Barst
14th January 2006, 17:23
Therapie voor agressieve mannen: ga douchen
Vrouwen die worden geslagen door hun man blijven meestal toch bij hem. Een nieuwe therapie die zich op beide partners richt, boekt succes.
Vrouwen laten zich gemiddeld 33 keer door hun man in elkaar slaan voordat ze zich bij een opvanghuis melden. En vervolgens gaan ze weer naar hem terug. Dat was de reden voor therapeute Anne Koning om een nieuwe therapie te ontwikkelen voor vrouw én man, als hij haar regelmatig slaat. De methode lijkt te werken: 60 procent van de mannen leert zich te beheersen. „De relatie blijft behouden en het slaan houdt op.”
Koning werkte tien jaar in de vrouwenopvang in Amsterdam. Samen met collega’s ontwikkelde ze de behandelmethode ‘begeleide terugkeer’ bij huiselijk geweld. Slachtoffers, hun man en eventueel de kinderen wordt geleerd hoe ze conflicten en geweld kunnen vermijden, bijvoorbeeld door onder de douche te gaan staan als ze de spanning voelen oplopen. Of door zich af te zonderen.
De methode, die sinds 2002 in Amsterdam wordt toegepast, is inmiddels in tal van steden overgenomen door organisaties die mishandelde vrouwen opvangen. De hulpverleners hebben zich erbij neergelegd dat vrouwen meestal weer terugkeren naar hun man. „Vaak zeggen ze: hij is niet slecht voor de kinderen. Het enige probleem is dat hij af en toe slaat.” En dus zeggen hulpverleners niet meer: je man is een bruut, je moet zo snel mogelijk van hem af, zegt Francine Sandijck, directeur Vrouwenopvang Rotterdam. In die stad is onlangs een regionaal Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld geopend.
De vrouwenopvang gaat, in tegenstelling tot vroeger, nu uit van wat de vrouw zelf wil. Als ze bij haar man weg wil, na een adempauze van zes weken in een Blijf-van-mijn-lijfhuis, dan blijft ze in de opvang en wordt er samen met haar naar huisvesting gezocht. Wil ze het toch opnieuw met haar man proberen, dan leren ze samen hoe ze het geweld kunnen stoppen en hoe ze in hun relatie beter met ruzies kunnen omgaan.
Een deel van de daders zit ermee gewelddadig te zijn, zegt Jules Mulder. Hij is directeur van De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie. „Ze schamen zich, voelen zich schuldig, maar weten niet hoe ze hun woede de baas moeten worden. Die mannen staan open voor hulp.”
Tien jaar geleden, toen huiselijk geweld nog werd gezien als een privé-zaak, begon het centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag al met de behandeling van zulke mannen. Aanvankelijk ging het vooral om mannen die zo agressief waren – ook buitenshuis – dat ze toen al werden veroordeeld. In feite hebben de medewerkers in de vrouwenopvang nu geaccepteerd dat behandeling van agressieve mannen zinvol kan zijn.
Sinds twee jaar maakt de politie ambtshalve proces-verbaal op als er aanwijzingen zijn dat de situatie ernstig is maar het slachtoffer van huiselijk geweld zelf geen aangifte wil doen, vertelt Gerda Dijksman. Zij is landelijk projectleider ‘huiselijk geweld en de politie’.
In afwachting van de rechtszitting, vaak acht tot tien weken, dringt de politie er bij de dader op aan dat hij zich laat behandelen – veelal in overleg met het slachtoffer. De rechter laat in zijn oordeel meewegen of de man aan de behandeling meewerkt, niet vroegtijdig afhaakt en of hij in de tussentijd weer is gaan slaan.
Mulder, directeur van De Waag, is minder overtuigd dan therapeut Koning van de vrouwenopvang dat de meeste mannen die zich laten behandelen, hier baat bij hebben.
„De forensische psychiatrie heeft het ei van Columbus nog niet gevonden hoe geweldplegers met succes kunnen worden behandeld”, zegt hij.
De afgelopen jaren heeft De Waag vele honderden mannen behandeld. Van de autochtone mannen brak gemiddeld 40 procent de behandeling vroegtijdig af.
