Barst
26th January 2006, 18:26
Taalkunde: Het belang van 'aan'
'Iemand een boek geven' blijkt niet hetzelfde te zijn als 'aan iemand een boek geven'. Het verschil is subtiel.
DE Gentse onderzoeker Timothy Colleman ontdekte dat er een subtiel betekenisverschil is tussen de twee manieren die er in het Nederlands zijn om het meewerkend voorwerp uit te drukken. Hij analyseerde het meewerkend-voorwerpgebruik in Vlaamse en Nederlandse krantenteksten. Morgen promoveert hij hierop aan de universiteit van Gent.
Moeten de grammaticahandboeken, zoals de Algemene Nederlandse Spraakkunst, nu onmiddellijk worden herschreven? ,,Ze zouden in ieder geval genuanceerd kunnen worden'', zegt Colleman. ,,In de traditionele grammatica's vind je altijd het standpunt dat die twee vormen volledig inwisselbaar zijn. Het idee is: je kunt in elke zin kiezen welke van die twee je gebruikt, en die keuze heeft met betekenisverschil of zo niets te maken. Het is zelfs zo dat die dubbele vorm als herkenningscriterium gebruikt wordt: het kan enkel een meewerkend voorwerp zijn als je er aan voor kunt zetten of als je aan kunt weglaten.''
Colleman vindt een dergelijke synonymie verdacht. Sommige taalkundigen vinden zelfs íedere synonymie verdacht en beweren dat échte synonymie niet bestaat: als er meerdere manieren zijn om schijnbaar hetzelfde te zeggen, dan moet daar een reden voor zijn, namelijk een subtiel verschil in betekenis of gebruik.
,,Dat idee is in mijn onderzoek een van de fundamentele uitgangspunten'', zegt Colleman. ,,Wat daarachter zit is een soort economie-gedachte. Het zou zeer onlogisch zijn dat een taal op zeer grote schaal gebruik maakt van twee verschillende grammaticale middelen om precies hetzelfde te gaan zeggen. Als dat zo zou zijn, zou je verwachten dat een van die twee constructies heel snel eruitgaat. Maar dat zie je niet. Deze constructies bestaan al minstens enkele honderden jaren naast elkaar. Je kunt wel eens woordjes hebben die zo goed als synoniem zijn, maar om nu hele grammaticale constructies te gaan gebruiken die volledig synoniem zijn, dat zou heel vreemd zijn.''
Maar wat is dan het verschil tussen 'Jan geeft Piet een boek' en ,Jan geeft een boek aan Piet'?
Colleman: ,,Als je mensen die twee zinnen voorlegt en zegt: leg me nu eens het verschil daartussen uit, dan zul je weinig resultaat boeken. Dus moet je dat op een indirecte manier onderzoeken.''
Colleman keek daarom naar bestaande teksten: krantenmateriaal met een omvang van tien miljoen woorden. Hij haalde zijn teksten uit zes kranten, uit elk land drie - en dan telkens een kwaliteitskrant, een populaire krant en een regionale krant, om zo verschillende stijlniveaus te kunnen bekijken. Langs Vlaamse kant viel de keuze op De Standaard, de Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg ; langs Nederlandse op NRC Handelsblad, De Telegraaf en De Limburger .
WAT onmiddellijk in de krantenteksten opviel, was dat veel werkwoorden een duidelijke voorkeur hebben voor een van beide constructies. 'Afgeven' komt bijna alleen voor met aan ; 'gunnen' heeft een sterke voorkeur voor constructies zonder aan en 'geven' kan met beide constructies goed overweg, maar doet het toch liever zonder aan (72 procent van de gevallen).
Zo vergeleek Colleman het gedrag van ruim honderd veel voorkomende werkwoorden, van 'aandoen' tot 'zeggen' en ontdekte daarin vaste semantische patronen. Werkwoorden die benadrukken dat de gever een bezitting verliest (afstaan, overdragen, doorgeven, uitlenen) hebben vrijwel altijd een meewerkend voorwerp met aan . Werkwoorden als gunnen, benijden, kwalijk nemen en verwijten worden vrijwel altijd zonder aan aangetroffen. Colleman: ,,Het gaat bij deze werkwoorden om niet erg dynamische situaties, waarin met het lijdend voorwerp niet echt iets gebeurt.''
