PDA

Bekijk de volledige versie : Irak: Poel van wanhoop


Barst
1st February 2006, 18:31
Een poel van wanhoop in Irak

door Soetkin Van Muylem


Patrick Cockburn is al jaren Midden Oosten-correspondent bij de Britse krant ‘The Independent’. Hij werd eind 2005 geïnterviewd over de situatie in Irak door een medewerker van het magazine New Left Review (nr. 36 nov/dec 2005). Dit interview werd vertaald door Soetkin Van Muylem (vzw Vrede).


U hebt het leven in Bagdad de laatste 2,5 jaar kunnen observeren. Welke veranderingen hebt u gezien in de levensomstandigheden van de meeste mensen daar?


Eén van de belangrijkste redenen waarom de meeste Irakezen van Saddam afwilden was de degradatie van de kwaliteit van het leven door de VN-sancties, die de meeste economische activiteiten vernietigd hadden en die nog eens bovenop het effect van de achtjarige oorlog met Iran en de Golfoorlog van 1991 kwamen. De Irakezen wilden terug een ‘normaal leven’. Ik denk dat het hen ongeveer twee maanden gekost heeft om te beseffen dat de Amerikaanse Bezetting dit niet zou bewerkstelligen. De rampzalige gebeurtenissen gedurende de val van Saddam werden als zeer tijdelijk beschouwd. Maar de mensen ontdekten vrij vlug dat het maar bleef aanslepen en eigenlijk is het nog altijd aan de gang. De elektriciteitsvoorziening was van in het begin ondermaats en is dit nog altijd. Het plunderen is ook nog altijd niet gestopt. Ze beseften dat alles in het leven nu chronisch onzeker was. In het begin duurde het een tijdje voor ik door had hoe gevaarlijk het was geworden. Irak was zelfs niet zo, tijdens de Amerikaanse bombardementen in 1991. In de zomer kwam ik op verschillende plaatsen waar Amerikaanse soldaten waren gedood of verwond in aanslagen. Een paar uren later trof ik de mensen nog altijd triomferend en dansend aan bij autowrakken of bloedvlekken op de grond. De Bezetting is zeer snel impopulair geworden.

Economisch gezien wordt het leven voor de middenklassen gedomineerd door onzekerheid. Recht en orde zijn volledig afgebrokkeld. Veel van de rijkere Irakezen, doodsbang voor kidnapping, hebben het land verlaten. Eerst gingen de rijken, dan degenen die tamelijk goed af waren. Nu gaan er mensen weg die ongeveer 300 of 400 dollar -niet echt veel dus- per maand verdienen. Het gebrek aan veiligheid en aan jobs produceert een vlucht naar de buurlanden: in het begin vooral naar Jordanië en Syrië, nu meer naar Egypte. Voor sommige beroepsklassen zoals voor leraars en ambtenaren is het loon nu wel naar boven gegaan. Maar de prijzen zijn ook naar omhoog gegaan.


Vinden deze beroepsgroepen die nu beter en regelmatiger betaald worden de grotere onveiligheid een goede prijs om te betalen voor hun hogere lonen. Zien ze de huidige situatie met andere woorden als een netto verbetering?

Het hangt er van af. Sommigen, vooral als het sjiieten zijn uit de rustigere gebieden, kunnen het als een aanvaardbare ruil beschouwen. De soennieten over het algemeen niet, zeker niet als ze van het westen van Bagdad zijn, een gebied dat enorm gevaarlijk is. Voor mensen die niet tot de middenklasse behoren, de arbeiders en de armen, werd het alsmaar slechter. De VN-sancties leidden al tot wijdverspreide armoede in de jaren negentig. Ze creëerden een leger van werklozen dat aangewezen was op het magere staatsrantsoen om te overleven. Toen de invasie het Baath-regime vernietigde was er dus al een hoge nood aan jobs. Velen verwachtten een transformatie van de economie wegens het einde van de sancties. Dit gebeurde niet, dus nu heb je deze enorme populatie van wanhopige werkloze mannen die tot alles bereid zijn. Ze staan in de rij om bij het leger te gaan ondanks de kans opgeblazen te worden voor het rekruteringsbureau, ze plunderen elk gebouw waar ze binnen geraken of ze sluiten zich aan bij kidnap-bendes. Er zijn zoveel mannen die tot eender wat bereid zijn, dat het heel gemakkelijk wordt om milities op te richten.


Zijn er groepen die hun voordeel hebben gehaald uit de Bezetting?

De Koerden hebben het over het algemeen beter. Alleen in delen van Koerdistan hebben de lokalen enige beroepskeuze. Ze werken liever in de bouw dan bij een militie te gaan waar je minder verdient en bovendien je leven riskeert. Als je naar de top van een hoog gebouw gaat in Arbil of Soeleimania, zie je veel kranen en bouwactiviteiten. Tamelijk veel Turks-Koerdische bedrijven zijn er aan het werk -wat de Koerden waarschijnlijk expres doen om de Turken gunstig te stemmen. Als je de stad Bagdad bekijkt, zie je alleen een paar roestige kranen rond de gigantische moskeeën die Saddam aan het bouwen was. Verder is er ondanks de miljarden die er de laatste 2,5 jaar zijn gespendeerd niets te bespeuren.


Je hebt tot nu toe vooral over Bagdad gesproken. Hoe zit het in het verre zuiden, rond Basra. Is de situatie daar anders?

Er is daar een beetje meer economische activiteit maar het is er ook zeer onveilig. De armoede in Basra is zelfs groter dan in Bagdad. In het grote gebied tussen de twee steden zie je een terugkeer naar de situatie van het begin van de negentiende eeuw, toen er zich vaak dorpen vormden langs de hoofdwegen met als enige reden het overvallen van reizigers. Nu is de weg opnieuw bespikkeld met bandietendorpen, hun tol eisend bij de passerende truckers. Op de ergste plaatsen kidnappen ze de vrachtwagenbestuurder en stelen ze de goederen die hij vervoerd. Eén van de beste manieren om een beeld te krijgen van de situatie in de verschillende delen van Irak is naar de vrachtwagendepots in Bagdad gaan en met de bestuurders spreken. Zij kunnen je vertellen wie welk deel van de weg controleert en waar het het gevaarlijkst is. Terwijl de specifieke omstandigheden in het hele land verschillen, is het over het algemeen overal ongelofelijk gevaarlijk geworden. Vlak voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 kondigde de toenmalige eerste minister Iyad Allawi tijdens een bezoek aan Washington aan dat 14 van de 18 Iraakse provincies volledig veilig waren. Iedereen in Irak wist dat dit een grove leugen was, maar net omdat het helemaal onwaar was, kon er geen enkele journalist dit bewijzen zonder zijn hoofd te riskeren. De situatie is vandaag nog altijd min of meer hetzelfde.


Ten tijde van de VN-sancties verslechterde de Iraakse infrastructuur aanzienlijk. Hoe zit dat sinds de Bezetting, specifiek voor de voorziening van water en elektriciteit?

