Barst
14th February 2016, 16:25
Alessandro Baricco en de hoogconjunctuur van de lage cultuur
Alessandro Baricco voorspelde tien jaar geleden al hoezeer technologie ons leven dooreen zou schudden. De barbaren keren allicht terug, in een tweede deel. ‘En dan krijgen seks en erotiek eindelijk hun plek. Vreemd dat me dat was ontgaan.’
‘Je kon er donder op zeggen dat er op een gegeven moment iemand opkeek… en haar zag. Dat is iets wat maar moeilijk te vatten is. Ik bedoel… We waren met meer dan duizend man op dat schip, rijkelui die op reis waren, en emigranten, en vreemde lui, en wij… En toch was er altijd eentje, eentje maar, eentje die als eerste… haar zag. (…) Dan bleef hij als aan de grond genageld staan, ter plekke, zijn hart ging als een razende tekeer, en altijd, elke verdomde keer, ik zweer het je, altijd, keerde hij zich om naar ons, naar het schip, naar iedereen, en riep (zachtjes en langzaam): Amerika!’
Zo begint Novecento, in het Italiaans met de ondertitel: ‘De legende van de pianist op de oceaan’, die wondermooie novelle van Alessandro Baricco (58).
De Italiaanse bestsellerauteur heeft ook bij ons uitgesproken fans. Zoals acteur/*muzikant Hans Van Cauwenberghe, die *Baricco ‘eten en drinken voor een toneelspeler’ noemt. Hij voerde de monoloog *Novecento op in Philadelphia. ‘Altijd is er iemand die opkijkt, en haar ziet… Amerika. Wat een krachtig beginbeeld! Ik bracht Novecento met uit hout gesneden popjes, die het schip en de piano voorstelden. In het publiek zag ik meer dan één toeschouwer tot tranen toe geroerd. Ik hou van Baricco’s aandacht voor de kwetsbare mens.Novecento is misschien wel het bijzonderste stuk dat ik in heel mijn carričre mocht spelen.’
Een roman schrijven, een essay, een krantenreeks over zijn favoriete boeken, een film regisseren, saxofoon spelen: zonder *afwisseling slaat de verveling toe bij Baricco. Tien jaar geleden verscheen De barbaren, oorspronkelijk een reeks krantenstukjes, herwerkt in boekvorm. Daarin spreekt hij de lezer rechtstreeks aan, en hij stelt hem gerust. Een kruisbestuiving van de ‘hogere cultuur’ met meer populaire genres en ‘lagere cultuur’ kan verfrissend zijn, nieuwe energie vrijmaken. De beschaving gaat helemaal niet naar de verdoemenis. En dat gevoel dat de ‘hogere cultuur’ zich bedreigd voelt door een invasie van barbaren, dat is een fenomeen van alle tijden.
Baricco ziet geen botsing, maar een overgang. Cultuur verkeert in een staat van mutatie. Hij raadt ons aan daar niet bang voor te zijn. En hij geeft voorbeelden, niet zonder ironie. Zo herinnert hij eraan dat de Negende symfonie van Beethoven – die vandaag geldt als een typevoorbeeld van hoge cultuur – in de 19de eeuw door een gezaghebbende Londense criticus de grond werd ingeboord. De componist werd weggezet als een ‘oppervlakkig talent van onze tijd’.
‘Een bijzonder boek’, zegt uitgever *Harold Polis over De barbaren. ‘Hij heeft een grote impact gehad op hogeropgeleiden overal in Europa. Ik denk niet dat er van onze generatie – breed genomen, de dertigers en de veertigers – mensen zijn die níét beďnvloed zijn door De barbaren. Europeanen lijden aan een acute vorm van culturele verlatingsangst en melancholie. Baricco helpt, bijna therapeutisch – maar dat is het niet, want hij probeert dat actief tegen te werken door voldoende dwars te zijn. Hij zegt niet: het is oké dat niemand nog iets weet. Hij zegt wel: het is niet omdat niemand nog iets weet, dat cultuur moet stoppen – de barbaren willen ook meedoen.’
Nog een sprekend voorbeeld, uit dat bijzondere boek: de Duitser Walter Benjamin geldt als de grootste literatuurcriticus uit de geschiedenis. Benjamin keerde Goethe binnenstebuiten, schreef een standaardwerk over Duitse barok en begreep Baudelaire *beter dan wie ook. Toch wijdde hij ook een artikel aan het fenomeen Mickey Mouse.
‘Met zulke voorbeelden doet Baricco mij aan Umberto Eco denken’, zegt Bart Van Den Bossche, hoogleraar Italiaanse literatuur aan de KU Leuven, en de promotor van Baricco’s eredoctoraat, dat woensdag aan hem werd uitgereikt. ‘Eco schreef in de jaren 60 al over stripfiguren. Of over het belang van Superman.’