En als de nadruk ligt op het effect van de handeling op de ontvanger, wordt doorgaans de constructie zonder aan gebruikt. Het is meestal 'iemand iets aanraden' en bijna nooit 'iets aanraden aan iemand'.
Er zijn tussen het Vlaams en het Nederlands maar kleine verschillen. ,,Het gebruik van aan komt in 99 procent van de gevallen overeen'', zegt Colleman. ,,Het enige duidelijke verschil deed zich voor bij 'bezorgen'. In Nederland is 'bezorgen aan' echt heel zeldzaam, terwijl het in Vlaanderen ongeveer een vijfde van de gevallen uitmaakt.''
BETEKENT dit betekenisverschil tussen de beide constructies dat er dus ook een verschil van betekenis is tussen de zinnen 'Jan geeft Piet een boek' en 'Jan geeft een boek aan Piet'?
,,Jazeker'', zegt Colleman. ,,In de zin met aan ligt de nadruk meer op wat Jan precies doet met dat boek, terwijl in de andere zin de nadruk meer ligt op wat er voor Piet precies verandert.''
Punt van discussie bij dit soort semantische analyses is wel de vraag: welk deel van de betekenis zit in het werkwoord en welk deel in de constructie. ,,Ja'', zegt Colleman. ,,Dat is waar. Maar een mooi voorbeeldje, waaruit blijkt dat constructies wel degelijk zelf iets aanleveren, is de zin 'Jan weigert Piet een boek'. Als je aan mensen vraagt: wat is weigeren, zeggen ze: iets niet willen doen. Het werkwoord 'weigeren' heeft op het eerste gezicht helemaal niks met een bezitsoverdracht te maken. Maar in 'Jan weigert Piet een boek' heb je heel duidelijk met een bezitsoverdracht te maken, en dat wordt door de constructie aangeleverd.''
Timothy Colleman: ,,De Nederlandse datiefalternatie: een constructioneel en corpusgebaseerd onderzoek''. Openbare promotie tot doctor in de Taal- en Letterkunde, Gent, vrijdag 26 januari, Het Pand, Onderbergen 1, zaal Vermeylen, 16 uur.
DS, 26-01-2005 (Berthold van Maris)
'Iemand een boek geven' blijkt niet hetzelfde te zijn als 'aan iemand een boek geven'. Het verschil is subtiel.
DE Gentse onderzoeker Timothy Colleman ontdekte dat er een subtiel betekenisverschil is tussen de twee manieren die er in het Nederlands zijn om het meewerkend voorwerp uit te drukken. Hij analyseerde het meewerkend-voorwerpgebruik in Vlaamse en Nederlandse krantenteksten. Morgen promoveert hij hierop aan de universiteit van Gent.
Moeten de grammaticahandboeken, zoals de Algemene Nederlandse Spraakkunst, nu onmiddellijk worden herschreven? ,,Ze zouden in ieder geval genuanceerd kunnen worden'', zegt Colleman. ,,In de traditionele grammatica's vind je altijd het standpunt dat die twee vormen volledig inwisselbaar zijn. Het idee is: je kunt in elke zin kiezen welke van die twee je gebruikt, en die keuze heeft met betekenisverschil of zo niets te maken. Het is zelfs zo dat die dubbele vorm als herkenningscriterium gebruikt wordt: het kan enkel een meewerkend voorwerp zijn als je er aan voor kunt zetten of als je aan kunt weglaten.''
Colleman vindt een dergelijke synonymie verdacht. Sommige taalkundigen vinden zelfs íedere synonymie verdacht en beweren dat échte synonymie niet bestaat: als er meerdere manieren zijn om schijnbaar hetzelfde te zeggen, dan moet daar een reden voor zijn, namelijk een subtiel verschil in betekenis of gebruik.
,,Dat idee is in mijn onderzoek een van de fundamentele uitgangspunten'', zegt Colleman. ,,Wat daarachter zit is een soort economie-gedachte. Het zou zeer onlogisch zijn dat een taal op zeer grote schaal gebruik maakt van twee verschillende grammaticale middelen om precies hetzelfde te gaan zeggen. Als dat zo zou zijn, zou je verwachten dat een van die twee constructies heel snel eruitgaat. Maar dat zie je niet. Deze constructies bestaan al minstens enkele honderden jaren naast elkaar. Je kunt wel eens woordjes hebben die zo goed als synoniem zijn, maar om nu hele grammaticale constructies te gaan gebruiken die volledig synoniem zijn, dat zou heel vreemd zijn.''