De elektriciteitsvoorziening is nog verslechterd in Bagdad. Na de Golfoorlog slaagde Saddam er in om het elektriciteitsnetwerk opnieuw tamelijk doeltreffend in gang te krijgen, ondanks de zware Amerikaanse bombardementen op de elektrische centrales. Na de Anglo-Amerikaanse invasie gebeurde dat niet, en de Irakezen beweren nu allemaal dat dit bewijst dat de Amerikanen of incompetent zijn of dat ze het hoogspanningsnet expres gesaboteerd hebben. Eigenlijk zijn er meerdere redenen voor dit falen. Toen de Amerikanen het land instormden waren er net verschillende contracten getekend (of stonden op het punt getekend te worden) door de Baath-regering voor projecten die de elektriciteitvoorziening zouden verbeteren. Deze contracten werden allemaal genegeerd door Bremer(1), en nieuwe contracten werden afgesloten met Amerikaanse bedrijven die quasi niets nieuws bouwden. Toen er uiteindelijk wel aan gewerkt zou worden, was er sprake van duizelingwekkende corruptie. Dit geldt voor alle economische projecten, maar in het bijzonder voor infrastructuurwerken. Er staan drie regels op een stuk papier voor een contract van 50 miljoen dollar. De fragmentatie van het land heeft ook bijgedragen tot de elektriciteitstekorten. In Basra voorzien ze het nationaal netwerk niet meer op dezelfde manier als gedaan werd ten tijde van Saddam, dus de hoofdstad en enkele andere provincies betalen de prijs. Ten slotte zijn er natuurlijk ook aanslagen op de hoogspanningsmasten en je kan zien dat iemand met expertise zorgvuldig heeft uitgezocht wat de zwakke punten in de economie zijn.

Tijdens de eerste winter verwachtten de meeste Irakezen niet direct beterschap. Maar we zijn nu al de derde winter ingegaan en de elektriciteit is twee uren aan en vier uren uit in Bagdad. Alle publieke gebouwen van een zekere grootte -zowel ministeries als hotels- zijn verplicht om eigen generators te doen draaien. Op de straten zie je veel kleine -over het algemeen in China gemaakte- generators die sterk genoeg zijn om een lamp of een televisie van elektriciteit te voorzien maar die geen diepvriezers of ijskasten draaiende kunnen houden. Mensen zijn in een heet land als Irak dus verplicht om alle dagen vers eten te kopen in plaats van een voorraad in te slaan als iets goedkoper is. De watervoorziening is met tussenpozen zeer slecht en bijna al het water is besmet. Gedurende het voorbije jaar zijn er in verschillende delen van Irak plotse volledige onderbrekingen geweest in de watervoorziening van een week tot tien dagen. Dit is waarschijnlijk het resultaat van sabotage. Over het algemeen is de waterkwaliteit uitzonderlijk slecht in het zuiden van Irak, maar over het hele land hebben de meeste mensen geen zuiver water voorhanden. Dit is één van de redenen waarom het sterftecijfer, vooral bij baby’s en jonge kinderen zo hoog ligt voor de afgelopen vijftien jaar.


Laten we eens kijken naar de vooruitzichten voor Irak door de ogen van het Amerikaanse commando of de inlichtingendiensten. Is de militaire situatie er in het laatste jaar op achteruit gegaan of is het tactisch gezien stabiel?

Ik denk dat positie van de Verenigde Staten een beetje verslechterd is. De aanslagen langs de weg zijn meer gesofisticeerd en er is de recente maanden een stijging in goed geplande moordaanslagen op hogere en minder hoge regeringsfunctionarissen, militaire officieren, enzovoort. De soenni-districten van Zuid- en West-Bagdad zijn ’s nachts vaak gedeeltelijk onder controle van het verzet. Eén van de redenen waarom dit moeilijk te voorkomen is door de regering, is dat deze voorsteden in contact staan met soenni-regio’s buiten de stad. Dus de opstandelingen komen de stad binnen vanuit soenni-gebieden ten westen van Bagdad via Abu Ghraib of vanuit de steden ten zuiden van Bagdad die allemaal zeer militant zijn. Je kan stellen dat heel het zuiden van Bagdad betwist wordt. Het oosten van Bagdad wordt met uitzondering van één grote enclave in al-Adhamiya bevolkt door sjiieten, die 70 tot 80% van de bevolking van Bagdad uitmaken -maar niemand weet de exacte cijfers.

De initiële reactie van de Verenigde Staten op het verzet, was te stellen dat het slechts het werk was van enkele in het nauw gedreven overblijfselen van Saddam’s regime of van een paar buitenlandse fanatici. Dit was een volledig verkeerde interpretatie, maar de Amerikaanse leiding geloofde het. Dus de situatie op het terrein was altijd erger dan ze dachten. Ik herinner me dat ik in april 2004 in een hinderlaag terecht was gekomen op de weg van Bagdad naar Fallujah omdat het Amerikaanse militaire commando weigerde in te zien dat de weg onder controle was van het verzet en er dus petroleumkonvooien bleef op sturen. De vrachtwagens werden bestuurd door doodsbange chauffeurs uit Ohio en Mississippi die als contractanten werkten en regelmatig bestookt werden met zware automatische geweren en granaten afgevuurd door raketten. Je kon de grote pluimen zwarte rook zien opduiken langs de weg.

Het beleid van de Amerikanen en de Britten bestaat erin een Iraaks leger en een politiemacht op te richten, maar deze smelten regelmatig weg of lopen over naar de andere kant van zodra er serieus gevochten moet worden. In Mosoel, waar de Verenigde Staten onder luid tromgeroffel lokale politie-eenheden had opgericht, lanceerde het verzet in november 2004 een opstand. Tijdens de eerste dag al gingen 3000 politiemannen naar huis of kozen ze de kant van het verzet. Dertig politieposten werden ingenomen en er werd voor 40 miljoen dollar aan materiaal gestolen. Ironisch genoeg was het goed voor het Witte Huis dat Mosoel zo gevaarlijk was geworden, want hierdoor kwam de tweede grootste stad van Irak bijna ongemerkt in de handen van de opstandelingen. Er was immers geen enkele journalist die er naar toe kon zonder vermoord te worden.

De pogingen van de Verenigde Staten om een loyaal Iraaks leger op te bouwen zijn tot nu toe schromelijk mislukt. De Iraki’s zijn er zeer op gebrand om binnen te geraken in het leger voor het geld, maar eenmaal ze aangenomen zijn en regelmatig betaald worden, zijn ze helemaal niet enthousiast om te vechten. Op het moment zou het leger en de paramilitaire politie zo’n 80.000 manschappen moeten tellen, maar het zouden er eerder maar 40.000 kunnen zijn omdat de commandanten het loon moeten verdelen onder hun manschappen, dus hebben ze er belang bij te zeggen dat ze over bvb. 600 mannen beschikken terwijl het er maar 300 zijn. Toen de Koerdische inlichtingendiensten Arabische eenheden volgden naar plaatsen zoals Kirkoek, ontdekten ze zelfs dat er op een plaats waar 1200 soldaten moesten zitten slechts 400 soldaten aanwezig waren. Het is dus nog altijd onmogelijk om te weten welk deel van het Iraakse leger effectief bestaat, en aan welke kant de soldaten zich als het er op aan komt zullen scharen. In het begin claimde het Britse leger in Basra dat alleen een aantal schurken binnen de politie-eenheden tegen hen gekant waren, maar het is duidelijk dat de hele politiemacht vijandig of potentieel vijandig is. Twee en een half jaar na de invasie zullen de meeste regeringsleden je vertellen dat het grootste stuk van West-Bagdad onmiddellijk in handen van de opstandelingen zou vallen als de Verenigde Staten morgen zouden wegtrekken.

Volgens functionarissen uit het Iraaks Ministerie van Defensie zijn 60 van de 115 Iraakse bataljons, die de Amerikanen beweren te hebben gecreëerd, sji’itisch, 45 zijn soennitisch en 9 zijn Koerdisch. De loyaliteit van deze eenheden is onduidelijk. Zo beweren een aantal officieren uit de Eerste Brigade in West-Bagdad dat de verdeling van de eenheden voornamelijk afhangt van wat Muqtada al-Sadr zegt. Ze luisteren dus naar zijn bevel en niet naar het Ministerie van Defensie. De stafchef in het leger is een Koerd maar de Koerdische eenheden in het leger luisteren naar hun Koerdische leiders en niet naar de regering in Bagdad.


