PDA

Bekijk de volledige versie : De vuurproef van Mittal


Barst
6th February 2006, 02:12
De vuurproef van Mittal


Er zijn zoveel staalbedrijven op de wereld dat zelfs de grootste, Mittal, maar een heel klein deel van de markt in handen heeft. Dat wil het van oorsprong Indiase bedrijf nu veranderen. Het doet een bod op het Europese Arcelor.


De staalbaronnen zaten halverwege de jaren negentig met hun handen in het haar: de markt was verzadigd en de prijzen kelderden. Zo ging het niet langer. ,,Globaliseer of je gaat eraan”, hoorde een gezelschap Amerikaanse industriëlen op de jaarvergadering van het Amerikaanse IJzer- en Staalinstituut (AISI) zich vertellen. De waarschuwing was afkomstig van R. G. Beddows van Hatch Beddows, de meest gezaghebbende adviseur uit de staalwereld.

Beddows schetste een somber beeld van de staalindustrie, die voor een reeks onafwendbare faillissementen stond; dertig Amerikaanse staalfabrieken zijn sinds 1997 kopje-onder gegaan. Liefst verschanste de staalindustrie zich achter invoerheffingen waarmee buitenlandse import van hun markt werd geweerd. Groter worden, ofwel marktconcentratie zou de redding van de staalsector betekenen.

De boodschap van Beddows gold de wereldwijde staalindustrie, en zij is nog altijd actueel. Doordat de industrie zo regionaal en versplinterd was –alleen al in China staan nog altijd 800 veelal kleine staalfabrieken– was zij nauwelijks in staat invloed uit te oefenen op de kosten van haar grondstoffen (ijzererts, cokes, schroot, kolen, gas), noch op haar afzetprijzen.

Dat probleem werd in de jaren negentig plotseling nijpend, doordat de grote afnemers van de staalfabrikanten, de automobielindustrie en de bouwbedrijven voorop, zelf in hoog tempo wereldwijd gingen opereren en hogere eisen gingen stellen aan hun constructiematerialen.

De beurswaarde van de staalondernemingen duikelde, met grote consequenties. Zo zochten het Nederlandse Hoogovens en British Steel in 1999 hun heil bij elkaar en fuseerden tot Corus. Hoewel staalbedrijven het de laatste jaren beter doen dan bijvoorbeeld chemiebedrijven of machinebouwers, hebben ze nog altijd moeite leningen aan te trekken of op de beurs geld op te halen. De staalindustrie wordt door financiers vanouds gewantrouwd en krijgt lage ratings, omdat de bedrijfstak zo conjunctuurgevoelig is en decennia lang vrij lage winsten heeft geboekt.

Er was na de staalcrisis van de jaren negentig maar één oplossing: om aan de strenge financiële eisen van de kapitaalmarkten te voldoen, moest de structuur van de staalindustrie rigoureus op de schop genomen. De bedrijfstak moest en zou zich herstructureren om tegenover zijn leveranciers en zijn klanten een vuist te kunnen maken. Kleine bedrijven hadden geen toekomst meer.

Het economische klimaat was in de jaren negentig rijp voor de omwenteling in de staalwereld: door de ineenstorting van het Sovjet-imperium zegevierde het geloof in de vrije markt en kon de staalindustrie zich aan de knellende bevoogding door de staat ontworstelen.

Buitenlandse koopjesjagers als Mittal Steel, US Steel en Arcelor (zelf een fusiebedrijf van Franse, Spaanse en Luxemburgse fabrikanten) doken op de staalfabrieken in de vele landen waar werd geprivatiseerd. Niet alleen in Oost-Europa, maar ook in Latijns-Amerika en India werden staalbedrijven door de overheid te koop aangeboden. Staal was vanouds een strategische sector, waarin de rol van de nationale overheid groot was. In bijvoorbeeld Oost-Europa waren de hoogovens staatseigendom, in veel andere landen (bijvoorbeeld de Verenigde Staten) stonden de staalbaronnen bij de overheid op de stoep als het minder ging, smekend om protectionistische maatregelen.

Met de terugtrekking van de overheid namen de winstcijfers aan belang toe. De staalmanager met scherpe financiële blik, minder eenzijdig gericht op de productiecijfers, maakte zijn opwachting.

We moeten streven naar bedrijven die jaarlijks 80 tot 100 miljoen ton staal produceren, stelt Lakhsmi Mittal, topman van de grootste staalfabrikant ter wereld, Mittal Steel. (Ter vergelijking: Corus maakt 19,5 miljoen ton). Mittal Steel zelf produceerde in 2005 58 miljoen ton staal. Mittal laat er geen misverstand over bestaan dat in zijn ogen de fusie- en overnamegolf in de staalindustrie nog maar net is begonnen.

In zijn rapport Forging Ahead (2005) schrijft consultant PriceWaterhouseCoopers dat er voor een staalbedrijf maar een manier is om de huidige moeilijkheden het hoofd te bieden, en ,,dat is door andere staalfabrieken over te nemen en een grotere speler te worden’’. Wie groter is kan goedkoper produceren en kan zijn belang beter in het oog houden.

