PDA

Bekijk de volledige versie : ‘Deze keer hebben ook wij schrik’


Barst
21st November 2015, 03:36
‘Deze keer hebben ook wij schrik’


Dat de meeste moslims zwegen na de aanslag op Charlie Hebdo werd hen kwalijk genomen. Deze week roerden ze zich al veel meer. ‘Toegegeven, vooral doordat we nu ook zelf getroffen worden.’


Tussen de bloemen hangt hoog tegen het monument op de Place de la République in Parijs de tekst: ‘en touchant à notre liberté, vous nous avez rassemblés’. Het zijn slechts mooie woorden. Enkele stappen verder, zonder respect voor mensen die een kaarsje komen branden, staan groepjes te bekvechten. Christenen of atheïsten tegen moslims. Joden tegen moslims. Moslims onder elkaar.

In één ding zijn de Parisiens verenigd: ze zijn allemaal bang, en verdrietig, en boos. Maar wie de verantwoordelijkheid draagt, en wat er nu te doen staat? ‘Samenhorigheid is een illusie’, zegt de eminente socioloog Michel Wieviorka. ‘Zeker nu de Fransen na een âge d’or van vijftig jaar weer ervaren wat oorlog is.’

Verontrustende scènes kleuren de anders zo lichtvoetige Lichtstad zwart. Ouders brengen hun kinderen naar school via de gewone route – la vie continue – en zien te laat in wat een verpletterende indruk de sfeer aan La Belle Équipe, de Bataclan of Le Petit Cambodge maakt op hun kroost: het regent traantjes. Een bejaarde dame kijkt schichtig om zich heen, raaskallend: ‘Waar zitten ze, die Arabieren, ze zijn overal, pas op...’. Een verkeersincidentje verhit meteen de gemoederen van tientallen omstanders, omdat een van de betrokkenen een verdacht lange baard draagt. Schaars bezette tafeltjes op terrasjes, gesprekken sotto voce, niemand die lacht.

Wie moet je geloven: die vriendelijke dikkerd in het metrostation die iedereen aanmaant niet zo triest en bang te kijken, ‘want dan laat je de terroristen winnen’? Of de Cassandra die zich opwindt over de spandoeken met ‘on n’a pas peur’ op de Place de la République: ‘Belachelijk! Natuurlijk zijn we wél bang! Je moet een volslagen onnozelaar zijn om vandaag niet bang te zijn!’


Hartverscheurend

Verdriet en vertwijfeling gaan hand in hand. Anna Guillermin, danseres bij het Théâtre de l’Élysée, staat hartverscheurend te huilen hij het monument op de Place de la République, nu een plaats van hulde aan de slachtoffers. Haar beste vriendin is een van hen. Ze probeert kaarsjes die door de wind zijn uitgewaaid, opnieuw aan te steken, en vertelt met horten en stoten hoe ze op een haar na zelf is doodgeschoten. ‘De hele straat lag vol bloed, ook dat van mijn vrienden, ik was radeloos. Ik belde naar mijn moeder, die dacht dat ik gek geworden was.’ De eerste dagen na de tragedie ving familie Anna op. Nu is ze net voor het eerst weer naar haar flat geweest, maar ze kon de confrontatie met haar getroffen wijk niet aan. ‘Ik ga dit nooit te boven komen. En mijn wijk, altijd zo open en zo vrolijk, keert die sfeer nog ooit terug? Niemand durft elkaar in de ogen te kijken.’

Anna’s vrienden maken een ketting met hun handen en heffen de Marseillaise aan. In januari, na de aanslagen op Charlie Hebdo en de joodse supermarkt, zongen dan duizenden enthousiast mee. Vandaag is de menigte veel kleiner, en de sfeer te gelaten en droef voor strijdvaardige woorden als ‘aux armes citoyens, formez vos bataillons’. Bataljons tegen wie, en met welke wapens, als de vijand onzichtbaar is?

Vergeleken met toen zijn er nu veel meer moslims bij, en dat zijn niet zulke zangers van patriottische liederen. Sommigen applaudisseren wel voor de zangers. Zichtbare solidariteit voor stoute tekenaars en voor joden was een moeilijke stap, maar vandaag is iedere inwoner van Parijs in rouw.