Over het verzet…

Eén van de opmerkelijkste kenmerken van het Iraakse verzet is de snelheid waarmee het op gang kwam. Reeds in juni, slechts een paar maanden na de bezetting van Irak door de Verenigde Staten, vielen er Amerikaanse slachtoffers. Bezettingen leiden vaak tot verzet, maar het is moeilijk om een ander voorbeeld te zoeken, waar het zo rap gebeurde. Toen de Britten Bagdad veroverden in 1917, duurde het drie jaar voor er verzet rees.


Je zegt dat de snelheid waarmee het verzet op gang kwam, verassend was en historisch ongewoon. Moeten we dan besluiten dat het regime van Saddam, anders dan soms wordt aangenomen, toch een zekere militante aanhang en reserves van reële steun had in het land?

De basis van Saddam’s regime -en dit gold ook voor zijn onmiddellijke voorgangers- lag bij de soennieten op het platteland, niet bij de stedelijke soennieten die de monarchie ondersteunden. Het regime werd natuurlijk ook gedomineerd door de Tikritis en door Saddam’s eigen clan. Het was hoogst getribaliseerd. Het verzet komt nu duidelijk opnieuw voornamelijk van de rurale soennieten. Tegen het einde van het regime van Saddam waren ze alsmaar minder aan hem gebonden omdat de voordelen van zijn regime te exclusief naar de hechte kring rond hem gingen. Maar toen Saddam en de Tikritis vernietigd werden, kwam er een tweede echelon Baathisten op de voorgrond, die Saddam zelfs nooit enorm bewonderd hadden, en die blijkbaar vanaf een vrij vroeg stadium de basis vormden van de opstand. Hun verzet werd versterkt door tribale loyaliteiten en werd enorm geholpen doordat Bremer het leger en de Baath-partij ontbond. Dit had een heel grote impact. Ik herinner me dat ik in Hawijah, een grote Arabische stad in de provincie Kirkoek, babbelde met de zeer pro-Amerikaanse burgemeester -de lokale bewoners trachtten hem voortdurend te vermoorden. Hij legde me uit dat hij het hospitaal had moeten sluiten omdat hij verplicht was alle dokters te ontslaan omdat het Baath-partijleden waren. De directeur van de lokale school was buiten gezet omdat hij lid was van de Baath-partij en vervangen door een Turkmeen uit Kirkoek die te bang was om zijn functie op te nemen. Plaatselijke jongens vertelden me dat ze naar de oude directeur waren geweest om te zeggen dat ze de school zouden platbranden als een vorm van protest en dat hij had geprobeerd hen op andere gedachten te brengen. De ontbinding van de Iraakse staat had een enorme sociale impact op de soenni-gebieden, zeker in de rurale stukken. Maar ik betwijfel of de reactie hierop een indicatie is van loyaliteit ten opzichte van Saddam, zelfs al zijn veel mensen die de basis van het verzet vormen dezelfden die zogezegd de basis van zijn regime uitmaakten. Er is door het verzet ook nooit een herinstallatie van Saddam geëist.

Eén van de zaken die de Verenigde Staten fel onderschatten was de sterkte van de traditionele loyaliteit. De Iraki’s hebben zoveel loyaliteiten naast hun loyaliteit ten opzichte van de staat: regionaal, gemeenschap, tribaal…en nationaal, want er is weldegelijk een Iraaks nationalisme dat, hoewel gemanipuleerd en tot op zekere hoogte gediscrediteerd door Saddam, een redelijk sterke kracht blijft. Van in een vroeg stadium moet het nationalistische verzet specifieke afspraken gemaakt hebben met Islamitische groepen, gefinancierd vanuit Saoedi-Arabië en elders, die altijd al aanwezig waren in het Westen van Irak en al snel een zeer gewelddadige kant gaven aan de opstand. Vanaf augustus 2003 begonnen de bomaanslagen massaal. Al-Hakim, het hoofd van de Supreme Council for Islamic Revolution (SCIRI, Hoge Raad voor de Islamitische Revolutie)(2) werd gedood met een autobom in Najaf, het VN-gebouw werd vernietigd en het rode Kruis werd aangevallen…


Je zegt dat er een tweede laag van de partij of de staat was die in actie schoot tegen het bezettingsregime? Waarom namen zij het risico om zo gewelddadig te reageren tegen een overduidelijke overmacht? Kan men de snelheid van die reactie verklaren door te stellen dat er al voorbereidingen gemaakt waren voor een guerrillaoorlog eens de Amerikanen Bagdad zouden innemen? De reden dat het verzet zo vlug kon reageren was misschien dat er al een ondergrondse organisatie met een groot aantal wapens en vaardigheden op voorhand klaargestoomd was?

Er moet een element van waarheid inzitten, anders zou het doeltreffende vechten niet zo rap gestart zijn. Een resterende organisatie moet door Saddam voor zijn val opgezet zijn, die verantwoordelijk was voor het distribueren van geld, wapens en het aanduiden van vroege doelwitten. Langs de andere kant heeft het Amerikaanse leger bijna onmiddellijk de hele soenni-gemeenschap -en ik denk alle rurale soennieten- woedend gemaakt door hun search-and-destroy raids in dorpen, door arrestaties, door te schieten op betogers en door diefstal van geld. Binnen een paar maanden waren de weinige mensen die zich wel achter de nieuwe regering schaarden bang geworden en trokken zich terug of werden soms gedood. Tegen november 2003 zag Washington in dat de situatie ernstig was en begon het plotseling toegevingen te doen in de hoop het verzet af te zwakken tegen de presidentsverkiezingen van het jaar erop. Maar de graad van organisatie binnen het verzet mag niet overschat worden. Het zit in de aard van guerrilla-oorlogen dat maar een paar dingen geïnitieerd en georganiseerd moeten worden. Het feit dat de vechtende groepen chaotisch en gefragmenteerd zijn heeft een militair voordeel. Waar er geen hiërarchisch commando is om te verstoren en waar er geen militaire hoofdkwartieren zijn om te elimineren is een verzetsbeweging heel moeilijk van de kaart te vegen.

Er is nog een andere factor. De regeringen van de Verenigde Staten en van Irak beweerden altijd dat het verzet aangestookt en aangemoedigd werd vanuit het buitenland. Ze veroordeelden Syrië, Iran en in een mindere mate Saoedi-Arabië. Ze overdreven de buitenlandse rol in het steunen van het verzet, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet was of is. Geen enkel buurland van Irak, met de mogelijke uitzondering van Koeweit, wilde dat de Verenigde Staten triomfeerden in Irak. De nabijheid van relatief veilige toevluchtsoorden was belangrijk voor de snelle ontwikkeling van de guerrillabeweging.


Dat brengt ons tot een andere paradox van het verzet. Namelijk als er een raamwerk was voor de guerrilla, dat in staat was de distributie van wapens, van geld en van technische vaardigheid te organiseren, waarom lijkt er dan geen politiek front te hangen aan het verzet. Waarom zijn er geen duidelijk politieke eisen en doelstellingen?