Baricco combineert een traditioneel literair oeuvre met maatschappijkritiek. Beweren dat hoge en lage cultuur best gemengd kunnen worden, is heel wat, zegt Van Den Bossche – zeker voor een Italiaan. ‘Sterker dan elders botst die gedachte in Italië met de oude, traditionele cultuur. De gevestigde literaire kritiek doet Baricco daarom vaak af als te glad, te gecommercialiseerd. Het onderscheid tussen hoge en lage cultuur is er scherper, misschien omdat Italianen bij lage cultuur vaak denken aan de televisie van Berlusconi. Dat legt een flinke hypotheek op de discussie.’
Een botsing die de eerbiedwaardige KU Leuven blijkbaar niet voelt, door Baricco als eredoctor te lauweren. Of de schrijver daar zelf de ironie van inziet? Een schaterlach. ‘De barbaren zijn de eeuwenoude universiteitsmuren binnengedrongen! Dit eredoctoraat zou weleens een kanjer van een vergissing kunnen zijn.’
Bent u blij met de onderscheiding, ondanks uw moeilijke relatie met intellectuele bastions?
‘Natuurlijk. Anders was ik niet op de uitnodiging ingegaan. Verder heb je gelijk, die relatie blijft moeilijk. Ik heb filosofie gestudeerd, maar ik ben de academische wereld snel ontvlucht. Televisie, film, een talkshow: ik waagde mij aan dingen waar de traditionele intellectuelen van afbleven. Zo word je al snel “de rockster van de literatuur”. Vroeg in mijn carričre bleek ik dus zelf ook een barbaar.’
Hebt u respect voor uw werk moeten afdwingen?
‘Laten we het erop houden dat ik in Italië heus niet op een eredoctoraat hoef te zitten wachten.’
De barbaren behandelt uitgebreid de technologische revolutie die onze maatschappij nu doormaakt. Opmerkelijk is dat u dat boek tien jaar geleden schreef, lang vóór de smartphone, Twitter en Facebook, en de opmars van Google. Wat is anders uitgedraaid dan u had voorspeld?
‘Ik heb geen grote vergissingen vastgesteld, mijn voorspelling is vrij accuraat gebleken. Sommige dingen heb ik niet voorzien, en het zou interessant zijn om ook die nieuwe fenomenen te bestuderen. Zoals Facebook, en in mindere mate Twitter. Maar vast en zeker ook YouPorn. Ik schrijf in De barbaren niet over erotiek, seks of gevoelens. Vreemd dat me dat was ontgaan. Het belang van *Tinder is niet te onderschatten, omdat het de manier waarop mensen al eeuwen met elkaar omgaan, met een duizelingwekkende snelheid overhoop heeft gegooid.’
‘Het gaat erg snel, maar niet té snel. Ik vind het prima, ik kan ermee om. Hoe dan ook behoor ik tot de elite, tot de geprivilegieerden die deze revolutie ten volle kunnen smaken.’
Bent u er zeker van dat de revolutie beperkt blijft tot een elite? Heel Afrika heeft tegenwoordig een mobiele telefoon. Bootvluchtelingen vertellen dat ze tijdens hun overtocht via Whatsapp contact hielden met hun familie.
‘Toch zie ik nog een kloof. Het klopt dat bepaalde aspecten van die revolutie meteen ingang vinden bij een brede laag, maar dat geldt lang niet voor alles. Ik kan ervoor kiezen om Whatsapp helemaal niet te gebruiken – een vluchteling heeft die keuze niet.’
‘Er zit zeker een politieke kant aan de technologische revolutie, waar ik in De barbaren weinig op ben ingegaan. Hoe technologie en de mutatie van onze cultuur ook nieuwe consumenten en nieuwe slaven *creëren. Dat zou een mooi, nieuw hoofdstuk zijn.’
Werkt u aan De barbaren, deel twee?
‘Het kriebelt om een vervolg te schrijven, ja. De barbaren is het resultaat van tien jaar denkwerk en één jaar intensief schrijfwerk. Inmiddels verzamel ik alweer tien jaar nieuw materiaal.’
Onder meer op YouPorn.com?
(lacht) ‘Zoals gezegd: erotiek en seksualiteit zullen hun plaats krijgen – zeg maar: van Tinder tot YouPorn. En ook met de politieke kant van de technologische revolutie wil ik aan de slag. Het internet is nog veel ontwrichtender dan ik had gedacht. In positieve zin. De uitvinding van het internet zal een van die drie-vier zaken blijken die de geschiedenis van de mensheid hebben veranderd. Het potentieel ervan hebben we nog altijd niet helemaal begrepen. We vatten de enormiteit niet.’
Vergelijkt u het eens met de industriële revolutie.
