PDA

Bekijk de volledige versie : Kind schiet met wapen in kinderdagverblijf


Wouter
24th January 2006, 23:06
In de Amerikaanse staat Maryland heeft een achtjarig jongetje een wapen getrokken en een schot gelost in een kinderdagverblijf. Daardoor raakte een zevenjarig meisje gewond aan haar arm, aldus de politie in Germantown.

De jongen haalde het vuurwapen uit zijn rugzakje. De politie onderzoekt nog hoe hij aan het wapen kwam. Het incident op het 'For Kids We Care'-verblijf gebeurde in de vroege ochtend tijdens de voorschoolse opvang. Er waren toen in totaal zes kinderen aanwezig.

HLN 24/01/06 20u51

judithgielens
25th January 2006, 21:09
1e reactie:cliché: WAAR GAAT DA TOCH NAARTOE???

2e reactie:
-hoe komt dat kind aan dat wapen?
-hoe heeft dat kind dat wapen kunnen meenemen?
-hoe weet dat kind hoe hij dat wapen moet gebruiken?
-wordt dit kind nu gestraft?

hans
26th January 2006, 16:02
[QUOTE=judithgielens]1e reactie:cliché: WAAR GAAT DA TOCH NAARTOE???

2e reactie:
-hoe komt dat kind aan dat wapen?
-hoe heeft dat kind dat wapen kunnen meenemen?
-hoe weet dat kind hoe hij dat wapen moet gebruiken?
-wordt dit kind nu gestraft?[/QUOTE]


Ik denk dat het cliche eerder is: "Het is weer in Amerika dat zoiets voorvalt."

Dat verklaart voor een stuk ook je andere vragen. Natuurlijk is dit niet de hoofdoorzaak en spelen er nog andere,complexere factoren mee.

Maar het feit dat men nergens ter wereld zo gemakkelijk aan een wapen kan geraken als in Amerika heeft speelt hier wel voor een groot stuk mee.
Als je dan de tv even op zet, dan merk je verder dat er keuze genoeg is uit tv-programma's waar wapens in voorkomen. Is het dan verwonderlijk dat een kleuter die misschien de ganse dag voor de tv zit "enige notie" heeft van wat een wapen is?

Ik denk ook niet dat het kind straffen de juiste actie is. Want ik denk dat een kind van die leeftijd nog niet goed beseft dat mensen echt dood gaan als men ze neerschiet. Dit hebben we te danken aan de tv serieus en films waar men vrolijk mensen neerknalt maar die achteraf terug te zietn zijn in andere films. Een kind gaat dit ook zien en niet vatten dat mensen echt sterven en dat het dus niet zo is als in de film.

Barst
26th January 2006, 20:40
Kogels maken alles kapot


639 miljoen geweren, granaten en andere kleine wapens eisen honderdduizenden slachtoffers per jaar en houden tientallen landen in armoede. Lobbygroepen hopen steun te werven voor een Verdrag tegen Wapenhandel. Maar het is een eenzame, frustrerende strijd.


Zelf waande hij zich misschien wel de held in een vechtfilm. Die jongen op tv-beelden uit een anarchistisch Liberia, zwaar gedrogeerd rondspringend op een brug en een richtingloos salvo lossend met zijn automatische geweer. De rust is inmiddels teruggekeerd en een democratisch gekozen president beëdigd. Maar de kalasjnikovs en pistolen, die in grote hoeveelheden aanwezig zijn in het West-Afrikaanse land, blijven een bedreiging voor de vrede. Sinds het einde van de burgeroorlog in 1995 is Liberia al een aantal keer teruggevallen in geweld en plunderingen, waarna de wederopbouw opnieuw kon beginnen.

Waar wapens zijn vallen doden en gewonden, worden vrouwen verkracht, slaan mensen massaal op de vlucht. Maar ze veroorzaken niet alleen directe schade, ze verhinderen ook dat mensen iets van hun leven kunnen maken.

Artsen en ziekenhuizen zijn in oorlogszones vaak buiten bereik, de sterfte onder moeders en kinderen is aanmerkelijk hoger, scholen zijn gesloten, oppositie is met geweld tot zwijgen gebracht, de infrastructuur vernield, de handel ligt stil en investeerders verdwijnen. „Wapens in verkeerde handen hebben een onmiddellijke impact op persoonlijke, economische, sociale, politieke en burgerrechten. Waar onveiligheid en conflicten heersen, is duurzame ontwikkeling het slachtoffer”, zo vat een rapport van Control Arms samen, een samenwerkingsverband van Amnesty International, de hulporganisatie Oxfam en het zogeheten Internationale Actie Netwerk voor Kleine Wapens (IANSA).

Als massavernietigingswapens steevast prominent op de agenda staan, waarom onttrekt de handel in kleine wapens zich dan zozeer aan de publieke aandacht, vragen zij zich af. Jaarlijks besteden landen in Afrika, Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika zo’n 22 miljard dollar aan deze wapens, geld dat ze ook hadden kunnen investeren in ontwikkeling. Terwijl geweld van Congo tot in Angola, en van Los Angeles tot in de Filippijnen elk jaar weer honderdduizenden doden en gewonden eist en bijdraagt aan analfabetisme, ziekte, armoede en slecht bestuur.