Maar wat is dan het verschil tussen 'Jan geeft Piet een boek' en ,Jan geeft een boek aan Piet'?
Colleman: ,,Als je mensen die twee zinnen voorlegt en zegt: leg me nu eens het verschil daartussen uit, dan zul je weinig resultaat boeken. Dus moet je dat op een indirecte manier onderzoeken.''
Colleman keek daarom naar bestaande teksten: krantenmateriaal met een omvang van tien miljoen woorden. Hij haalde zijn teksten uit zes kranten, uit elk land drie - en dan telkens een kwaliteitskrant, een populaire krant en een regionale krant, om zo verschillende stijlniveaus te kunnen bekijken. Langs Vlaamse kant viel de keuze op De Standaard, de Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg ; langs Nederlandse op NRC Handelsblad, De Telegraaf en De Limburger .
WAT onmiddellijk in de krantenteksten opviel, was dat veel werkwoorden een duidelijke voorkeur hebben voor een van beide constructies. 'Afgeven' komt bijna alleen voor met aan ; 'gunnen' heeft een sterke voorkeur voor constructies zonder aan en 'geven' kan met beide constructies goed overweg, maar doet het toch liever zonder aan (72 procent van de gevallen).
Zo vergeleek Colleman het gedrag van ruim honderd veel voorkomende werkwoorden, van 'aandoen' tot 'zeggen' en ontdekte daarin vaste semantische patronen. Werkwoorden die benadrukken dat de gever een bezitting verliest (afstaan, overdragen, doorgeven, uitlenen) hebben vrijwel altijd een meewerkend voorwerp met aan . Werkwoorden als gunnen, benijden, kwalijk nemen en verwijten worden vrijwel altijd zonder aan aangetroffen. Colleman: ,,Het gaat bij deze werkwoorden om niet erg dynamische situaties, waarin met het lijdend voorwerp niet echt iets gebeurt.''
En als de nadruk ligt op het effect van de handeling op de ontvanger, wordt doorgaans de constructie zonder aan gebruikt. Het is meestal 'iemand iets aanraden' en bijna nooit 'iets aanraden aan iemand'.
Er zijn tussen het Vlaams en het Nederlands maar kleine verschillen. ,,Het gebruik van aan komt in 99 procent van de gevallen overeen'', zegt Colleman. ,,Het enige duidelijke verschil deed zich voor bij 'bezorgen'. In Nederland is 'bezorgen aan' echt heel zeldzaam, terwijl het in Vlaanderen ongeveer een vijfde van de gevallen uitmaakt.''
BETEKENT dit betekenisverschil tussen de beide constructies dat er dus ook een verschil van betekenis is tussen de zinnen 'Jan geeft Piet een boek' en 'Jan geeft een boek aan Piet'?
,,Jazeker'', zegt Colleman. ,,In de zin met aan ligt de nadruk meer op wat Jan precies doet met dat boek, terwijl in de andere zin de nadruk meer ligt op wat er voor Piet precies verandert.''
Punt van discussie bij dit soort semantische analyses is wel de vraag: welk deel van de betekenis zit in het werkwoord en welk deel in de constructie. ,,Ja'', zegt Colleman. ,,Dat is waar. Maar een mooi voorbeeldje, waaruit blijkt dat constructies wel degelijk zelf iets aanleveren, is de zin 'Jan weigert Piet een boek'. Als je aan mensen vraagt: wat is weigeren, zeggen ze: iets niet willen doen. Het werkwoord 'weigeren' heeft op het eerste gezicht helemaal niks met een bezitsoverdracht te maken. Maar in 'Jan weigert Piet een boek' heb je heel duidelijk met een bezitsoverdracht te maken, en dat wordt door de constructie aangeleverd.''
Timothy Colleman: ,,De Nederlandse datiefalternatie: een constructioneel en corpusgebaseerd onderzoek''. Openbare promotie tot doctor in de Taal- en Letterkunde, Gent, vrijdag 26 januari, Het Pand, Onderbergen 1, zaal Vermeylen, 16 uur.
DS, 26-01-2005 (Berthold van Maris)