Misschien is dat één van de gevolgen van het feit dat het verzet zich zo snel ontwikkeld heeft. Maar je hebt gelijk het is een opvallend element van het verzet. Een ander gerelateerd aspect is dat het politiek gezien merkwaardig archaïsch blijft. En daar bedoel ik niet alleen mee dat het neo-salafisme -fundamentalistische soennitische islamitische militanten vastbesloten zowel te strijden tegen de Iraakse sjiieten als tegen de vreemdelingen- een belangrijke strekking is binnen het verzet. Ik denk ook aan de manier waarop ze de media benaderen. Zelfs tijdens de burgeroorlog in Libanon, zeker tot aan de kidnappingen in 1984, was het veiliger een journalist te zijn dan gelijk wat anders, want hoe vurig de militieleden ook waren, ze hadden bijna allemaal wel een persverantwoordelijke onder hen die heel graag met je wou spreken. Hetzelfde was waar voor Noord-Ierland -heel weinig journalisten werden vermoord. Dit was zeker minder waar in Tsjetsjenië, maar zelfs daar waren er grenzen aan wat een journalist te verduren kreeg. Maar Irak was de eerste opstand die ik versloeg waar de militanten helemaal geen intentie hadden de media te cultiveren. Het verzet heeft er een zware prijs voor betaald. Eén van de redenen waarom Fallujah zo extreem vernietigd kon worden door de Amerikanen is omdat er geen televisiecamera’s in de stad waren. Dit omdat de militanten dreigden de hoofden af te hakken van iedereen die erin wou. Zelfs Saddam heeft geleerd dat wanneer het op vijandige luchtaanvallen aankomt, camera’s veel bruikbaarder zijn dan luchtafweergeschut.


Dit doet de vraag rijzen naar de rol van de jihadi-component van het verzet. Waar komt die zo plots vandaan?

Voor het moment zijn er twee vormen van verzet: je hebt degenen die voornamelijk vechten om nationalistische redenen, om het land te bevrijden van de Amerikanen en je hebt de jihadi’s die in de eerste plaats strijden om religieuze redenen, die Irak zien als het perfecte gevechtsterrein in hun strijd tegen de donkere krachten, dit zijn niet alleen de Amerikanen maar ook de sjiieten, de christelijke minderheid en alle anderen die ze niet graag hebben. Als de Amerikaanse troepen weg zouden trekken, zal het eerste soort verzet zijn motor verliezen alsook de steun van de bevolking. Verkiezingen aan de andere kant zullen die massale steun echter helemaal niet weg nemen zoals de Amerikanen hopen.

Neo-salafistische militanten bestonden al op het einde van Saddam’s regime en werden er vervolgd. De zelfmoordterroristen zijn meestal buitenlanders. Saoedi’s leveren het grootste deel, misschien de helft ervan. Maar de infrastructuur voor deze aanslagen is wel Iraaks. Er moet op een bepaald moment een overeenkomst geweest zijn tussen ex-Baathisten en neo-salafisten om een campagne van zelfmoordaanslagen te lanceren met als doel het creëren van een atmosfeer van permanente crisis. Het is zeer doeltreffend daarin.


Waarom denkt u dat het doeltreffend is? Sommige van de aanslagen zijn nauwkeurig gericht, maar de meeste lijken willekeurige onzinnige moorden te zijn, op markten en in moskeeën zonder enige betekenis buiten sektarisch fanatisme?

Het zijn zeker producten van salafi-fanatisme. Maar als een politiek wapen zijn ze zeer doeltreffend omdat ze de autoriteit ondermijnen van de regering. Ze maken namelijk voor iedereen duidelijk dat de regering de aanslagen niet kan tegenhouden. Op langere termijn hebben ze verzekerd dat een verenigd gewapend verzet gebaseerd op Iraaks nationalisme niet zal ontstaan. Bijna alle Arabieren in Irak -dit is niet waar voor alle Koerden- zeggen dat ze een einde willen van de Bezetting. En toen de Amerikanen voor het eerst Fallujah belegerden in april 2003 was er bij de sjiieten veel medeleven voor de soennitische inwoners [van Fallujah]. Ik herinner me nog dat ik toen naar de bloedbank ben gegaan in Bagdad waar zowel sji’itische als soennitische dorpelingen toekwamen in oude bussen. Maar daarna pleegden de zelfmoordterroristen uit Fallujah geregeld aanslagen op sji’itische burgers in Bagdad, dus toen de VS-mariniers Fallujah zes maanden later bestormden, moedigden de meeste sjiieten hen aan. Ze wilden dat Fallujah volledig vernietigd werd. Er is dus geen twijfel over dat deze aanslagen de sektarische verdeeldheid in Irak alleen maar vergroten. Maar ze hebben het ook moeilijk gemaakt voor de regering om hun autoriteit te laten gelden, door de onmogelijkheid om de mensen te beschermen bloot te leggen. Ze hebben dus een enorm psychologisch effect gehad op iedereen.


Je zegt dus dat de zelfmoordaanslagen de sji’itische gemeenschap tegen het verzet kantte. Je suggereert dus dat dit een keerpunt was. Maar in hoeverre strookt dit met de chronologie? De sji’itische politieke en religieuze leiders hebben immers veel vroeger de keuze gemaakt te collaboreren met de Bezetting. Als ze in de zomer van 2003, na de val van Saddam, duidelijk gemaakt hadden aan de Amerikanen dat ze bedankt waren maar ook niet gewenst. Wat zouden de Amerikanen hebben kunnen beginnen tegen een gezamenlijk verzet van zowel de soennieten als de sjiieten? In april 2004 was er meer bepaald zo’n gezamenlijk verzet in de maak toen de sjiiet Muqtada al-Sadr opriep om de Amerikanen te verdrijven. De vlag van het verzet werd gehesen in Najaf met grote steun van de bevolking in Bagdad en de meer zuidelijke gebieden. Maar wat deden groot-ayatollah Ali al-Sistani en de sji’itische politici rond hem? Ze werkten samen met de Verenigde Staten om de opstand te onderdrukken, net op het moment dat het soennitische verzet in Fallujah op zijn hoogtepunt was. Ongetwijfeld voelde al-Sistani dat zijn macht ondermijnd werd door Muqtada, maar dit was toch het echte keerpunt, toen de keuze gemaakt werd te collaboreren in plaats van een einde te maken aan de Bezetting?

De sji’itische geestelijken lijken lang op voorhand besloten te hebben wat ze zouden doen. De les uit het verleden waar al-Sistani op kauwde was de fout die de sjiieten maakten toen ze zich verzetten tegen de Britten in 1920, toen werden ze verpletterd en bleven ze met lege handen achter. Ze besloten deze keer om de Amerikanen op hun woord te nemen en beloofden geen steun te verlenen aan gewapend verzet in ruil voor verkiezingen die eigenlijk alleen maar door de sjiieten gewonnen konden worden [door de grote meerderheid van de sjiieten in het land]. Eerst dachten de Amerikanen wel zonder de sjiieten te kunnen in Irak. Dan zagen ze dat ze amper de rebellie van de 5 miljoen soennieten konden controleren en dat er dus zeker geen opstand van 16 miljoen sjiieten bij kon. Het was pas in april-mei 2004 dat ze beseften dat ze verkiezingen moesten houden zoals al-Sistani wilde.

De afkeer van de Bezetting is bij de gewone sjiieten niet minder groot dan de afkeer bij de gewone soennieten. Je kan wel een sji’itische politieke elite hebben die bereid is samen te werken met de Amerikanen, maar op langere termijn denk ik niet dat de sji’itische bevolkingsgroep dit wil en het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat de religieuze hiërarchie dit wil. De Amerikanen zijn te verschillend en eigenlijk wil niemand bezet worden. De collaborerende sji’itische elite heeft zeker geen 70 a 80% steun bij de Iraakse bevolking [het percentage sjiieten in Irak]. Het zijn eigenlijk alleen de Koerden die lange termijn-bondgenoten zijn van de Amerikanen en zij willen natuurlijk ook geen marionetten in een VS-imperium worden.