‘Het internet is veel belangrijker. Vergelijk het met de ontdekking van het vuur. Door internet verandert het basisidee van democratie. Politiek, in haar huidige vorm, zal verdwijnen. De kans dat de zoon van mijn tienjarige zoon in een parlementaire democratie zal opgroeien, is verwaarloosbaar klein.’
Wat komt in de plaats?
‘Moeilijk te zeggen. Maar dat het fundamenteel zal veranderen, weet ik wel zeker. Nu al is die politieke structuur met dat parlement onvoorstelbaar archaďsch, middeleeuws zelfs. Binnenkort wordt er zeker iets volkomen nieuws bedacht.’
Deelt u zulke gedachten ook met uw goede kennis Matteo Renzi?
(lacht) ‘Dat gebeurt. Ik heb hem goed leren kennen toen hij burgemeester was van Firenze, en nog niet de premier van Italië. Nu heeft hij een totaal andere agenda. Soms schrijven we elkaar, maar we ontmoeten elkaar veel minder dan vroeger.’
Toch wordt u als een van zijn belangrijkste raadgevers omschreven.
‘Renzi doet op een geheel eigen manier aan politiek, hij omringt zich met veel mensen, luistert naar verschillende meningen. Een paar keer per jaar steken we de koppen bijeen. Maar ik ben heus niet de enige. Het concept van de klassieke raadgever, over economie of wat dan ook, bestaat niet meer. Renzi heeft een cirkel van intimi. En de eindbeslissing, die neemt hij alleen.’
Jullie lijken heel wat raakpunten te hebben: u pleit voor een vermenging van hoge en lage cultuur, Renzi wil zuurstof pompen in de traditionele machtsinstellingen.
‘Ja, dat klopt, er zijn raakvlakken. Maar bedenk toch ook dit: ik ben 58 jaar, Matteo Renzi is 40. Niet wij, maar de nieuwe generatie van twintigjarigen zullen de wereld zoals wij die nu kennen, transformeren. Ook Renzi zullen ze uiteindelijk als het product van een oud systeem beschouwen – hij is ook een hele moderne uiting van een heel archaďsch systeem.’
Zelfs hij – die komaf wil maken met de oude klasse – is een product van het establishment, een carričrepoliticus?
‘Renzi doet aan politiek, en hij doet dat bij-zon-der goed. Als politiek een spel is – zoals schaken – dan beheerst hij dat tot in de puntjes. Er zijn nog goede spelers in Italië, maar hij heeft iedereen naar huis gespeeld.’
‘Natuurlijk is hij een modernere politicus dan de anderen. Hij communiceert bijzonder vlot, maar brengt ook inhoudelijke verandering. Hij tracht resoluut het systeem te doorbreken waarbij privileges aan een bepaalde kaste worden toegekend.’
Hij schopt heilige huisjes omver. Net zoals u dat deed, aan het begin van uw carričre. Vandaar de kritiek, op jullie beiden?
‘Landen als Frankrijk en Italië hebben een erg conservatief establishment, zowel op politiek als cultureel vlak. Als je anders, nieuw bent, moet je tegen een muur opboksen. Vaak gaat het niet eens om een muur van intellectualisme, het is niets meer dan een muur van privileges. Dat geldt zeker ook voor de literatuur. Hoe denk je dat een van de vijf meest vooraanstaande schrijvers van Italië reageert als er plots een dertiger opduikt die vijf keer meer verkoopt? Hij heeft het gevoel zich te moeten verdedigen, en doet de nieuwkomer af als “commer*cieel” en “populair”. (knipoog) Nu ik zelf wat ouder ben, probeer ik diezelfde fout niet te maken.’
Schat u de nieuwe generatie hoog in?
‘We hebben goede auteurs. Maar het schoentje knelt op een ander vlak: Italië heeft niet bijster veel meer te vertellen. Voor de rest van Europa, dat oude continent, geldt overigens hetzelfde. Maar Italië, bij uitstek, blijft met weinig verhalen achter. De helft van de Italiaanse literatuur bestaat uit misdaadromans of detectives. De Grote Verhalen, van vlak na de oorlog, zijn op. Toen blonk Italië nog uit, op het vlak van film en literatuur.’
Zijn Italianen vandaag nostalgisch naar dat Grote Verleden?
‘Italië is nog altijd een ijzersterk merk. De helft van de planeet zou graag naar de Laars verhuizen, omdat we werkelijk alles hebben: de mooiste plekken, auto’s, mode, eten en wijn, kunst en muziek. Nostalgisch? Nee, zo zie ik Italianen niet. Als ik rondreis, krijg ik overal affectie omdat ik uit Italië kom – of afgunst, dat gebeurt ook. Zelfs zonder Grote Schrijvers hebben we een dijk van een reputatie.’
Wat is dan nog het belang van een schrijver? Van literatuur?