‘Het zijn criminelen, tuig van de richel met een strafblad de lengte van mijn arm’, declameert de boze vrachtwagenchauffeur Mohand. ‘Als je per se je religie wil beoefenen alsof ieder woord dat vijftien eeuwen geleden geschreven is nu nog wet is, doe dat dan toch thuis! Val er andere mensen niet mee lastig!’

Of hij zelf nog gelovig is? ‘Uiteraard, maar op een redelijke manier. En vergis u niet meneer, zo zijn de meesten van ons, al nodigen de media ons niet uit voor hun debatten. Nee, dan liever fanatieke baardmannen, dat maakt betere televisie.’

Mohand wijst geërgerd naar een gesluierde vrouw. ‘U bent Marokkaans, waarom draagt u dan kleren die in Marokko tot voor kort nooit iemand gedragen heeft?’ Maar de gesluierde vrouw reageert gepikeerd: ‘Ik sta hier toch ook om te rouwen net als u, wat is uw probleem?’ En een jongeman: ‘Ik heb een baard, kijk, dus nu ben ik een terrorist?’


Keihard

Het blijft bij bekvechten, maar bits. ‘Tous unis contre la haine’? Vergeet het. En zo gaat dat al dagenlang.

Ook al op de eerste dag na de aanslagen, onder de kijklustigen die zich door het woud aan satellietwagens wurmen om een glimp op te vangen van de Bataclan. Hoogoplopende ruzie tussen een groep Maghrebijnen en een groep grotendeels autochtone studenten. Van een afstand denk je te weten hoe de standpunten liggen, maar schijn bedriegt. De Noord-Afrikaanse jongeren moedigen een kerel aan die luidkeels zijn beklag maakt over de lakse Franse overheid, die het ‘veel te ver heeft laten komen in ons land’. Als het aan hem lag: op alle openbare plaatsen zwaarbewapende politie en soldaten, en niet te veel geleuter over burgerrechten en zo. ‘Geen genade voor criminelen. Zoals ze dat oplossen in Brazilië, met hun speciale eenheden.’ De maatregelen die deze Franse Marokkaan voorstelt, lijken meer op een resolutie op een congres van het Front National. De studenten – typische bewoners van deze buurt, links-liberale intellectuelen in spe – reageren dat zo’n politiestaat creëren juist tegen de Franse waarden zou zijn, en het racisme zou verergeren.

Een even verrassend als fascinerend schouwspel. De hele week door hoor ik moslims ongeremder voor een keiharde aanpak pleiten dan autochtonen. Aziz Lasri is niet verbaasd. Lasri coördineert een organisatie van straathoekwerkers in probleemwijken; een Fransman van Marokkaanse afkomst die de republikeinse waarden hoog in het vaandel draagt. ‘Die reacties lijken contradictorischer dan ze zijn. De islam is minder vergevingsgezind dan het christendom voor wie overtredingen begaat. Volgens de sharia mag van een dief in principe de hand afgehakt worden, en al gebeurt dat in de praktijk niet, het geeft wel die strenge geest weer. Bovendien zijn veel Maghreblanden in naam democratieën, maar er wordt nog veel autocratischer gedacht dan in België of Frankrijk: de roep om een sterke arm klinkt snel. Vooral nu, nu veel moslims inzien dat ze zélf ook een potentieel doelwit van de terroristen zijn.’

Vooral Algerijnen reageren gebeten op het fundamentalistische terrorisme. Mensen als Hadji, die me aanklampt aan de Bataclan. ‘Het zijn monsters meneer. Zombies. Dat ze mij snel papieren geven, meneer, dan ben ik de eerste die namens Frankrijk tegen die lange baarden ga vechten. Ik ben in 2013 hierheen gekomen. Ik heb politiek asiel gevraagd, maar nog niet gekregen. Iedereen schijnt te denken dat het wel meevalt vandaag in Algerije, en ja: het is niet meer zo erg als in de jaren 1990. De GIA heeft toen lelijk huisgehouden in mijn buurt, ze liepen met afgehakte hoofden over straat en deponeerden er zelfs één voor mijn deur. Maar ook in 2013 hebben ze nog op mij geschoten, omdat ik werkte voor een westerse vzw. Ik ben gevlucht naar een land waar je vrij kunt zijn. Geef me papieren en wapens en ik bescherm die vrijheid tegen de haatzaaiers.’

