PDA

Bekijk de volledige versie : De verraderlijke lessen van de Vlaamse migratie


Barst
7th November 2015, 02:57
De Syriër vandaag is niet de spekvreter van weleer


Gedurende ruim een eeuw – van 1840 tot 1950 – zochten ongeveer een half miljoen Vlamingen een nieuw leven in Wallonië. Kan deze geschiedenis ons inzicht en houvast geven om beter om te gaan met de huidige migratiecrisis? Pascal Verbeken wikt en weegt.


De voorbije maanden weerklonk vaak de waarschuwing dat de stroom vluchtelingen Europa voor lange tijd dreigt te ontwrichten. In wezen gaat het om een oude, terugkerende angst die ook opstak in het tijdperk van de Vlaamse immigratie in Wallonië in de eerste helft van vorige eeuw. Vooral de Waalse industriesteden waren in trek bij de migranten. Rond de steenkoolmijnen en staal- en glasfabrieken ontstonden buurten met een meerderheid van Vlaamse inwoners, zoals Bas-Hocquet in La Louvière of Taillis-Pré in Châtelineau bij Charleroi. Vandaag zou men spreken van concentratiewijken. De lokale bevolking had het gevoel dat le beau pays wallon, met zijn trotse Waalse taal en omvangrijkste volksliteratuur van Europa, ineens overspoeld werd door een vloedgolf van volksvreemde Vlaamse gelukzoekers. Zelfs in de jaren 60, toen de Vlaamse immigratie al was stilgevallen, leefde die angst nog voort. Zo verklaarde de latere minister van Pensioenen Robert Moreau (Rassemblement Wallon, later PS) in een tv-interview over de Vlaamse immigratie: ‘De Vlaamse cultuur en mentaliteit betekenen een bedreiging voor de integriteit van Wallonië en een ontwrichting van de Franse taal.’ Vervang ‘Vlaamse’ door ‘Arabische’ en je hebt een quote die niet zou misstaan in een Pegida-manifest.


Faits divers, toen en nu

De angst voor de Vlamingen werd ook gevoed door hun reputatie van vechtersbazen en messentrekkers. Vooral na de uitbetaling van het halfmaandelijkse loon, la quinzaine, liep het ’s avonds geregeld uit de hand in cafés. In schilderachtig proza berichtten kranten als Le journal de Charleroi over de ongeregeldheden. De Walen gingen op straat betogen tegen les apaches de la banlieue en eisten een harde aanpak. In de mijngemeente Farciennes werd er in 1903 ter afschrikking zelfs speciaal een post van de gendarmerie nationale opgetrokken in de buurt van de Vlaamse enclave Taillis-Pré.

Deze historische faits divers krijgen bijna dagelijks een echo in berichten over ongeregeldheden in Noord-Europese asielcentra én de flinke reacties van de autoriteiten. Opmerkelijk: het roerige deel van de Vlamingen destijds (vooral economische migranten) was een voorhoede van jonge mannen die verbleven in logementshuizen, alvorens zich definitief te vestigen met een gezin. Precies dit profiel is ook oververtegenwoordigd bij de asielzoekers (vooral oorlogsvluchtelingen én economische migranten) in de slaapzalen van asielzoekerscentra. Ongeveer 80 procent zijn alleenstaande jongemannen. Bovendien zijn er sterke overeenkomsten in opleidingsniveau, of preciezer: het gebrek eraan. De Vlamingen in Wallonië waren een onderklasse van meestal ongeschoolde land- en handarbeiders, onder wie veel boerenkinderen uit kroostrijke gezinnen. In de Waalse volksliedjes en toneelstukken waren ze een stereotype: achterlijke, spekvretende jeneverdrinkers. Ook de huidige asielzoekers zijn geen elite van ingenieurs en professoren van de universiteit van Damascus, zoals sommige media het voorstelden: het zijn voor ongeveer 70 procent ongeschoolden, onder wie veel analfabeten. Tot zover enkele markante overeenkomsten.


De werkvloer, de kerk, de moskee

Met zijn schijnbaar onuitputtelijke arbeidsmarkt en innovatief imago was Wallonië een land ‘waar je kon vooruitgaan’. Bovendien was die markt bijzonder ‘flexibel’, en uitkeringensystemen waren niet of zwak ontwikkeld. Migratiespecialisten als econoom Paul Collier, schrijver van het standaardwerk Exodus, hebben er vaker op gewezen dat het gebrek aan sociale voorzieningen, zoals in de Verenigde Staten, gunstig is voor de snelle integratie van immigranten die gedwongen worden zich via de werkvloer een weg in het land van aankomst te knokken. De tweede generatie Vlamingen was al volledig gewalloniseerd, geassimileerd, opgelost in de Waalse samenleving.