Maar als de Amerikanen inzagen dat het onmogelijk was om een opstand te controleren van 16 miljoen sjiieten toegevoegd aan 5 miljoen soennieten, moet de sji’itische geestelijkheid dat toch even goed ingezien hebben?

Dit was indertijd niet noodzakelijk duidelijk voor de sji’itische geestelijken, evenmin als voor de Amerikanen. Herinner u dat de doeltreffendheid van het verzet een even grote verassing was voor de Irakezen als voor de rest van de wereld. Voor de oorlog waren vele sjiieten bang dat de Amerikanen niet echt zouden binnenvallen, maar alleen een verandering aan de top zouden aanmoedigen, wat de sjiieten met een soennitisch regime zou achterlaten geleid door een pro-Amerikaanse generaal. Hun prioriteit is altijd geweest de soennieten van de macht te verdringen. Ze waren bang dat als ze zich te vroeg tegen de Amerikanen zouden keren, ze toch met een soenni-regime zouden eindigen, omdat de soennieten zo verstrengeld waren met de staat. Ze dachten ook -wat scherpzinnig was- dat ze verkiezingen konden krijgen die ze zouden winnen, dat de Amerikanen zich dan op hen zouden moeten verlaten en dat ze dan van de Amerikanen af konden geraken wanneer ze dat zelf wilden. Niet noodzakelijk een stom plan als je het mij vraagt.

De berekeningen die jij beschrijft zijn puur sektarisch. Het ultieme doel is de sjiieten kost wat kost aan de macht brengen. Wat soort van stabiliteit kan verwacht worden van een regime dat langs deze lijnen geconstrueerd wordt? Er was toch een deel van de shia-opinie die van in het begin de hand wilde reiken aan de soennieten, dus wou samenwerken met landgenoten in plaats van met vreemdelingen. Deze richting werd echter verpletterd door de steelse deal tussen al-Sistani en de Amerikanen.

Maar het hing er ook van af wat voor deal mogelijk was met het verzet. Van in het begin waren er aanslagen gericht tegen sjiieten. De meest militant religieuze soennieten zien de sjiieten als ketters die even gevaarlijk zijn als de christenen of de Amerikanen. Op een bepaald moment hadden de Amerikanen een Moskee in Mosoel betreden of beschadigd en de reactie van de lokale jihadi bestond erin twee christelijke kerken op te blazen –alsof dit een redelijke reactie was op de Amerikaanse provocatie. Je mag niet vergeten dat het verzet nooit een puur nationalistische beweging is geweest, hoewel de sympathie waar ze op kan rekenen alles te doen heeft met nationalisme. Het heeft altijd een zeer sterke religieuze component gehad. Er bestaat geen twijfel over dat sommige elementen in het verzet de religieuze verdeeldheid alleen maar versterkt hebben. Maar de sji’itische geestelijken hebben voor een groot stuk verhinderd dat er wraak genomen werd voor de salafi-aanslagen. Ze dachten waarschijnlijk ook dat ze een val waren die alle politieke ontwikkeling moest ondermijnen door sektarische animositeit uit te lokken. Binnen de sji’itische gemeenschap is de religieuze leiding altijd coherenter geweest dan het politieke leiderschap, dat altijd zeer verdeeld is geweest en altijd een onbetrouwbare aanhang heeft gehad. Al-Sistani zelf -en de geestelijken in het algemeen- hebben altijd hun afstand met de politiek willen bewaren en nooit directe controle over de regering nagestreefd. Op dat vlak verschillen ze enorm van de Iraanse sji’itische geestelijken die besloten de staat zelf te runnen.


Wat is dan de relatie tussen de shia-identiteit en de Iraakse identiteit? De oorlog tegen Iran, waarin vele sjiieten vurig meevochten levert het bewijs dat er toch een soort patriottisch idee bestaat in Irak. Is dat er nog altijd of hebben de rivaliserende religieuze identiteiten deze overtroefd?

Ik zou het niet zo stellen. De sjiieten vochten pas echt tegen de Iraniërs vanaf 1982. Toen Saddam Iran binnenviel in 1980 gaven ze zich nog met tienduizenden tegelijk over. Het was pas toen het Iraanse leger de Iraakse grens overstak dat ze begonnen te vechten. Dus dat was een duidelijke rode lijn. Is dat nationaal gevoel verdwenen vandaag? Ik denk het niet. Een typisch sji’itisch concept van de Iraakse identiteit sluit de soennieten zeker niet uit, maar het vermengt sji’itische en Iraakse elementen op zo’n manier dat de grenzen tussen de loyaliteit ten opzichte van een religieuze groep en de natie zeer vaag zijn. Als je bijvoorbeeld aan sjiieten vraagt of ze anti-soenni zijn zullen ze "absoluut niet" antwoorden. Maar als ze dan over bepaalde soennitische gebieden spreken zullen ze zeggen: "het zijn daar allemaal Baathisten". Op een gelijkaardige manier zullen de soennieten over de sjiieten zeggen dat ze één volk, allemaal Iraki’s, zijn. Maar zeggen ze: "het probleem is het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat vol zit met Iraniërs". Dus er is wel een Iraakse identiteit, maar die verschuift en ze is vaag -op sommige momenten belangrijker dan op andere. Ze is zeker geen garantie voor een soort samenleving gebaseerd op wederzijds respect tussen de twee grote Arabische gemeenschappen in Irak.


Wat is het standpunt hierover van de verschillende Shia-politici?

De sji’itische partijen die als het ware in het zog van de Amerikaanse tanks hun intrede deden -de Daawa partij, maar vooral de Supreme Council for Islamic Revolution (SCIRI)- vertegenwoordigden de sjiieten die niet meededen in de oorlog tegen Iran, een minderheid medestanders van Iran. Toen ze aan de macht werden gebracht, werden ze in staat gesteld de geschiedenis te herschrijven op een manier die de -zeer reële- repressie van Saddam afschilderde als een regelrechte uitroeiingcampagne. Voor sommige sji’itische leiders mag het wel zo geleken hebben omdat Saddam hun families had vermoord. Maar natuurlijk dienen deze beweringen ook een politiek doel, namelijk het verscherpen van de sektarische tegenstellingen. Maar er is geen unanimiteit onder de sji’itische leiders. Jaafari (de leider van de Islamitische Daawa Partij) denkt dat er duidelijk een sji’itisch nationalisme bestaat dat kan aangesproken worden, bijna alsof het sji’isme een onafhankelijk nationaliteit is. Anderen, zoals de voormalige premier en CIA-agent Allawi, proberen meer centristische stemmen voor zich te winnen, zowel soenni als shia. Dus zelfs op het meest praktische niveau zijn er in Irak verschillende opinies over de mate waarin de twee grootste gemeenschappen een aparte identiteit hebben en in hoeverre een rudimentair Iraaks nationalisme hen verenigt. Het kan nog beide kanten op gaan.


Het verzet wil de Amerikanen uit het land, dat is duidelijk, maar wat erna moet gebeuren wordt nergens uitgesproken. Wat vinden de verschillende sji’itische leiders? Net voor de verkiezingen in januari [2005] verdween de eis dat de VS-troepen het land moeten verlaten nog mysterieus van het programma van het Shia-front.