In de buurt staan twee 18-jarigen bedremmeld te kijken. Nicolas Morel is de zoon van de directeur van La Pitié-Salpêtrière, het grootste ziekenhuis van Parijs. Tarek Marouani studeert rechten, de zoon van een professor aan het Institut du Monde Arabe. De twee vrienden hebben samen vanochtend een liefdesverklaring aan de vrijheid geschreven. Die wilden ze hier declameren, in deze heksenketel. Of ze hem even aan mij mogen voorlezen? Dan is er toch iemand die luistert.


Harmonieus

Na Charlie Hebdo klonk luid het verwijt dat de moslimgemeenschap oorverdovend stil bleef, of alleen protesteerde tegen het ‘amalgaam’ van terroristische fanatici en gewone moslims. Vandaag is dat anders. Veel moslims geven toe dat het hen minder raakte zolang de doelwitten joden en cartoonisten waren, terwijl de angst nu ook hén heeft bereikt.

Uiteraard zijn mensen die hun steun komen betuigen op de plekken des onheils, ook niet honderd procent representatief voor de bevolking. Toch is de kentering in de reactie onder de moslims onmiskenbaar. Ook maandag op de scholen. Na de aanval op Charlie Hebdo werden er 400 zware schendingen van de minuut stilte gemeld, en werden her en der leraars geschorst omdat ze hun leerlingen ophitsten.

Deze week verliep de minuut stilte harmonieus. Ook op de sociale media bleven – althans in Frankrijk – steunbetuigingen aan de terroristen uit. Alleen in gevangenissen, in de vleugels voor geradicaliseerde moslims, werd her en der gejuicht toen het nieuws over de aanslagen doordrong.

Een groep van twintig Parijse imams kwam de Marseillaise zingen aan de Bataclan; de Conseil Français du Culte Musulman vaardigde een duidelijke veroordeling uit. Een imam uit Val de Marne riep zelfs op tot het ‘opkuisen van alle moskeeën’. Standpunten zonder reserves, behalve misschien dat de haast simultane aanslagen in Beiroet niet vergeten mogen worden: ‘Parijs-Beiroet, zusters in het verdriet’, hangt tegen ruiten en wordt op de grond gekrijt op de Place de la République.

Toch is het voor veel critici too little, too late. De veroordeling vanuit de moslimwereld zou harder moeten klinken. Alsof dat zo eenvoudig is, als er een samenscholingsverbod en een noodtoestand van kracht zijn. ‘Ik denk dat die veroordeling van terrorisme in de moslimgemeenschap gaat toenemen’, zegt socioloog Michel Wieviorka. ‘Maar verwacht geen wonderen. De Franse overheid hamert altijd op de laïcité, we moeten allemaal citoyens zijn en religie is een strikte privézaak. Tot er een drama gebeurt, dan moet iedere moslim zich persoonlijk in het stof wentelen namens zijn geloof. Logisch dat ze dat een beetje een schizofrene eis vinden.’


Mislukt

‘Laten we een kat een kat noemen’, zegt Aziz Lasri. ‘Ondanks de genocide op de indianen en de slavernij zijn de Amerikanen erin geslaagd van al hun inwoners patriotten te maken. De Franse overheid is mislukt in het creëren van dergelijk burgerschap. Het gevoel niet mee te tellen is gigantisch onder vrijwel alle jonge Fransen met een dubbele nationaliteit. Zelfs ik heb dat sterk gevoeld rond mijn negentiende, en ik kom uit een warm nest met sterke waarden. Het sentiment de rejet wordt ook in het onderwijs gevoed.’ Voorbeeldje? In 2006 was de film Indigènes, over de 200.000 Afrikanen die vooral als kanonnenvlees dienden bij de bevrijding van Italië en Frankrijk in de Tweede Wereldoorlog, een enorm succes in de Franse bioscopen. Lasri: ‘Het was de allereerste keer dat Fransen met Afrikaanse wortels vernamen dat zij ook een grote rol hebben gespeeld in die oorlog tegen de nazi’s. Op school werd daar nooit over gesproken: wat een gemiste kans tot het creëren van iets wat verenigt.’

Lasri is vóór een stevige aanpak van het terrorisme, maar niet voor hysterie. ‘Laten we niet de fout maken te denken dat een groot deel van de moslimgemeenschap achter die terroristen staat. Dat is onzin.’

