Inloggen

Bekijk de volledige versie : Onschuldige daders getuigen


Barst
23rd January 2016, 02:58
'Ik ben een moeder die het kind van een ander heeft doodgereden'


Eén seconde te laat geremd, één tel verstrooid, één keer pech en je kunt iemands dood op je geweten hebben. Denk niet te snel: wegpiraten. Het zijn mensen die vaak zelf gebroken achterblijven. dS Weekblad sprak met onschuldige daders van dodelijke verkeersongevallen.


Dag meisje in Borculo. Op je fiets zonder enige verlichting in je donkere kleding... Je fietste in de regen over het industrieterrein... Zonder verlichting. Het is daar heel druk, met vrachtauto's enzo.
Ik reed daar ook met mijn vrachtauto... Ik kon jou echt niet zien! Ja... Op 't allerlaatste moment, ik moest nog ff vol in de remmen met 50 ton. Dat ging allemaal nog maar net goed hč! Ben jij ook net zo geschrokken als ik?
Als ik je had aangereden was 't ook nog es mijn schuld geweest... Terwijl ik je echt nog maar net op tijd zag.
Zelf heb ik ook 3 kinderen... Daar ben ik heel zuinig op. Ik denk dat jouw ouders ook heel voorzichtig zijn met jou! Dus vraag ze eens om goede verlichting op jouw fiets... Zodat je gezien wordt... Want vroeg of laat heb je minder geluk en dan zijn er zoveel mensen verdrietig! Ik ook hoor!


In een emotionele open brief aan het onbekende meisje schreef de Nederlandse truckchauffeur Peter Hagenaars vorige week zijn angst van zich af op Facebook. Het bericht werd 95.000 keer gedeeld en 123.000 keer geliket. Net omdat hij haar niet gefrustreerd een tik op de vingers gaf, maar zich oprecht bezorgd toonde. Het laatste wat de trucker wil, is een kleine meid aanrijden. Hij is er zelf als de dood voor dat zijn kinderen iets zou overkomen in het verkeer.


'Mama, onze ruit is kapot!'

De brief raakte bij Sofie* een open zenuw. Hij katapulteerde de jonge Oost-Vlaamse vrouw meteen terug naar die fatale lentedag. Ze reed na een bezoek aan haar ouders terug naar huis, haar vertrouwde route. De kinderen zaten vastgegespt op de achterbank, zij hield haar ogen gericht op de baan. Het wegdek was droog, ze reed niet te snel, ze had niet gedronken, ze zat niet te prutsen met haar smartphone. En tóch.

‘Ik heb niets gezien, zelfs geen flits', zegt ze in dS Weekblad. 'Ik hoorde alleen een doffe klap tegen de auto, mijn zoontje begon te gillen op de achterbank: “Mama, onze ruit is kapot!” Daarna zag ik in de achteruitkijkspiegel een schoen en een fiets liggen. Was het een oude man, een vrouw? Pas toen ik uitstapte, zag ik haar in de berm liggen. Een meisje, een kind nog.’

Haar hart stond stil, haar brein schakelde over op automatische piloot. Dit was erg, heel erg. Ze belde de hulpdiensten, enkele buren snelden toe. De ambulance arriveerde vrijwel meteen, maar het meisje reageerde al niet meer.


‘Ze is ter plaatse gestorven.’

Nadat ze haar eigen kinderen uit de wagen had gehaald, drong de rauwe waarheid pas tot haar door. ‘Als mama zou ik alles doen om mijn kinderen te beschermen, en nu had ik zélf een kind doodgereden. Niet met opzet, maar toch. De politie die komt melden dat je kind is verongelukt, is de nachtmerrie van elke ouder.’


Geen roekeloze wegpiraat, maar een bezorgde moeder

Sinds die dag is niets meer hetzelfde. Dat het een kind was, maakte de schok nog groter. ‘Dat meisje had nog haar hele leven voor zich. Ik heb die ouders niet alleen een kind, maar ook een stuk van hun leven ontnomen, ze moeten dat zelfs bijna lijfelijk voelen.'

‘Ik voelde me zo schuldig, zo machteloos. Ik wou het goedmaken, er zíjn voor die ouders. Wat natuurlijk niet kan, ik was wel de laatste persoon van wie ze troost wilden. Ik wou hen spreken, zodat ze wisten dat ik dit absoluut niet gewild had. Dat ik een verantwoordelijke chauffeur ben, een bezorgde moeder, geen roekeloze wegpiraat.’

‘Het wordt je erg afgeraden om de nabestaanden zélf te contacteren. Ik heb mijn contactgegevens aan de politie mee gegeven en een briefje geschreven dat het mij verschrikkelijk speet. Ik weet niet of ze het ooit hebben willen lezen.’

Zelf schakelde Sofie onbewust over op overlevingsmodus. ‘Ik richtte mijn aandacht op mijn eigen kinderen. De oudste speelde het ongeval vaak na. Als hij er vragen over stelde, hield ik me sterk. Tot ik ’s avonds zat te waken bij het bed van mijn jongste, een slechte slaper, dan stroomden de tranen over mijn wangen.’

Haar handen trillen. ‘Niemand heeft me ooit iets verweten, maar ik verwijt mezelf van alles. Ik wéét dat ik geconcentreerd reed, maar ik ben ook iemand die veel piekert. Ik overloop geregeld moeilijke gesprekken in mijn hoofd. Misschien was ik toen ook even in gedachten verzonken en was dit een les?’


Blog DS, 22-01-2016 (Nathalie Carpentier)