Het was niet zoals vaak wordt aangenomen al-Sistani die de eis tot terugtrekking heeft doen schrappen, maar de VS-ambassade. Het is een zeer opvallend kenmerk van de post-invasie regering dat ze mogelijk meer afhankelijk is van de Amerikanen dan nodig is. Het is tekenend voor de extreme zwakheid van de Arabische -verschillend van de Koerdische- opponenten van Saddam’s regime. Door de zwakheid van de regering zou de doeltreffendheid van het verzet wel eens overschat kunnen worden. De zwakte is vrij ongelofelijk gezien er de laatste 2,5 jaar massale militaire Amerikaanse steun was en een serieuze inkomstenstroom van de olie. Zo ver als het oog kan kijken, zie je het ene gigantische corruptievoorbeeld na het andere. Niet alleen wordt bij elk vet contract 15 à 25 % aan commissie in de zakken gestoken, maar het hele militaire provisiebudget verdwijnt op buitenlandse bankrekeningen. Het is een normaal zicht om Iraakse legereenheden opeengepakt te zien zitten in vrachtwagens die normaal bestemd zijn voor het transport van kolen en andere groenten. Ze rijden in konvooi, met aan het begin en het einde van de stoet Amerikaanse zwaar gepantserde voertuigen. Nochtans is dit een land dat 2,2 miljard dollar aan olie-inkomsten per maand ter beschikking heeft. Het is duidelijk geworden dat de oude Arabische oppositie die de macht in handen heeft gekregen van de Amerikanen, er totaal niet in geslaagd is een coherente regering te creëren. Vele ministers en hun medewerkers woonden al lange tijd in het buitenland en verlaten Irak nog altijd voortdurend. Fraude komt niet alleen op enorme schaal voor, maar er wordt vaak zelfs geen moeite gedaan om de sporen uit wissen. Ze gaan er van uit dat deze regeringen geen lang leven beschoren zijn, dus de logica is zoveel mogelijk geld opstrijken en dan terugkeren naar huis, ergens buiten Irak. Deze mentaliteit heeft hen zo mogelijk nog afhankelijker gemaakt van de Amerikanen. De meeste politici slaan doodsangsten uit bij de gedachte dat de Amerikanen zouden weggaan.


In hoeverre zouden ze een beroep kunnen doen op hun eigen gewapende milities als de Amerikanen zouden vertrekken? Ze maken het grootste deel van de bevolking uit. Zouden ze in een sterke positie kunnen staan als ze moderne wapens uitdeelden aan de jonge mannen in de sji’itische gemeenschap?

Wel, ja, maar ze willen de milities integreren in het leger. Natuurlijk schrikt dat de soennieten af, wat het sektarisme vergroot.


Is het niet mogelijk dat de Shia-leiders achter de schermen de volgende berekening maken: we hebben het grootste deel van de olierijkdom in het zuiden en een grote meerderheid van de bevolking in het algemeen. We kunnen de Koerden het verre noorden laten besturen. De soennieten zitten in het midden, tussen de twee. We kunnen niet hopen om dit armere gebied te domineren. We hebben wel de overgrote meerderheid -tweederde of zelfs viervijfde- van de bevolking in Bagdad. We hebben de hoofdstad nodig. We kunnen houden wat we hebben in het zuiden en Bagdad etnisch zuiveren. Als je maar een vijfde van de bevolking moet verdrijven om de stad veilig te stellen, dan kan dit toch niet zo moeilijk zijn?

Wel, tot nu toe hebben de ze zich tamelijk verantwoordelijk gedragen. Het is waar dat er shia-doodseskaders aan het werk zijn in de stad [oa. de Badr-brigades], maar er worden nog altijd veel meer sjiieten vermoord door soennieten dan omgekeerd. Wraakacties tegen de soennieten zijn tamelijk beperkt gebleven op bevel van de religieuze hiërarchie.


Ja, de sjiieten vermoorden de soennieten niet op grote schaal, maar ze laten die taak over aan de Amerikanen. De tol in de soennitische gemeenschap is vooralsnog veel hoger dan in de sji’itische. Waarom zou je die verantwoordelijkheid op je nemen als je hoogtechnologische handlangers hebt om dat werk voor je te laten doen?

Er zit daar een zekere graad van waarheid in, maar het is zeker geen massale sektarische uitroeiing, wat het evengoed wel had kunnen zijn. Soms wordt een soennitische boer opgepakt en dood teruggevonden, maar het ziet er niet uit als een coherente campagne. Nog tijdens de invasie zelf waren duizenden strijders van de in Iran gevestigde Badr-brigades, de gewapende vleugel van de Supreme Council for the Islamic Revolution in Iraq, het land binnengekomen om de coalitietroepen bij te staan bij de omverwerping van het regime van Saddam Hoessein.

De doodseskaders focussen zich nog altijd op ex-Baathisten. Soms gebeurt dit allemaal vrij openlijk. Politiecommando’s in Bagdad, die bijna allemaal sji’itisch zijn, pakken mensen op en laten hun lijken op straat achter. Ze verbergen het niet. Voormalige piloten van de Iraakse luchtmacht worden ook geviseerd, omdat ze ooit Iran bombardeerden. Hoeveel er effectief vermoord zijn is zeer onduidelijk, maar het gaat zeker niet om de enorme aantallen die de soennieten zelf denken. Velen van hen leven nu onder andere namen of zijn het land uitgevlucht.


Als de sji’itische leiders wraakacties tegenhouden, wil dat dan zeggen denkt u, dat de ze hun coalitie met de Koerden hopen te bevestigen na nieuwe verkiezingen [voorbije verkiezingen van december 2005]. Dat ze een warme hand zullen uitstrekken naar de soennieten en hen zeggen dat ze blij moeten zijn met de Amerikaanse aanwezigheid? Dat lijkt me helemaal niet overtuigend?

Nee, maar de sterkte van de sjiieten groeit toch. Ze hebben de verkiezingen gewonnen; ze zullen het nationaal parlement domineren. Ze hebben de grondwet die ze wilden. De volgende vraag is of al-Sistani een ultimatum gaat stellen om de Bezetting te beëindigen over zeg maar 18 maanden, en indien ja, op welke manier? Er zijn verschillende gradaties waarin hij met de buitenwereld communiceert. Hij kan zoiets indirect laten weten via zijn medewerkers, dan zou de boodschap nog te ontwijken zijn. Maar als hij een fatwa zou uitvaardigen waarin direct gesteld wordt dat de Bezetting moet eindigen tegen een welbepaald tijdstip of waarin opgeroepen wordt tot vreedzaam protest, dan zou dat onmiddellijk een crisis veroorzaken. Want als het er op aankomt zal het grootste deel van het leger en de inlichtingendiensten hem gehoorzamen. De Britten en de Amerikanen weten goed genoeg dat eender wat de sji’itische politici nu ook maar doen of zeggen, als de groot-ayatollah een oproep doet tot de beëindiging van de Bezetting, dan is het gedaan.


Maar zolang de sji’itische leiders -die hun lot in het recente verleden verbonden hebben aan de Amerikanen- zelf niet over een militaire macht beschikken die in staat is om het verzet te verpletteren, blijven ze dan niet min of meer afhankelijk van de Amerikanen? Ze moeten toch bang zijn voor de retributies voor de openlijke collaboratie met de Amerikaanse bezetter. Van hun standpunt bekeken zijn het toch de Amerikanen die retributies beletten?