‘Boeken zijn bijlange niet meer zo belangrijk als ze ooit waren. Wij, auteurs, zijn niet meer diezelfde charismatische referentiepunten. Een jongeman die een mooie film maakt of een indrukwekkende tv-serie draait, beroert in één klap veel meer mensen. Dat is ook niet zo erg, het is een culturele mutatie. Wat schrijvers doen, is tenslotte al 250 jaar oud. Geen enkel boek dat recent een grote impact heeft gehad, was een pure roman – een klassiek, bedacht verhaal, zonder dat daar een stuk journalistiek, of een autobiografisch element in zat. Gomorra werd een bestseller, maar ook dat was geen pure literatuur, wel een mix. Boeken zullen nooit helemaal verdwijnen, maar alles verandert.’
‘Voor film geldt dat net zozeer. Ik stel me de vraag of de zoon van mijn zoon nog in een bioscoopzaal naar een nieuwe film zal gaan kijken – ik weet eigenlijk nu al heel zeker van niet.’
Maakt de technologie ons tot dommere wezens? Die van website naar website surfen, maar nergens meer op ingaan?
‘Nee, we worden er niet dommer op. Diepgang bestaat niet. We hebben die naam uitgevonden voor een hypothese die voor onze kinderen al niet meer zal gelden. Zij zullen diepgang door “intensiteit” vervangen.’
‘Authenticiteit. Dat is nog zo’n concept dat niet bestaat. We willen het Parthenon zo graag als “authentiek” bestempelen. Ah, die oude, Griekse cultuur, met haar hagelwitte gebouwen, of liever: ruďnes… Je weet toch dat het Parthenon een nieuwbouw was? Niks authentieks aan.’
Welke functie vervult cultuur vandaag? Dante klaagde met zijn Goddelijke komedie het morele verval van de Italianen aan. Machiavelli noemde kunst een vorm van politiek. Renzi’s critici verwijten hem een al te marktgedreven cultuurbeleid, dat niet de burger centraal stelt, maar de consument.
‘Een samenleving moet de gemiddelde culturele temperatuur vrij hoog houden, anders kan de democratie niet overleven. Over dat uitgangspunt is er geen discussie. Maar op de vraag hoe we die culturele temperatuur hoog houden, zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het beleid vandaag is volstrekt ontoereikend – in heel Europa wordt alleen de geprivilegieerde kaste tevreden gehouden. Cultuur moet toegankelijk worden voor een veel bredere laag van de bevolking.’
‘De manier waarop het nu gebeurt – in de vorm van één groot mecenaat van de overheid – werpt geen vruchten af. In de jaren 60 misschien wel, nu is dat systeem hopeloos achterhaald. Een staatsmonopolie in het patrimoniumbeheer komt alleen ten goede aan de Hogepriesters van de Cultuur.’
Matteo Renzi die als burgemeester van Firenze de Uffizi-galerij een middagje afsloot omdat Madonna op bezoek kwam: een goed idee?
‘Stel je voor dat het Colosseum van jou is, en je wilt zo veel mogelijk mensen ervan laten genieten. Dan vraagt Madonna of ze die plek één avond kan huren. En ze geeft je een smak geld, waarmee jij voor het grote publiek het toegangsticket van het Colosseum met de helft kunt verlagen. Is dat dan zo’n schande? We zullen heus niet doorslaan en een stel Saudi’s laten trouwen in het Colosseum.’
Maar met het cultuurbeleid in Italië gaat toch heel wat fout? De muren in Pompeď storten in, waarop de intendant laconiek reageert dat ‘de Romeinen zonevreemd hebben gebouwd’?
‘Precies vanwege dat staatsmonopolie loopt er zo veel verkeerd. Ik schrijf bijvoorbeeld boeken: de uitgeverswereld is vrijwel uitsluitend privé. En toch gebeuren er geen grote rampen, we creëren juist cultuur. Voor de filmwereld geldt hetzelfde. Het is een mythe dat cultuur enkel kan overleven als een overheid zich ermee bemoeit. Subsidies kunnen best, zolang de politiek er maar niet van uitgaat dat daarmee inspraak kan worden gekocht. Politici denken eerst en vooral aan stemmen winnen, heus niet aan de kwaliteit van het cultuurproduct.’
Heeft de Italiaanse kunstwereld zo veel schrik van commercialisering, door de Berlusconi-jaren?
‘Die jaren hebben ons zeker geconditioneerd. Daarna is “Berlusconi” een alibi geworden. Een cultuurprogramma op een reclamevrij kanaal? Natuurlijk was dat een goed idee. Toch kwam het er niet, uit angst dat de adverteerders dan naar Berlusconi’s zenders zouden lopen, en hij daar dan weer zijn voordeel mee deed.’
Haalt intellectueel Italië nog altijd de neus op voor populaire cultuur?
‘Een kleine, conservatieve groep misschien wel, maar voorts is die intellectuele elite toch erg breed. En die houdt ook van Mickey Mouse en The Simpsons.’