De voorbije decennia is de industriële samenleving, waarvan Wallonië een brandpunt was, op de schroothoop der geschiedenis beland. Daarmee ging ook veel arbeid voor laaggeschoolden teloor. Het immense banenverlies (alleen al bij de staalgigant Cockerill-Sambre werkten ooit 40.000 arbeiders) is nooit gecompenseerd door nieuwe kmo’s, die bovendien alleen geschoold personeel willen. In de hightechbedrijven van Sart Tilman, op een steenworp van de Cockerill-ruïnes, zijn geen vacatures voor ketelschrobbers en vloervegers.

Uitgerekend de steden waar Vlamingen werk vonden, kennen vandaag hoge werkloosheidscijfers. Een Syriër die in Seraing een nieuw leven begint, komt terecht in een stad met 25 procent werkloosheid. Allochtonen zijn daarin oververtegenwoordigd. Ook in de Vlaamse steden zijn de cijfers schrikwekkend. In Antwerpen is bijna 90 procent van de leefloners van allochtone afkomst. In Gent is bijna de helft van de werklozen en 60 procent van de leefloners van allochtone origine, terwijl die groep een kwart van de bevolking uitmaakt. De cijfers over schooluitval, armoede en criminaliteit zijn navenant.

Dan is er de godsdienstkwestie. De katholieke kerk speelde via het parochieleven een belangrijke rol in de inburgering van de Vlamingen in Wallonië, ook in de meest rode gemeenten. Dat ligt vandaag anders voor de vluchtelingen die voor de overgrote meerderheid moslim zijn. Kerk- en moskeevloer zijn gescheiden werelden. En zeker de orthodoxe islam toonde zich de voorbije decennia niet bepaald een krachtige integratiemachine. Er is wél een markante parallel in de ambitie om via migratie te missioneren. Heimelijk hoopte de Kerk – en bij uitbreiding de katholieke zuil – dat het enorme reservoir Vlaamse immigranten Wallonië opnieuw zou ‘kerstenen’. ‘Het is op de brede schouders van onze Vlaamse mijnwerkers dat Christus weer zijn intrede zal maken in Wallonië,’ zei ACV-leider August Cool ooit. Dat klinkt bekend dezer dagen. Zowel de Turkse president Erdogan (‘Onze minaretten zijn als bajonetten’) als de Saudische regering ziet de migratie als een opportuniteit om Europa te islamiseren.


Satellietschotels

Een Vlaming die honderd jaar geleden naar Wallonië trok, brak radicaal met zijn familie en dorp. Zoals Ernest Claes in Jeugd schrijft: ‘Wanneer ze wegtrokken naar Charleroi – Sjarelerooi – zag men ze niet meer terug.’ Brieven schrijven naar het thuisfront verwaterde. Hoogstens keerden ze na tientallen jaren nog eens terug voor een begrafenis om vast te stellen dat ze hun oude Vlaamse wereld niet meer herkenden. Vandaag kunnen migranten uit het Midden-Oosten in pakweg Aalst wonen, maar via satellietschotels en internet mentaal in het land van herkomst blijven leven. Dat geldt ook, en soms nog meer, voor de tweede en derde generatie. Vaak hebben de nieuwe media die de wereld dichterbij beloofden te brengen de integratie juist afgeremd.

Een blik op de eigen migratiegeschiedenis kan angst wegnemen en verbinden. Maar evengoed dwingt ze tot voorzichtigheid met relativerende, geruststellende dooddoeners als ‘migratie is van alle tijden’. Al op de eerste bladzijden van zijn migratieboek Het land van aankomst (2007) waarschuwde Paul Scheffer terecht voor de oppervlakkigheid van die ‘niets nieuws onder de zon’-riedel. Vandaag zien we waarom. De potentiële omvang van de migratie naar een Europa zonder buitengrenzen is ongezien in de geschiedenis. De oorlogen in Syrië en Irak zijn nog maar de eerste migratietriggers. In het zuiden is Europa omringd door een gordel van failed states met een explosief groeiende jonge bevolking zonder perspectieven. Volgens het Moving Young-rapport van de Verenigde Naties wil 60 procent van de jongeren in de derde wereld naar Europa of Amerika migreren. En net nu zijn een aantal cruciale integrerende omstandigheden, die de migratie van de Vlamingen en latere groepen sterk bevorderden, verdwenen in de post-industriële welvaartsstaat.

Dat wir das wel zullen schaffen is een heikele gok.


DS, 06-11-2015 (Pascal Verbeken)