Ja, maar de aanwezigheid van de Amerikanen en de Britten verzekert ook dat het verzet blijft voortduren. De Koerden waren in staat om Irak tot een halve eeuw na haar ontstaan te destabiliseren. Ze waren nochtans nooit in een even sterke positie als de soennieten omdat ze niet in het centrum van het land gelokaliseerd waren en omdat ze nooit het staatsapparaat domineerden. De soennieten controleren bepaalde toegangswegen tot Bagdad in het noorden en het westen en tot nu toe zitten ze verschanst in de stad zelf. Ze zitten in een veel sterkere positie. Ze kunnen, net zoals de Koerden deden, zeker beletten dat Irak gestabiliseerd wordt. Maar net zoals bij de Koerden in het verleden wil dit niet zeggen dat ze zullen overwinnen. Het wil ook niet zeggen dat ze zullen stoppen met strijden. Als de troepen wegtrekken zal de mobiliserende factor van het nationalistische verzet wel wegvallen. De verkiezingen zullen het nationalistisch verzet daarentegen niet verzwakken [dit is ondertussen waar gebleken]. De soennieten zullen ongetwijfeld naar de stembussen trekken in december. De wapens zijn zowel het geweer als de stembus. Het verzet weet ook wel waarom de Amerikaanse ambassadeur deze zomer zo veel tijd besteed heeft aan het bewerken van soennitische leiders, aan het proberen betrekken van die leiders bij het constitutionele proces en aan het laattijdig wijzigen van de -door de VS opgestelde- grondwet. Ze wilden de soennitische woede temperen. Ze zijn namelijk bang van de opstand. De soennitische gemeenschap steunt tot op bepaalde hoogte op het gewapend verzet om haar politieke gewicht te vergroten. Soennieten die zich kandidaat wilden stellen voor de verkiezingen vroegen in hun gebied aan alle verschillende elementen van het verzet de toestemming, omdat ze natuurlijk in leven wilden blijven. Iedereen, ook de Zarqawi-elementen, zeiden: "Doe maar!". De verkiezing op zich is voor hen gewoon het openen van een extra front. Ze zullen vechten en praten tegelijkertijd.

Een aantal groepen die bij de verkiezingen van januari en het referendum over de grondwet nog hadden opgeroepen deze te boycotten, trachtten deze keer de opkomst voor de verkiezingen te stimuleren. Vanuit het verzet was de melding gekomen dat ze zich kalm zouden houden om geen burgerlevens in gevaar te brengen. Op het einde van de verkiezingsdag kwamen de eerste berichten dat de verkiezingen volgens de norm waren verlopen en er een opkomst van 70 % was geweest. Een opsteker voor president Bush die een paar dagen later trots de natie toesprak om te melden dat de missie de moeite waard was – ondanks het feit dat de initiële redenen die ervoor werden opgegeven, de massavernietigingswapens en de band met Al-Qaeda tot op de dag van vandaag geen steek blijken te houden. Dat de door Iran gesteunde United Iraqi Alliance (Verenigde Iraakse Alliantie) er volgens de eerste tellingen als grote overwinnaar uitkwam, en de door Amerika gesteunde seculiere Allawi het aanzienlijk minder goed had gedaan dan verwacht, bleef onvermeld.


De soennitische gemeenschappen hebben hun hoge positie in de staat kwijtgespeeld. Ze zijn militair afgestraft en de olie is onder de controle gekomen van ofwel de Koerden ofwel de sjiieten. Hoe groot is de kans dat de Iraakse staat onder deze omstandigheden bij elkaar blijft? Wijzen de omstandigheden niet op een breuk langs de lijnen waar Peter Galbraith, de Amerikaanse adviseur van de Koerden, op aanstuurt (hij superviseerde ook de splitsing van Joegoslavië als ambassadeur in Zagreb)?

Er zijn vele krachten die in de richting van een desintegratie van Irak duwen, maar er zijn ook omgekeerde krachten. Het is geen zekerheid. De Koerden zijn onderling verdeeld over wat nu het veiligst zou zijn. Velen denken dat dit hun moment is, en dat ze van de situatie moeten profiteren. Daarom willen ze geschreven afspraken in de grondwet over hun status. Voor de oorlog overwoog de Verenigde Staten Irak binnen te vallen vanuit het noorden in samenwerking met Turkije, dat 40.000 troepen zou meesturen. Ze zeiden de Koerden dat ze moesten zwijgen en een kant kiezen. Het Turkse parlement blokkeerde het plan dus de Koerden hadden geluk. Maar er komt een punt waarop de Amerikanen de Koerden minder nodig zullen hebben dan nu. De Koerden waren kleine visjes en nu zijn het grotere visjes, maar ze zijn nog altijd kleinere visjes dan de andere vissen, of beter gezegd, haaien rond hen: de Turken, de Syriërs, de Iraniërs en een potentieel Arabisch regime in Bagdad.

Laat ons veronderstellen dat de sjiieten een super-regio opzetten in het zuiden en zo het grootste deel van de oliebronnen controleren, met de steun van Iran. Waarom zouden ze daarmee tevreden zijn? Een meerderheidsgemeenschap wil immers de hele staat overnemen. Maar wat zou een sji’itisch regime met de soennitische stadjes en dorpjes in het westen van Irak doen? Kunnen ze die bezetten? Dat is wat Saddam probeerde te doen bij de Koerden, maar het is hem nooit gelukt en hij had al bij al toch meer troeven in handen dan de sjiieten. Al deze mogelijkheden blijven onduidelijk. Er is nog altijd veel om voor te vechten. De Koerden controleren nu een groter deel van het land dan ooit tevoren en ze zouden veel liever dan de andere twee gemeenschappen hebben dat de Amerikanen nog wat blijven. Waar zouden ze immers staan als de Amerikanen vertrokken? Zouden de sjiieten en de soennieten zich op een bepaald moment tegen hen verenigen? Alles blijft dus fundamenteel onzeker. Er is geen stabiele machtsbalans tussen de drie gemeenschappen. De potentiële sterkte van elke gemeenschap en de rol van de verschillende buitenlandse financiers kan van de ene dag op de andere veranderen. Dit is één van de redenen waarom het vechten zal voortduren.


Wat zijn de objectieven van de Koerden?

De Koerden waren altijd de krachtigste opposanten van Saddam. Vandaag zijn de Koerden de meest doeltreffende groep in de Iraakse staat. Velen willen hun eigen staat oprichten, wat tot heel wat complicaties leidt. De Koerden zouden graag een eigen inlichtingendienst in Bagdad hebben om de opstand te bestrijden. Maar als ze zo’n dienst zouden oprichten, dan kan het een deel worden van de nieuwe gecentraliseerde staat en tegen hen gebruikt worden in de toekomst. Dus ze hebben eigenlijk twee tegengestelde motieven en verschillende Koerden nemen verschillende beslissingen. Sommigen kijken naar de centrale regering, anderen niet.


Het politieke landschap in Koerdistan wordt zeer weinig besproken in de pers. De regio is verdeeld in twee zones, gecontroleerd door rivaliserende clans, de Barzani en de Talabani dynastieën, elk met hun eigen partijen. Wat is het politieke onderscheid tussen de twee?

In theorie is de PUK (Patriottische Unie van Koerdistan), die de Talabani-organisatie is, progressiever en minder feodaal dan de KDP (Koerdische Democratische Partij), de Barzani-partij. Eigenlijk lijken deze mini-staatjes op emiraten -je hebt de regering en de familie- maar met de partijstructuren, gemodelleerd langs communistische lijnen, eraan toegevoegd. Elk gebied heeft zijn eigen dialect en er zijn tribale verschillen tussen hen. De Talabani’s zijn traditioneel gelieerd aan de Iraniërs omdat hun territorium grenst aan dat van Iran en omdat de Iraniërs hen over het algemeen steunden tijdens de burgeroorlog van de jaren negentig tussen de PUK en de KDP. Het territorium van de Barzani’s ligt langs de grens met Turkije. Dit gebied, het noorden van Koerdistan, waar Saddam de meeste dorpen en steden vernietigd heeft, is zeer arm. Het lijkt heel erg op Gaza [Palestijnse Gaza-strook], met de vele vluchtelingen, verdreven uit andere delen van Koerdistan. De PUK is traditioneel sterker rond Kirkoek, waar de olievelden liggen.