DS, 13-02-2016 (Ine Roox)
Alessandro Baricco voorspelde tien jaar geleden al hoezeer technologie ons leven dooreen zou schudden. De barbaren keren allicht terug, in een tweede deel. ‘En dan krijgen seks en erotiek eindelijk hun plek. Vreemd dat me dat was ontgaan.’
‘Je kon er donder op zeggen dat er op een gegeven moment iemand opkeek… en haar zag. Dat is iets wat maar moeilijk te vatten is. Ik bedoel… We waren met meer dan duizend man op dat schip, rijkelui die op reis waren, en emigranten, en vreemde lui, en wij… En toch was er altijd eentje, eentje maar, eentje die als eerste… haar zag. (…) Dan bleef hij als aan de grond genageld staan, ter plekke, zijn hart ging als een razende tekeer, en altijd, elke verdomde keer, ik zweer het je, altijd, keerde hij zich om naar ons, naar het schip, naar iedereen, en riep (zachtjes en langzaam): Amerika!’
Zo begint Novecento, in het Italiaans met de ondertitel: ‘De legende van de pianist op de oceaan’, die wondermooie novelle van Alessandro Baricco (58).
De Italiaanse bestsellerauteur heeft ook bij ons uitgesproken fans. Zoals acteur/*muzikant Hans Van Cauwenberghe, die *Baricco ‘eten en drinken voor een toneelspeler’ noemt. Hij voerde de monoloog *Novecento op in Philadelphia. ‘Altijd is er iemand die opkijkt, en haar ziet… Amerika. Wat een krachtig beginbeeld! Ik bracht Novecento met uit hout gesneden popjes, die het schip en de piano voorstelden. In het publiek zag ik meer dan één toeschouwer tot tranen toe geroerd. Ik hou van Baricco’s aandacht voor de kwetsbare mens.Novecento is misschien wel het bijzonderste stuk dat ik in heel mijn carričre mocht spelen.’
Een roman schrijven, een essay, een krantenreeks over zijn favoriete boeken, een film regisseren, saxofoon spelen: zonder *afwisseling slaat de verveling toe bij Baricco. Tien jaar geleden verscheen De barbaren, oorspronkelijk een reeks krantenstukjes, herwerkt in boekvorm. Daarin spreekt hij de lezer rechtstreeks aan, en hij stelt hem gerust. Een kruisbestuiving van de ‘hogere cultuur’ met meer populaire genres en ‘lagere cultuur’ kan verfrissend zijn, nieuwe energie vrijmaken. De beschaving gaat helemaal niet naar de verdoemenis. En dat gevoel dat de ‘hogere cultuur’ zich bedreigd voelt door een invasie van barbaren, dat is een fenomeen van alle tijden.
Baricco ziet geen botsing, maar een overgang. Cultuur verkeert in een staat van mutatie. Hij raadt ons aan daar niet bang voor te zijn. En hij geeft voorbeelden, niet zonder ironie. Zo herinnert hij eraan dat de Negende symfonie van Beethoven – die vandaag geldt als een typevoorbeeld van hoge cultuur – in de 19de eeuw door een gezaghebbende Londense criticus de grond werd ingeboord. De componist werd weggezet als een ‘oppervlakkig talent van onze tijd’.
‘Een bijzonder boek’, zegt uitgever *Harold Polis over De barbaren. ‘Hij heeft een grote impact gehad op hogeropgeleiden overal in Europa. Ik denk niet dat er van onze generatie – breed genomen, de dertigers en de veertigers – mensen zijn die níét beďnvloed zijn door De barbaren. Europeanen lijden aan een acute vorm van culturele verlatingsangst en melancholie. Baricco helpt, bijna therapeutisch – maar dat is het niet, want hij probeert dat actief tegen te werken door voldoende dwars te zijn. Hij zegt niet: het is oké dat niemand nog iets weet. Hij zegt wel: het is niet omdat niemand nog iets weet, dat cultuur moet stoppen – de barbaren willen ook meedoen.’
Nog een sprekend voorbeeld, uit dat bijzondere boek: de Duitser Walter Benjamin geldt als de grootste literatuurcriticus uit de geschiedenis. Benjamin keerde Goethe binnenstebuiten, schreef een standaardwerk over Duitse barok en begreep Baudelaire *beter dan wie ook. Toch wijdde hij ook een artikel aan het fenomeen Mickey Mouse.
‘Met zulke voorbeelden doet Baricco mij aan Umberto Eco denken’, zegt Bart Van Den Bossche, hoogleraar Italiaanse literatuur aan de KU Leuven, en de promotor van Baricco’s eredoctoraat, dat woensdag aan hem werd uitgereikt. ‘Eco schreef in de jaren 60 al over stripfiguren. Of over het belang van Superman.’