Fusies en overnames zijn tegenwoordig de trend: in 2004 werden liefst 127 overname-deals gesloten in de staalwereld, waaronder een Russisch bedrijf dat een Amerikaanse staalfabrikant opkocht. Maar nog altijd hebben de tien grootste staalbedrijven, waaronder Corus, gezamenlijk slechts 30 procent van de wereldmarkt in handen. De macht van hun afnemers (zoals de autoindustrie) en hun leveranciers (zoals de ijzerertsleveranciers) is onverminderd groot zolang de staalbedrijven zo klein blijven.

Kampioen in ’groeien door over te nemen’ is Mittal Steel, genoteerd op de Amsterdamse beurs en met een Rotterdams hoofdkantoor. Mittal, in het nieuws vanwege zijn vijandige bod op nummer twee van de wereld Arcelor, nam in tien jaar tijd over de hele wereld vijftien, meest bankroete, fabrieken over. Het slimme van het bedrijf is dat het verticaal is geïntegreerd: het heeft zijn eigen ijzerertsmijnen zodat het voor 40 procent zelfvoorzienend is.

Het Iron and Steel Statistics Bureau voorziet dat er binnenkort schaarste aan ijzererts ontstaat, net als aan andere grondstoffen. ,,De enige remedie is verticale integratie.’’ Daarmee kan het risico van prijsschommelingen op de grondstoffenmarkt worden afgedekt.

Dat de opkomst van Mittal vernieuwend is, wordt onderkend in de staalbusiness. Het bedrijf koopt allang niet meer alleen failliete boedels op, die het vervolgens met succes winstgevend maakt, maar heeft ook het Amerikaanse International Steel ingelijfd. Deze overname wordt wel als de eerste wereldomspannende deal in de staalwereld gezien. ,,Mittal heeft het landschap van de staalindustrie ingrijpend veranderd’’, schrijft PriceWaterhouseCoopers. Als geen ander kan Mittal profiteren van lage loonkosten, lagere grondstofprijzen en lagere energiekosten in ontwikkelingslanden als Brazilië en India, waar het vestigingen heeft.

Of Mittal-topman Lakhsmi Mittal zijn vuurproef doorstaat, moet worden afgewacht. Ziet hij kans door louter de omvang van zijn bedrijf –6 procent van de wereldwijde staalproductie, met Arcelor erbij 10 procent– de werking van de staalmarkt serieus te beïnvloeden? Is hij groot genoeg geworden om de beruchte cycli te doorbreken waarmee de staalindustrie vanouds kampt? Om de zoveel jaar ontstaat in de staalindustrie overcapaciteit die funest is voor de prijzen.

De Amerikaanse zakenbank Morgan Stanley is optimistisch. ,,Het goede nieuws is dat de marktconcentratie al zover is gevorderd dat de grote staalbedrijven vrijwillig hun productie beperken om de prijs te ondersteunen. In de afgelopen 30 à 40 jaar hebben we niet zoveel discipline gezien.”

De staalindustrie maakt –het is waar– vette jaren door, met voor haar doen hoge winsten. Voor het eerst sinds de jaren zeventig groeit de vraag naar staal jaarlijks met 3 tot 5 procent. Dankzij de Chinese staalbehoefte –voor bouwprojecten, infrastructuur en de fabricage van bijvoorbeeld auto’s en witgoed– zijn de staalprijzen de afgelopen jaren steevast hoog gebleven. Maar juist in China loert het gevaar: de overheid heeft er de grootste moeite de expansie van de staalindustrie in toom te houden.

In een recent rapport stelt Unctad (de handels- en ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties) dat opnieuw overcapaciteit kan ontstaan: doordat overheden in ontwikkelingslanden subsidies rondstrooien is de drempel er laag voor ondernemers om hun staalproductie te verhogen. Vooral de Chinezen moeten in de gaten worden gehouden. China, inmiddels een exporteur van staalproducten, heeft een extreem versplinterde staalindustrie, met tweehonderd bedrijven en 800 fabrieken. Alleen strikte controle door de centrale overheid kan voorkomen dat Chinese staalfabrikanten investeren in overtollige productiecapaciteit.

De handen van Lakshmi Mittal jeuken. Mittal Steel wist onlangs al een minderheidsbelang in een Chinees staalbedrijf te verwerven, hoewel de Chinezen huiverig blijven voor buitenlandse investeerders.

Maar ook China zal eraan moeten geloven, zei Roeland Baan vorig jaar, bestuurder van Mittal Europa. ,,De Chinese markt is duidelijk rijp voor concentratie.’’ De fusies en overnames van de afgelopen jaren waren onvermijdelijk, zegt hij. ,,Ze vonden niet plaats omdat bedrijven erin geloofden, maar omdat ze geen alternatief hadden.”


Trouw, 06-02-2006