Control Arms hoopt dan ook bij staten wereldwijd steun te werven voor een internationaal Verdrag tegen de Wapenhandel (ATT). De organisatie voelt zich gesterkt door het verrassende succes van het Verdrag tegen Landmijnen. Dat kwam ook uit de koker van mensenrechten- en hulporganisaties, maar werd in 1997 na jarenlang lobbywerk door ruim 120 staten goedgekeurd. Sindsdien is het aantal producenten én slachtoffers van mijnen sterk afgenomen. De initiatiefnemers van het Verdrag kregen er de Nobelprijs voor de Vrede voor.

Een toekomstig Wapenverdrag zou wapenexporten taboe moeten verklaren waarvan te verwachten is dat ze ernstige schendingen van humanitair recht en de mensenrechten tot gevolg hebben; bijvoorbeeld omdat ze de politieke stabiliteit of regionale veiligheid in gevaar brengen. Dat zou een belangrijke rem betekenen op handel in conventionele wapens in het algemeen, en in het bijzonder de kleine wapens (grofweg de wapens die je in de hand kunt houden: pistolen, geweren, machinegeweren, Stinger-raketten, granaten).

Zo’n 50 landen uit Europa, Afrika en Latijns-Amerika hebben zich al achter het initiatief geschaard. Maar het is een langdurige zaak, vertelt Alun Howard van IANSA. Hoewel zijn organisatie 2006 cruciaal noemt, is hij al blij als het lukt om dit jaar genoeg steun te krijgen voor de basisprincipes van zo’n verdrag. „Er is veel weerstand, in de Verenigde Staten, Rusland, China, Israël, India, Zuid-Afrika, Egypte. Ze hebben allemaal hun redenen om dit initiatief met achterdocht te bezien”, vertelt hij.

„En wat waarschijnlijk ook speelt, er is enige terughoudendheid ontstaan sinds het Verdrag tegen Landmijnen. Sommige staten voelden zich toen voor het blok gezet en zij willen dat niet opnieuw meemaken”, aldus Howard.

Control Arms schrijft in een recent rapport dat op dit moment zo’n 639 miljoen kleine wapens in de wereld rondgaan. Er komen er elk jaar acht miljoen bij, geproduceerd door 1138 bedrijven in zeker 98 landen. Volgens recent onderzoek van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI), gespecialiseerd in onderzoek naar wapenstromen, geven overheden vaak maar beperkt zicht op de militaire productie in hun land en is de wapenindustrie zelf nauwelijks toeschietelijker met informatie. De organisatie Transparency International noemt wapens de corruptste handelssector op de bouw- en constructiesector na.

Maar wie ook maar enigszins het nieuws volgt, heeft dat soort gegevens niet eens nodig om te weten dat effectieve controle op wapens heel ver weg is. Bijna dagelijks zijn er berichten over schietgrage drugsbendes, bloedige etnische onlusten, plunderende opstandelingen én over de burgerslachtoffers.

88 procent van de export van conventionele wapens komt voor rekening van de machtige vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad: Frankrijk, Groot-Brittannië, China, Rusland en, met 45 procent bovenaan, de Verenigde Staten.

Maar deze cijfers zeggen volgens Joris Janssen Lok van het gezaghebbende Britse tijdschrift Jane’s Defense Weekly weinig over het specifieke probleem van de kleine wapens: „Het leeuwendeel van die 88 procent wordt opgeslokt door de verkopen van peperdure hightech, gloednieuwe wapensystemen. Daarop is strenge controle. Er worden exportlicenties afgegeven en ook zogeheten end-user certificaten, waaruit blijkt voor wie materiaal uiteindelijk bestemd is.

De handel in kleine wapens valt hierbij financieel in het niet, maar juist deze handel is vaak niet goed geregeld. Geweren, granaten en dergelijke worden in meer landen gemaakt én gaan vaak tientallen jaren mee. Er circuleren machinegeweren uit de Tweede Wereldoorlog en luchtdoelraketten uit de Koude Oorlog, het werkt allemaal nog. Tussenhandelaren sluiten vaak nauwelijks te traceren contracten, wapens gaan van hand tot hand. Dat is haast oncontroleerbaar”, aldus Janssen Lok.

Alun Howard brengt daartegenin dat weliswaar vooral in kleine, armere landen van alles mogelijk is, maar ook de aanpak in bijvoorbeeld veel Europese landen laks is. Ze voelen zich nauwelijks verantwoordelijk als hun materieel in verkeerde handen komt en worden er in het algemeen ook niet op aangekeken: „Als Ethiopië wapens levert aan Soedan krijgt het kritiek, maar in Ethiopië zijn die wapens niet gemaakt.”