Baricco combineert een traditioneel literair oeuvre met maatschappijkritiek. Beweren dat hoge en lage cultuur best gemengd kunnen worden, is heel wat, zegt Van Den Bossche – zeker voor een Italiaan. ‘Sterker dan elders botst die gedachte in Italië met de oude, traditionele cultuur. De gevestigde literaire kritiek doet Baricco daarom vaak af als te glad, te gecommercialiseerd. Het onderscheid tussen hoge en lage cultuur is er scherper, misschien omdat Italianen bij lage cultuur vaak denken aan de televisie van Berlusconi. Dat legt een flinke hypotheek op de discussie.’
Een botsing die de eerbiedwaardige KU Leuven blijkbaar niet voelt, door Baricco als eredoctor te lauweren. Of de schrijver daar zelf de ironie van inziet? Een schaterlach. ‘De barbaren zijn de eeuwenoude universiteitsmuren binnengedrongen! Dit eredoctoraat zou weleens een kanjer van een vergissing kunnen zijn.’
Bent u blij met de onderscheiding, ondanks uw moeilijke relatie met intellectuele bastions?
‘Natuurlijk. Anders was ik niet op de uitnodiging ingegaan. Verder heb je gelijk, die relatie blijft moeilijk. Ik heb filosofie gestudeerd, maar ik ben de academische wereld snel ontvlucht. Televisie, film, een talkshow: ik waagde mij aan dingen waar de traditionele intellectuelen van afbleven. Zo word je al snel “de rockster van de literatuur”. Vroeg in mijn carričre bleek ik dus zelf ook een barbaar.’
Hebt u respect voor uw werk moeten afdwingen?
‘Laten we het erop houden dat ik in Italië heus niet op een eredoctoraat hoef te zitten wachten.’
De barbaren behandelt uitgebreid de technologische revolutie die onze maatschappij nu doormaakt. Opmerkelijk is dat u dat boek tien jaar geleden schreef, lang vóór de smartphone, Twitter en Facebook, en de opmars van Google. Wat is anders uitgedraaid dan u had voorspeld?
‘Ik heb geen grote vergissingen vastgesteld, mijn voorspelling is vrij accuraat gebleken. Sommige dingen heb ik niet voorzien, en het zou interessant zijn om ook die nieuwe fenomenen te bestuderen. Zoals Facebook, en in mindere mate Twitter. Maar vast en zeker ook YouPorn. Ik schrijf in De barbaren niet over erotiek, seks of gevoelens. Vreemd dat me dat was ontgaan. Het belang van *Tinder is niet te onderschatten, omdat het de manier waarop mensen al eeuwen met elkaar omgaan, met een duizelingwekkende snelheid overhoop heeft gegooid.’
‘Het gaat erg snel, maar niet té snel. Ik vind het prima, ik kan ermee om. Hoe dan ook behoor ik tot de elite, tot de geprivilegieerden die deze revolutie ten volle kunnen smaken.’
Bent u er zeker van dat de revolutie beperkt blijft tot een elite? Heel Afrika heeft tegenwoordig een mobiele telefoon. Bootvluchtelingen vertellen dat ze tijdens hun overtocht via Whatsapp contact hielden met hun familie.
‘Toch zie ik nog een kloof. Het klopt dat bepaalde aspecten van die revolutie meteen ingang vinden bij een brede laag, maar dat geldt lang niet voor alles. Ik kan ervoor kiezen om Whatsapp helemaal niet te gebruiken – een vluchteling heeft die keuze niet.’
‘Er zit zeker een politieke kant aan de technologische revolutie, waar ik in De barbaren weinig op ben ingegaan. Hoe technologie en de mutatie van onze cultuur ook nieuwe consumenten en nieuwe slaven *creëren. Dat zou een mooi, nieuw hoofdstuk zijn.’
Werkt u aan De barbaren, deel twee?
‘Het kriebelt om een vervolg te schrijven, ja. De barbaren is het resultaat van tien jaar denkwerk en één jaar intensief schrijfwerk. Inmiddels verzamel ik alweer tien jaar nieuw materiaal.’
Onder meer op YouPorn.com?
(lacht) ‘Zoals gezegd: erotiek en seksualiteit zullen hun plaats krijgen – zeg maar: van Tinder tot YouPorn. En ook met de politieke kant van de technologische revolutie wil ik aan de slag. Het internet is nog veel ontwrichtender dan ik had gedacht. In positieve zin. De uitvinding van het internet zal een van die drie-vier zaken blijken die de geschiedenis van de mensheid hebben veranderd. Het potentieel ervan hebben we nog altijd niet helemaal begrepen. We vatten de enormiteit niet.’
Vergelijkt u het eens met de industriële revolutie.
‘Het internet is veel belangrijker. Vergelijk het met de ontdekking van het vuur. Door internet verandert het basisidee van democratie. Politiek, in haar huidige vorm, zal verdwijnen. De kans dat de zoon van mijn tienjarige zoon in een parlementaire democratie zal opgroeien, is verwaarloosbaar klein.’