Dus de Talabani-clan is nu het machtigst en heeft ook een grotere aanwezigheid in de centrale regering?

Ik weet niet of dit waar is. Het ziet er vrij evenwichtig verdeeld uit. De minister voor buitenlandse zaken Hoshyar Zebari is van de KDP. De vice-eerste minister, Barham Saleh is van de PUK, maar ze komen goed overeen. Van de twee Koerdische leiders wou Jalal Talabani de president van Irak worden. In ruil hiervoor heeft hij op het terrein veel toegegeven aan de andere leider Massoed Barzani, die president van Koerdistan is. Maar ondanks alle praatjes over eenheid hebben beide partijen elkaar regelmatig bestreden gedurende 35 jaar, dus er zijn wel limieten aan de coöperatie. Voor het moment zien ze in dat het in hun eigen belang is om samen te werken. Maar zal dat altijd zo blijven?


Hoe zit het met de strijdkrachten die ter beschikking staan van deze Koerdische leiders? Zijn de peshmerga ook verdeeld in hun trouw aan een bepaalde clan? In hoeverre kunnen ze gebruikt worden voor operaties tegen het verzet buiten Koerdistan? Zijn ze daar dan in groot gevaar of eerder doeltreffend?

De peshmerga zijn tamelijk doeltreffend. Toen andere eenheden van het Iraakse leger weigerden te vechten in Fallujah, hadden de Koerden daar helemaal geen bezwaar tegen. Tegenwoordig kunnen maar weinigen van hen Arabisch spreken. Voor de Golfoorlog werden de Koerden opgeroepen voor het leger, waar ze verplicht werden toch een beetje Arabisch te leren. Dat is niet langer het geval en er is geen echte motivatie om het vandaag nog te leren, vermits de meeste Koerden naar Engelstalige landen willen emigreren. Ik herinner me dat ik met wat peshmerga gesproken heb vlak voor de Amerikaanse invasie. Ik vroeg hen op een bepaald moment hoeveel van hen Arabisch spraken. Op de honderd man waren het er drie.


Dus ze kunnen gemakkelijk ingezet worden in Arabische gebieden. Harde vechters die quasi geen contact hebben met de plaatselijke bevolking. Als we even verder kijken zouden de Koerdische leiders hun ervaren strijders met plezier kunnen inzetten tegen het verzet indien de Amerikanen beslisten om hun militaire activiteiten wat af te bouwen?

Tot op zekere hoogte wel ja. Zulke operaties zijn al aan de gang in al-Anbar en Mosoel.


Ook meer naar het zuiden toe?

Er zitten Koerdische troepen in Bagdad, maar op een bepaald moment zouden er geen Koerdische troepen meer over zijn. De Koerdische leiders willen geen burgeroorlog waarin hun troepen massale verliezen zouden kunnen leiden. Bovendien zijn veel van de nieuwe centrale instituties, waaronder de Iraakse grondwet, voor een groot stuk Koerdische creaties. Ze willen niet alles opblazen.


Hoe zou je historisch gezien de behandeling van de Koerden in Turkije en Irak vergelijken? Saddam’s verdrijvingen en moordpartijen in Koerdistan zijn kwantitatief veel erger dan de repressie van de Koerden in de Turkse staat. Toch hadden de Iraakse Koerden vaak een kleine rol in de staat, hun identiteit werd aanvaard en hun taal gerespecteerd, terwijl in Turkije hun bestaan op zich werd ontkend en hun taal verbannen. Wat verklaart deze contrasten?

Militair gezien waren de Iraakse Koerden altijd een grotere kracht en dus een grotere bedreiging voor Bagdad dan de Turkse Koerden voor Ankara. Ze hadden ook sterkere buitenlandse bondgenoten vermits ze gesteund werden door Iran tijdens de Iran-Irak oorlog. Dat betekende dat Bagdad soms toegevingen moest doen aan de Koerden. Tijdens de oorlog moest het Iraakse leger opereren in Koerdistan dus moest het rekenen op de samenwerking met Koerdische stammen die gelieerd waren met het regime, wat beperkingen met zich meebracht. Saddam zei altijd dat hij een autonoom Koerdistan zou toelaten, maar dat was typisch voor zijn manier van werken –hij maakte tamelijk vrijgevige overeenkomsten, terwijl hij op zijn geheime politie rekende om elke minimale vorm van autonomie ter plaatse te fnuiken. Dat was in rustiger tijden. Natuurlijk als de zaken er wat ruiger aan toegingen was het anders. De wreedheid van het regime in Bagdad is altijd groter geweest dan dat van de regeringen in Ankara. Er wordt gezegd dat Saddam’s repressiecampagnes 300.000 doden hebben gemaakt. Bekijk het Koerdische platteland, het lijkt op de meer barre stukken van het Schotse hoogland. Als je er een oude kaart bij haalt, zie je dat het ooit vol stond met dorpen. Zo’n 3800 werden er vernietigd.


Wat is de rol van Israël in de regio vandaag? Seymour Hersh publiceerde een uitvoerig verslag van de verregaande samenwerking tussen de Koerdische partijen en eenheden van de Israëlische geheime dienst in Koerdistan. Wat is uw mening over zulke rapporten.

Ik ben tamelijk sceptisch. Traditioneel was de voornaamste drijfveer van de Koerdische leiders om de Israëlische connectie te cultiveren, de invloed van Jeruzalem op Washington. Maar nu hebben ze zelf een rechtstreekse Amerikaanse connectie. Als ze al wapens of training nodig hadden van hen in het verleden, dan hebben ze dat nu zeker niet meer nodig. Zelfs geen geld.


Zouden de Koerden er geen rekening mee houden dat de Israëlische krijgsmacht veel efficiënter is dan de Amerikaanse? Ze zouden ook kunnen inzien dat de Amerikanen nu wel ter plaatse zijn, maar dat ze in twee of drie jaar tijd weg kunnen zijn. De Israëli’s daarentegen blijven altijd in de buurt.

Ja, maar de Israëli’s zijn ook een potentieel blok aan het been. De Koerden zouden immers de vervreemding riskeren van hun belangrijkste bondgenoten in Irak, de sji’itische partijen, als bekend geraakte dat ze te veel met de Israëli’s samenwerken. Ik weet niet precies wat momenteel de aard van hun relaties is, maar de belangrijkste reden om met hen samen te werken is verdwenen –ze hebben de Israëli’s niet meer nodig om te bemiddelen met de Amerikanen. Ze willen vriendschappelijk omgaan met de Israëli’s maar niet ten koste van hun Iraakse bondgenootschappen. Misschien hebben ze de Israëli’s later wel nog nodig in Washington, dus ze willen ze ook niet als vijanden. Maar te openlijk samenwerken in Koerdistan zou zeker in hun nadeel spelen.


(Uitpers, nr. 72, 7de jg., februari 2006)

[SIZE=1](1) Paul Bremer werd door de Verenigde Staten aan het hoofd gesteld van het voorlopige Iraakse bestuur, de ‘Coalition Provisional Authority’ op 6 mei 2003.

(2) SCIRI is één van de twee belangrijkste politieke Shia-formaties in het hedendaagse Irak. De meeste politici in de partij waren opposanten van Saddam en verbleven tot zijn val in Teheran. Er is dus een sterke link met Iran.[/SIZE]