Control Arms wil in een toekomstig Verdrag tegen Wapenhandel opgenomen zien dat landen ook ná de leverantie van wapens aansprakelijk blijven voor het gebruik ervan. Het zou een enorme verantwoordelijkheid op de schouders van de leveranciers leggen, zeker omdat op de langere termijn vaak lastig te achterhalen is of wapens legaal worden ingezet. Maar dat neemt Howard voor lief. Volgens hem kunnen rechters bepalen of een land het verdrag heeft geschonden. „Als die in een aantal zaken hun oordeel vellen, geeft dat staten een richtlijn voor besluiten over wapenleveranties.”

Het plan voor een Verdrag tegen de Handel in Wapens is niet het eerste initiatief om het gevaar van vuurwapens en explosieven in te dammen. In 2001 keurden VN-leden unaniem een Actieprogramma voor Kleine en Lichte Wapens goed, iets wat gold als een mijlpaal, al is inmiddels duidelijk dat er sindsdien weinig is veranderd.

Control Arms hoopt komende zomer, bij de officiële herziening van het Actieprogramma, ook het plan voor het Wapenverdrag te promoten. Maar vorige week overlegden VN-leden in New York alvast over de agenda van de grote zomerconferentie, en werd duidelijk dat er weinig animo is voor nieuwe avonturen. Immers, zo benadrukte de Canadese VN-ambassadeur in de wandelgangen, het bestaande programma wordt al nauwelijks gesteund. Lobbyist Simon Gray sprak van „een week vol frustraties” en „verlies aan momentum”.

Het gaat voorlopig alleen maar de verkeerde kant op, constateerde zijn organisatie eerder al in een rapport. Met name de VS hebben de afgelopen jaren in het kader van de oorlog tegen het terrorisme de export van militair materieel sterk opgevoerd, vaak naar landen waar de mensenrechten veelvuldig worden geschonden: Pakistan, India, Georgië, Turkije, Armenië, Oezbekistan, Azerbeidzjan, Tadzjikistan. Mensenrechten zijn voor de Amerikanen secundair in de strijd tegen terrorisme, concludeert de organisatie: „Hier is geen enkele rekening gehouden met de lange levenscyclus van veel wapens en de vraag of legers die steun krijgen de burgerrechten waarborgen.”

Alun Howard beaamt het, al weet hij uit die feiten zowaar nog één voordeel te destilleren: „Doordat de VS in het verleden hebben gemerkt dat hun eigen wapens uiteindelijk tégen hen gebruikt kunnen worden, zoals raketwerpers in Afghanistan, zorgen ze er nu voor dat duidelijker voorwaarden worden gesteld. Zo ontstaan regels die we voorheen niet hadden”, stelt hij.

Ook al is een wereldwijd Verdrag tegen Wapenhandel voorlopig een illusie, zegt Joris Janssen Lok, dan nog is het heel goed dat men pogingen doet om de proliferatie van kleine wapens tegen te gaan. „Ik heb in een simulator eens een Stinger- luchtdoelraket afgevuurd. Dat was zo eenvoudig, zelfs haast zonder enige instructie! Ik schrok er gewoon van.

Het is zo makkelijk om wapens te gebruiken als je ze eenmaal hebt. Met zo’n Stinger kun je bij een landingsbaan van een vliegveld gaan staan en een toestel uit de lucht schieten. En het gebeurt. In Irak, in 2002 in Kenia, toen een luchtdoelraket een vliegtuig met Israëlische toeristen op een haar na miste. Het is altijd heel gevaarlijk als wapens in verkeerde handen komen.”


VS prominente tegenstanders van Verdrag tegen Wapenhandel

De Verenigde Staten zijn een van de grote tegenstanders van een Verdrag tegen Wapenhandel. „Ze hebben een bijzonder sterke vuurwapenlobby in eigen land, die ook elders invloed heeft.

Bovendien is Washington zoals bekend niet erg geporteerd voor VN-bemoeienis met interne zaken”, zo verklaart Alun Howard het verzet. Zoals eerder gebeurde in de discussies over een Internationaal Strafhof en het Verdrag tegen Landmijnen, vonden de VS vorige week tijdens overleg over kleine wapens in New York onwaarschijnlijke bondgenoten, in dit geval Iran en Syrië.

Ook Egypte, Israël, China en India keerden zich tegen nieuwe stappen om het kleine-wapengeweld te beteugelen.

Howards organisatie, het Netwerk voor Kleine Wapens (IANSA), had juist gehoopt steun te werven voor een geheel nieuw Verdrag tegen de Wapenhandel.

„Landen als Israël en India vrezen naar het zich laat aanzien problemen als ze wapens willen kopen, andere landen zoals China en Rusland denken weer aan de gevolgen voor hun industrie”, stelt Alun Howard.

Zijn collega Rebecca Peters is zeer teleurgesteld: „Als er niets gebeurt, is dat verraad tegenover de miljoenen mensen wier levens door geweren te gronde worden gericht.”


Trouw, 26-01-2006