PDA

Bekijk de volledige versie : ‘Identiteit’ als eindterm maakt leerkrachten zenuwachtig


Barst
23rd February 2016, 11:29
Jongeren willen praten over seks, religie en zichzelf


Wat betekent het om Vlaams én Turks te zijn? Hoe zeg ik ‘nee’ tegen een lief dat zonder condoom wil vrijen? Wat betekent geloof voor me? Jongeren worstelen met zichzelf en zoeken antwoorden op school. ‘Maar vaak gaat het enkel als extraatje mee in de lessen.’


Misschien meer dan vroeger worstelen jongeren met hun identiteit. Of het nu gaat over herkomst, gender of religie: jongvolwassenen zitten met duizenden vragen en moeten die kunnen bespreken, toetsen, verdedigen. En de school lijkt de beste plek om dat te doen. ‘Al was het maar omdat leerlingen daar vijf op de zeven dagen zitten, acht uur aan een stuk’, zegt Evelien Luts, medewerker bij Jong & Van Zin, een jeugdorganisatie die onder andere leerkrachten pedagogisch ondersteunt bij onderwerpen als seksualiteit.

‘Neem nu relaties’, zegt Luts. ‘Jongeren willen weten hoe je neen leert zeggen tegen je lief dat zonder condoom wil vrijen. Wat betekent het om te vallen voor iemand van hetzelfde geslacht, hoe gaat dat in zijn werk? Die vragen, die verder reiken dan het technisch-biologische aspect, moet het onderwijs gericht aanpakken, en liefst niet al te verspreid, zoals nu vaak gebeurt, of soms helemaal niet. De nieuwe eindtermen kunnen daarin helpen.’


Helpen én tegelijk inspelen op nieuwe, hedendaagse tendensen.

Luts: ‘Wat met porno? Wat met sexting, het versturen van pikante afbeeldingen naar elkaar? Geef ik mijn paswoord van Facebook aan mijn lief? Allemaal kwesties waarmee jongeren dagelijks en diepgaand worstelen. Dat klassikaal behandelen, helpt leerlingen verder.’


Turkse Vlamingen

Ook professor Els Consuegra (VUB) pleit voor duidelijke eindtermen over identiteit. ‘Omdat onderzoek leert dat wie goed in zijn vel zit, doorgaans betere schoolprestaties neerzet. Directies, ondersteund door de overheid, moeten daarom de best mogelijke omgeving creëren waar iemand zichzelf kan ontdekken. Op die manier wordt een indirecte belemmering weggewerkt.’

Maar Consuegra beseft tegelijkertijd dat onder een wollige term als identiteit alles en niets kan vallen. ‘En in vergelijking met vroeger ervaren jongeren eigenheid als iets flexibels, en niet langer als een vaststaand, essentialistisch feit. Het pedagogische project moet het zo dus ook benaderen.’

Of zoals onderwijswetenschapper Orhan Agirdag het verwoordt: ‘Een school moet niet de vraag beantwoorden wat Vlaams- of Turks-zijn precies inhoudt. Want dan dreigt het gevaar van clichés, oppervlakkige beschrijvingen en een gebrek aan nuance. Een onderwijssysteem moet de werking van een cultuur en zoiets als een dubbele nationaliteit uitleggen, het als fenomeen benaderen dus.’


Blanke bastions

Maar die aanpak gebeurt voorlopig nog veel te weinig, zeggen alle geciteerde experts in deze krant.

Enerzijds komt dat door het vrijblijvende karakter van de eindtermen over identiteit: scholen moeten momenteel alleen een inspanningsverbintenis voorleggen, geen resultaatsverbintenis. ‘Waardoor alleen instellingen met een diverse populatie de opdracht aangaan, uit noodzaak. De rest neemt het vaak als extraatje mee in de lessen’, verklaart Piet Van Avermaet, directeur van het Steunpunt Diversiteit en Leren. ‘Van een structureel, ingebed beleid blijkt amper sprake, zeker niet in blanke bastions.’

Anderzijds ligt een deel van het probleem ook bij de leerkrachten. Die voelen zich niet altijd even comfortabel bij het onderwerp. ‘In dat geval kan een school op twee manieren reageren: ofwel doet ze niets ofwel zoekt ze extern hulp’, zegt Van Avermaet. ‘Door de recente vluchtelingencrisis merk ik bijvoorbeeld meer aanvragen om leerkrachten over diversiteit te komen inlichten.’

Agirdag: ‘Leerkrachten moeten met die brede diversiteit leren omgaan. Weten wiskundeleraars dat kinderen die thuis een andere taal dan Nederlands spreken, alle rekensommen eerst omzetten in hun moedertaal? Waardoor het langer duurt om met een oplossing te komen? Dat besef maakt een wereld van verschil uit in de beoordeling van de leerling.’

Die kennis zet Agirdag om in de praktijk: aan de KU Leuven onderwijst hij de leerkrachten van morgen over etniciteit. ‘Maar eigenlijk blijft het budget voor diversiteit aan de universiteit te beperkt, zeker in vergelijking met de bedragen voor marketing.’

Ook Consuegra begrijpt de bezorgdheid bij veel leerkrachten, maar zij sust. ‘Identiteit kan op vele manieren ter sprake komen, zonder dat het thema zwaar wordt. Bijvoorbeeld in de lessen arbeidsmarkt, of tijdens de uurtjes over solliciteren. Dat gaat ook over iemands persoonlijkheid. Welke type is een leerling: een leidersfiguur of eerder een verzorgend persoon? En welke job past het best bij dat profiel?’

Maar ondanks de noodzaak te kunnen nadenken over het eigen karakter, hoopt Consuegra dat in de nieuwe eindtermen ook aandacht gaat naar wat leerlingen met elkaar délen. ‘De gelijkenis in de andere zien, creëert verbinding. Niet onbelangrijk in een gepolariseerde samenleving, waarin het individu zich definieert in het verschil.’


Blog DS, 23-02-2016 (Maarten Goethals)