Wat komt in de plaats?
‘Moeilijk te zeggen. Maar dat het fundamenteel zal veranderen, weet ik wel zeker. Nu al is die politieke structuur met dat parlement onvoorstelbaar archaďsch, middeleeuws zelfs. Binnenkort wordt er zeker iets volkomen nieuws bedacht.’
Deelt u zulke gedachten ook met uw goede kennis Matteo Renzi?
(lacht) ‘Dat gebeurt. Ik heb hem goed leren kennen toen hij burgemeester was van Firenze, en nog niet de premier van Italië. Nu heeft hij een totaal andere agenda. Soms schrijven we elkaar, maar we ontmoeten elkaar veel minder dan vroeger.’
Toch wordt u als een van zijn belangrijkste raadgevers omschreven.
‘Renzi doet op een geheel eigen manier aan politiek, hij omringt zich met veel mensen, luistert naar verschillende meningen. Een paar keer per jaar steken we de koppen bijeen. Maar ik ben heus niet de enige. Het concept van de klassieke raadgever, over economie of wat dan ook, bestaat niet meer. Renzi heeft een cirkel van intimi. En de eindbeslissing, die neemt hij alleen.’
Jullie lijken heel wat raakpunten te hebben: u pleit voor een vermenging van hoge en lage cultuur, Renzi wil zuurstof pompen in de traditionele machtsinstellingen.
‘Ja, dat klopt, er zijn raakvlakken. Maar bedenk toch ook dit: ik ben 58 jaar, Matteo Renzi is 40. Niet wij, maar de nieuwe generatie van twintigjarigen zullen de wereld zoals wij die nu kennen, transformeren. Ook Renzi zullen ze uiteindelijk als het product van een oud systeem beschouwen – hij is ook een hele moderne uiting van een heel archaďsch systeem.’
Zelfs hij – die komaf wil maken met de oude klasse – is een product van het establishment, een carričrepoliticus?
‘Renzi doet aan politiek, en hij doet dat bij-zon-der goed. Als politiek een spel is – zoals schaken – dan beheerst hij dat tot in de puntjes. Er zijn nog goede spelers in Italië, maar hij heeft iedereen naar huis gespeeld.’
‘Natuurlijk is hij een modernere politicus dan de anderen. Hij communiceert bijzonder vlot, maar brengt ook inhoudelijke verandering. Hij tracht resoluut het systeem te doorbreken waarbij privileges aan een bepaalde kaste worden toegekend.’
Hij schopt heilige huisjes omver. Net zoals u dat deed, aan het begin van uw carričre. Vandaar de kritiek, op jullie beiden?
‘Landen als Frankrijk en Italië hebben een erg conservatief establishment, zowel op politiek als cultureel vlak. Als je anders, nieuw bent, moet je tegen een muur opboksen. Vaak gaat het niet eens om een muur van intellectualisme, het is niets meer dan een muur van privileges. Dat geldt zeker ook voor de literatuur. Hoe denk je dat een van de vijf meest vooraanstaande schrijvers van Italië reageert als er plots een dertiger opduikt die vijf keer meer verkoopt? Hij heeft het gevoel zich te moeten verdedigen, en doet de nieuwkomer af als “commer*cieel” en “populair”. (knipoog) Nu ik zelf wat ouder ben, probeer ik diezelfde fout niet te maken.’
Schat u de nieuwe generatie hoog in?
‘We hebben goede auteurs. Maar het schoentje knelt op een ander vlak: Italië heeft niet bijster veel meer te vertellen. Voor de rest van Europa, dat oude continent, geldt overigens hetzelfde. Maar Italië, bij uitstek, blijft met weinig verhalen achter. De helft van de Italiaanse literatuur bestaat uit misdaadromans of detectives. De Grote Verhalen, van vlak na de oorlog, zijn op. Toen blonk Italië nog uit, op het vlak van film en literatuur.’
Zijn Italianen vandaag nostalgisch naar dat Grote Verleden?
‘Italië is nog altijd een ijzersterk merk. De helft van de planeet zou graag naar de Laars verhuizen, omdat we werkelijk alles hebben: de mooiste plekken, auto’s, mode, eten en wijn, kunst en muziek. Nostalgisch? Nee, zo zie ik Italianen niet. Als ik rondreis, krijg ik overal affectie omdat ik uit Italië kom – of afgunst, dat gebeurt ook. Zelfs zonder Grote Schrijvers hebben we een dijk van een reputatie.’
Wat is dan nog het belang van een schrijver? Van literatuur?