Maar waarom kunnen de terroristen dan ongezien hun gang gaan, zonder dat iemand uit hun eigen gemeenschap de autoriteiten tipt? Zouden die jongeren uit de banlieues die me in januari vertelden dat de tekenaars van Charlie Hebdo hun lot zelf gezocht hebben, nu inzien hoe fout dat was?

Ik ga poolshoogte nemen in Bobigny, het Molenbeek van Parijs, waar deze week tientallen huiszoekingen plaatsvonden. Met de hulp van een buurtbewoner dring ik door tot in het hart van de troosteloze woonblokken: het territorium van drugdealers en salafisten in djellaba’s.

De meerderheid van de 40.000 inwoners van Bobigny is moslim, maar er is niet één officiële moskee. Het hoeft dat ook niet te verbazen dat clandestiene gebedshuizen er als paddenstoelen uit de grond schieten.

In een ‘centrum voor de studie van de Arabische taal’ dat zo’n officieuze moskee is, is de gemiddelde leeftijd van de biddende bezoekers ver boven de vijftig. Maar daarnaast ligt sportclub Sunna (genoemd naar de handelingen van Mohammed): officieel open voor iedereen, maar aan het ontvangstcomité te zien streng salafistisch.


Strikt

De personeelsleden aan de desk schrikken van het bezoek van een journalist. Maar onvriendelijk zijn ze niet. Aziz en Hassan zeggen dat ze geschokt zijn door het geweld, en dat de Profeet nooit gezegd heeft dat je willekeurig onschuldigen mag doden. Aziz is gebouwd als Jerommeke, Hassan draagt een trainingspak maar moet dringend wat uurtjes doorbrengen op één van zijn trainingstoestellen.

Ze volgen het nieuws via sociale media. Hassan toont net aan zijn collega een oud bericht over François Hollande, toen nog oppositieleider, die de regering beschuldigde het terrorisme ‘uit te vinden om politieke redenen’. Nu ja, le treize novembre is niet uitgevonden, uiteraard niet. Ze zijn alleen bang van het beruchte ‘amalgaam’, zeker tegen mensen zoals zij, met een lange baard. Een vriend van hen is daags na de aanslagen op straat bedreigd door een wildvreemde. Toch relativeert Aziz ook. ‘Op de tv praten ze over terroristen, niet over moslims: dat is belangrijk.’

Als ik zeg dat ook veel gematigde moslims ‘les barbus’ met de vinger wijzen, naar het salafisme, zuchten ze. ‘Salafisme wil alleen zeggen dat je je leven baseert op een strikte lezing van de Koran. Niet dat je andersdenkenden moet aanvallen.’

Of ze IS en de oprichting van het kalifaat in het Midden-Oosten steunen, willen ze niet zeggen. ‘Dat is het punt niet vandaag. We hebben het nu over Frankrijk. Voor mij heeft Frankrijk niets te zoeken in het Midden-Oosten, maar hier leven we volgens Frans recht. Als het je niet bevalt hier, ga dan weg.’

Veel minder fanatiek dan je zou verwachten in een club die in de gaten wordt gehouden als één van de mogelijke bronnen van radicalisering. Hassan ziet mijn sceptische blik, en zegt: ‘Wij hebben zelf al enkele jongeren uit de club gezet omdat ze gevaarlijke dingen verkondigden.’ En Aziz: ‘Voor mij heeft Nicolas Sarkozy gelijk als hij zegt dat iedereen met een fiche S (zowat 11.500 mensen van wie vermoed wordt dat ze banden hebben met terroristische milieus, red. ) in hechtenis moet worden genomen.’

Is dit nu pure hypocrisie? Nauwelijks gemaskeerde sympathie voor het kalifaat van IS, maar wel goedkeuren dat mensen zonder vorm van proces worden aangehouden op basis van vermoedens? En als zij op die basis worden opgepakt? Dat zal niet gebeuren, insjallah.

Salafisten voor Sarkozy, dat we dat nog moeten meemaken. Aziz doet er nog een schepje bovenop. ‘Die terroristen van vrijdagavond zijn lager dan dieren voor ons. Dieren vallen geen andere dieren aan voor het plezier hen aan te vallen. En zelfs áls wij zouden goedkeuren dat IS geweld gebruikt in Europa als vergelding voor de Franse aanvallen... Dan nog hebben ze het volslagen verkeerd aangepakt door zich te laten ontploffen nabij het Stade de France. In Saint-Denis, in een buurt waar de meerderheid van de toevallige voorbijgangers uit de Maghreb of Afrika komen en moslim zijn?’


