ba. Deze extra opleidingen zal ervoor zorgen dat ook het buitengewoon onderwijs kan evolueren naar nog sterker onderwijs. Tenslotte denk ik dat we met z’n allen in dezelfde richting moeten denken: alle beetjes helpen. Dus elke nascholing of elke ervaring zal helpen om ook voor leerlingen die het moeilijker hebben beter onderwijs te voorzien.
Steeds meer kinderen met een beperking komen naar het gewoon onderwijs, door het M-decreet. Maar slechts 3 à 4 procent van de leerkrachten heeft daarvoor een bijzondere opleiding genoten. Ook in het buitengewoon onderwijs ligt het aantal extra kwalificaties lager dan verwacht. Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) vertrouwt echter op de expertise van de leerkrachten.
Sinds de invoering van het veelbesproken M-decreet gaan meer kinderen met een handicap of speciale leerbehoeften naar het gewone onderwijs. Maar de leerkrachten zeggen zelf onvoldoende opgeleid te zijn, en de ouders bevestigen dat. Vlaams Parlementslid Kathleen Helsen (CD&V) wilde weten hoe het precies zat en vroeg de cijfers op bij de minister van Onderwijs.
De cijfers zijn ontnuchterend. In het buitengewoon basisonderwijs heeft maar net de helft (52,6 procent) een bijkomende zorgopleiding gevolgd (zoals een bachelor-na-bachelor buitengewoon onderwijs). In het buitengewoon secundair zakt dat onder de 30 procent. In het gewoon onderwijs zijn de cijfers ‘nog confronterender’, zegt Helsen. Daar heeft geen 4 procent in het lager en geen 3 procent in het kleuteronderwijs een bijkomende opleiding genoten. In het secundair is dat een verwaarloosbare halve procent. Ook van de zorgcoördinatoren in het lager onderwijs beschikt geen 14 procent over de extra kwalificatie.
De cijfers baren Helsen zorgen. Omdat door het M-decreet de leerkrachten in het gewoon onderwijs meer te maken krijgen met leerlingen met bijzondere behoeften. En omdat leerkrachten vanuit het buitengewoon onderwijs uitgestuurd worden naar scholen van het gewoon onderwijs om er de teams bij te staan met hun expertise. ‘Ik vind het daarom noodzakelijk dat deze percentages snel omhoog gaan, want ik vraag me af of de basis van de weerstand tegen het M-decreet hier niet ligt.’
‘Dit is geen verwijt aan de leerkrachten’, benadrukt het parlementslid. ‘Ik twijfel niet aan hun dagelijkse inzet voor deze kinderen. Maar ze gingen gestimuleerd worden om zich verder te professionaliseren. Daar moet dan ook ruimte voor zijn. In de basisopleiding zullen we er eveneens meer aandacht aan moeten schenken.’
Crevits vertrouwt op expertise
Minister Crevits zegt nog altijd ‘een groot vertrouwen te hebben’ in de expertise van de leraren in het buitengewoon onderwijs. ‘Competenties ontwikkel je tijdens je opleiding, maar ook door nascholing, ervaring die je opdoet en het delen van kennis’, zegt ze.
De stelling dat er alleen via extra opleiding goed onderwijs gegeven kan worden doet volgens de minister overigens ‘onrecht aan de ervaring die leerkrachten opdoen en aan de inbreng van de rest van de multidisciplinaire teams, waarin ook orthopedagogen, logopedisten en kinesisten werken’.
Bron: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160226_02152879
Eigen mening:
Dat leerkrachten in het gewoon onderwijs te weinig opgeleid zijn rondom kinderen met een beperking, lijkt me een normaal fenomeen. Het is lange tijd zo geweest dat deze kinderen in het buitengewoon onderwijs werden gehouden. Daarbij konden leraren van het gewoon onderwijs zich blijven focussen op de leerlingen die zij voor zich hadden zitten. Dat ze daarbij geen zorgdiploma hebben, baart me geen zorgen. Zoals in het artikel wordt aangehaald, kan je ook door ervaring op te doen heel wat zorg verlenen aan de leerlingen. Iedereen doet dat op zijn manier met een sterk team achter zich. Nu met het M-decreet wordt het onderwijs weer wat door elkaar geschud. Zelf ben ik voorstander van het M-decreet in die zin dat er vaak leerlingen in het buitengewoon onderwijs zitten die wel de capaciteiten hebben om op het tempo van gewoon onderwijs te kunnen volgen. Ook zij mogen deze kans krijgen om op die manier onderwijs te volgen. Dat we daarbij nu de vinger gaan wijzen naar de leraren, vind ik geen goede zaak. Ze zorgen ook voor leerlingen maar op een andere manier dan in het buitengewoon onderwijs. Dat het M – decreet zal zorgen voor een verandering in de opleiding, vind ik een goede zaak. Toekomstige leraren zullen hun zorgbreedte moeten uitbreiden tot een groter pallet van leerlingen en hun noden. Daarom zou een stuk zorg in de basisopleiding een stap vooruit zijn. Ik denk dat het niet altijd nodig is om een ba-na-ba zorg te volgen om in het gewoon onderwijs les te geven. Enkel op voorwaarde dat er iets aan de basisopleiding verandert. Het zijn niet enkel de huidige leerkrachten die zich moeten bijsturen, ook de toekomstige leraren moeten hun capaciteiten kunnen uitbreiden. Verder vind ik het ook een must om leraren voor het buitengewoon onderwijs een zorgopleiding te laten volgen: nascholing of een ba-na-ba. Deze extra opleidingen zal ervoor zorgen dat ook het buitengewoon onderwijs kan evolueren naar nog sterker onderwijs. Tenslotte denk ik dat we met z’n allen in dezelfde richting moeten denken: alle beetjes helpen. Dus elke nascholing of elke ervaring zal helpen om ook voor leerlingen die het moeilijker hebben beter onderwijs te voorzien.