‘Boeken zijn bijlange niet meer zo belangrijk als ze ooit waren. Wij, auteurs, zijn niet meer diezelfde charismatische referentiepunten. Een jongeman die een mooie film maakt of een indrukwekkende tv-serie draait, beroert in één klap veel meer mensen. Dat is ook niet zo erg, het is een culturele mutatie. Wat schrijvers doen, is tenslotte al 250 jaar oud. Geen enkel boek dat recent een grote impact heeft gehad, was een pure roman – een klassiek, bedacht verhaal, zonder dat daar een stuk journalistiek, of een autobiografisch element in zat. Gomorra werd een bestseller, maar ook dat was geen pure literatuur, wel een mix. Boeken zullen nooit helemaal verdwijnen, maar alles verandert.’
‘Voor film geldt dat net zozeer. Ik stel me de vraag of de zoon van mijn zoon nog in een bioscoopzaal naar een nieuwe film zal gaan kijken – ik weet eigenlijk nu al heel zeker van niet.’
Maakt de technologie ons tot dommere wezens? Die van website naar website surfen, maar nergens meer op ingaan?
‘Nee, we worden er niet dommer op. Diepgang bestaat niet. We hebben die naam uitgevonden voor een hypothese die voor onze kinderen al niet meer zal gelden. Zij zullen diepgang door “intensiteit” vervangen.’
‘Authenticiteit. Dat is nog zo’n concept dat niet bestaat. We willen het Parthenon zo graag als “authentiek” bestempelen. Ah, die oude, Griekse cultuur, met haar hagelwitte gebouwen, of liever: ruďnes… Je weet toch dat het Parthenon een nieuwbouw was? Niks authentieks aan.’
Welke functie vervult cultuur vandaag? Dante klaagde met zijn Goddelijke komedie het morele verval van de Italianen aan. Machiavelli noemde kunst een vorm van politiek. Renzi’s critici verwijten hem een al te marktgedreven cultuurbeleid, dat niet de burger centraal stelt, maar de consument.
‘Een samenleving moet de gemiddelde culturele temperatuur vrij hoog houden, anders kan de democratie niet overleven. Over dat uitgangspunt is er geen discussie. Maar op de vraag hoe we die culturele temperatuur hoog houden, zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het beleid vandaag is volstrekt ontoereikend – in heel Europa wordt alleen de geprivilegieerde kaste tevreden gehouden. Cultuur moet toegankelijk worden voor een veel bredere laag van de bevolking.’
‘De manier waarop het nu gebeurt – in de vorm van één groot mecenaat van de overheid – werpt geen vruchten af. In de jaren 60 misschien wel, nu is dat systeem hopeloos achterhaald. Een staatsmonopolie in het patrimoniumbeheer komt alleen ten goede aan de Hogepriesters van de Cultuur.’
Matteo Renzi die als burgemeester van Firenze de Uffizi-galerij een middagje afsloot omdat Madonna op bezoek kwam: een goed idee?
‘Stel je voor dat het Colosseum van jou is, en je wilt zo veel mogelijk mensen ervan laten genieten. Dan vraagt Madonna of ze die plek één avond kan huren. En ze geeft je een smak geld, waarmee jij voor het grote publiek het toegangsticket van het Colosseum met de helft kunt verlagen. Is dat dan zo’n schande? We zullen heus niet doorslaan en een stel Saudi’s laten trouwen in het Colosseum.’
Maar met het cultuurbeleid in Italië gaat toch heel wat fout? De muren in Pompeď storten in, waarop de intendant laconiek reageert dat ‘de Romeinen zonevreemd hebben gebouwd’?
‘Precies vanwege dat staatsmonopolie loopt er zo veel verkeerd. Ik schrijf bijvoorbeeld boeken: de uitgeverswereld is vrijwel uitsluitend privé. En toch gebeuren er geen grote rampen, we creëren juist cultuur. Voor de filmwereld geldt hetzelfde. Het is een mythe dat cultuur enkel kan overleven als een overheid zich ermee bemoeit. Subsidies kunnen best, zolang de politiek er maar niet van uitgaat dat daarmee inspraak kan worden gekocht. Politici denken eerst en vooral aan stemmen winnen, heus niet aan de kwaliteit van het cultuurproduct.’
Heeft de Italiaanse kunstwereld zo veel schrik van commercialisering, door de Berlusconi-jaren?
‘Die jaren hebben ons zeker geconditioneerd. Daarna is “Berlusconi” een alibi geworden. Een cultuurprogramma op een reclamevrij kanaal? Natuurlijk was dat een goed idee. Toch kwam het er niet, uit angst dat de adverteerders dan naar Berlusconi’s zenders zouden lopen, en hij daar dan weer zijn voordeel mee deed.’
Haalt intellectueel Italië nog altijd de neus op voor populaire cultuur?
‘Een kleine, conservatieve groep misschien wel, maar voorts is die intellectuele elite toch erg breed. En die houdt ook van Mickey Mouse en The Simpsons.’
DS, 13-02-2016 (Ine Roox)