Willekeurig

Met een zak vol vragen spreek ik ’s anderendaags af in een brasserie aan de Tour de Montparnasse met Aziz Lasri, die ik heb leren kennen als een zeer deskundige en bonafide bron over het leven en denken van moslims in Parijs.

Heb ik me nu in de luren laten leggen door fanatici die me net zo goed de keel hadden kunnen oversnijden? Aziz stelt me gerust. ‘Waarschijnlijk waren die mensen oprecht. Zelfs binnen het salafisme heb je stromingen. Ook daar zijn veel mensen bij die heel streng in de leer zijn, maar toch vreedzaam. De agressieve en gevaarlijke stroming – met IS op kop – is de khawarij; voor hen zijn ook andere moslims bang.’

De khawarij is een eeuwenoude sekte die zweert bij takfir: het excommuniceren van alle moslims die niet even strikt zijn als zijzelf. Dat verklaart waarom IS er niets om geeft dat er bij willekeurige aanslagen ook moslims getroffen werden; als ze rondliepen waar er gedronken werd en westerse muziek gemaakt, zijn het toch geen échte moslims meer en verdienen ze net zo goed te sterven als de heidense honden. Dat takfirdenken is ook het gedroomde excuus voor IS-strijders die bij hun veroveringen mensen vermoorden en vrouwen verkrachten, óók moslima’s.

‘Voor hen is er geen excuus mogelijk’, zegt Aziz Lasri, ‘niet eens voor het kleinste vergrijp. Het is absurd dat uitgerekend jongeren met vaak al een stevig crimineel verleden zich door hen laten rekruteren. En die geloven echt wat hun verteld wordt, en lopen daarom vol met zelfverwijten over hun verleden; wat hen dubbel gevaarlijk maakt, want een enorm slecht zelfbeeld maakt hen nog sneller kandidaat voor zelfmoordaanslagen. Islamdeskundigen die dikke boeken schrijven, schenken te weinig aandacht aan takfir. Maar veel moslims weten dat wel, en zijn daarom óók doodsbang voor die terroristen.’


Optimistisch

Hoe moet het nu verder? Voor socioloog Michel Wieviorka hangt alles af van de volgende maanden. ‘Al vijftig jaar vrede, sinds het einde van de oorlog in Algerije: die vredescultuur zit in de Fransen ingebakken. Op korte termijn zal de schade voor economie en toerisme groot zijn; ik denk dat het consumptiegedrag bijvoorbeeld zal veranderen, met een boom voor de onlineverkoop en lege winkels. En we zullen moeten aanvaarden dat we – hopelijk tijdelijk – een soort Patriot Act krijgen, wat we met zijn allen de Amerikanen zo verweten hebben. Op iets langere termijn kan de normalisering snel komen, op één voorwaarde: dat er niet nog meer aanslagen komen. Je moet een optimist zijn om nog in dat scenario te geloven.’

Toch een zware ontwrichting van onze maatschappij dus? ‘De grootste in een halve eeuw’, vreest Wieviorka. ‘Maar er is één bevolkingsgroep waarvoor de gevolgen nog groter zijn: de moslims in dit land. Want die moeten voortaan bang zijn voor de terroristen én voor de toename van haat bij de hele bevolking. Die zijn dus dubbel de pineut.’

Talrijk zijn ze niet, de mensen die er nog gerust op zijn. Op de metro zit ik naast Chahinaz, 10 jaar, een moslimmeisje met een bloem in het haar en een boekentas met Minnie Mouse. Bij het optrekken van de trein laat ze die boekentas bijna op mijn tenen vallen, ze lacht en verontschuldigt zich netjes. Of ze bang is dezer dagen? ‘Nee. Op school hebben ze het vanmorgen goed uitgelegd. Vorige keer werd er toen ruzie gemaakt, dat was niet leuk. Nu niet. Iedereen ging akkoord. Je mag geen mensen doodschieten, wat je ook denkt of gelooft.’ Stralende glimlach.

Zo eenvoudig is het.


DS, 21-11-2015 (Steven De Foer)