Onder Turkse en Surinaamse mannen haakte 50 tot 56,2 procent af. Ook is nog onduidelijk of mannen die hun behandeling wel afmaakten minder vaak terugvielen in hun gewelddadig gedrag dan degenen die therapie weigerden. „We zijn nog te kort bezig om dat te kunnen vaststellen”, meent Mulder. „Maar de eerste resultaten lijken veelbelovend”, zegt ook hij.
Volgens psychotherapeut Birgit Deneer in Rotterdam is het belangrijk dat de behandeling binnen een week na het laatste geweld begint. Hoe langer je wacht, zegt zij, hoe geringer de motivatie is om hulp te aanvaarden. „Na een uitbarsting van geweld is het gevoel van schuld groot”, aldus de psychotherapeut. „De dader overstelpt de partner met cadeautjes en aandacht. Dan ontstaat al snel weer het gevoel van dat het allemaal niet zo verschrikkelijk is geweest. Dat het een incident was. Maar vaak gaat het na die wittebroodsweken weer mis.”
Hoe vaak de politie ingrijpt, weet Dijksman niet. „We registreren dat pas sinds dit jaar.” Wat ze wel weet is dat huiselijk geweld in alle lagen van de bevolking voorkomt, en net zo vaak onder allochtonen als onder autochtonen. „In de hogere milieu’s worden het relatieproblemen genoemd. Door de dunne muren tussen de huizen in arme wijken weten buren sneller dan in villawijken dat de man slaat”, aldus de directeur van de Rotterdamse vrouwenopvang.
„Allochtonen zijn nog steeds minder geneigd om de vuile was snel buiten te hangen dan autochtonen”, onderstreept Mulder. De Waag zet allochtone mannen tegenwoordig bij elkaar tijdens de behandeling. „In die gesprekken wordt de relatie tussen geweld en cultuur vaak gerelativeerd.”
Gerda Dijksman verwacht bovendien veel van de wet Huisverbod bij huiselijk geweld. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel deze zomer bij de Tweede Kamer ingediend door Minister Donner (Justitie, CDA).
Geweldplegers krijgen volgens dit wetsvoorstel een preventief huisverbod van tien dagen opgelegd als er een vermoeden is van huiselijk geweld, ook al zijn er nog geen strafbare feiten gepleegd. Gezinsleden krijgen zo de rust om na te denken over oplossingen voor hun problemen. Dijksman wil graag al voor het eind van dit jaar in drie regio’s experimenten uitvoeren om uit te zoeken wat de beste aanpak is.
Ook de landelijke campagnes van Justitie die huiselijk geweld aan de kaak stellen, motiveren geweldplegers om zich open te stellen voor hulp, zegt Mulder. „Er wordt door de politie nu een grens gesteld. Geweld achter de voordeur is strafbaar en wordt vervolgd. Daders hebben nauwelijks argumenten om de behandeling te weigeren die hen vaak door de politie wordt opgedrongen.”
Een deel van de burgemeesters voelt niks voor de experimenten met de huisverboden. Volgens burgemeester Annie Brouwer-Korf van Utrecht is zij niet verantwoordelijk voor een tijdelijk huisverbod, omdat de openbare orde niet in het geding is, zei ze vorige maand in het blad Binnenlands Bestuur. Maar, zegt Dijksman: „Het huisverbod is geen strafrechtelijke maatregel maar een handvat om herhaling van huiselijk geweld te voorkomen. Het is de taak van de burgemeester om een sturende rol te spelen bij het op gang brengen van hulpverlening.”
NRC, 14-01-2006
Vrouwen die worden geslagen door hun man blijven meestal toch bij hem. Een nieuwe therapie die zich op beide partners richt, boekt succes.
Vrouwen laten zich gemiddeld 33 keer door hun man in elkaar slaan voordat ze zich bij een opvanghuis melden. En vervolgens gaan ze weer naar hem terug. Dat was de reden voor therapeute Anne Koning om een nieuwe therapie te ontwikkelen voor vrouw én man, als hij haar regelmatig slaat. De methode lijkt te werken: 60 procent van de mannen leert zich te beheersen. „De relatie blijft behouden en het slaan houdt op.”
Koning werkte tien jaar in de vrouwenopvang in Amsterdam. Samen met collega’s ontwikkelde ze de behandelmethode ‘begeleide terugkeer’ bij huiselijk geweld. Slachtoffers, hun man en eventueel de kinderen wordt geleerd hoe ze conflicten en geweld kunnen vermijden, bijvoorbeeld door onder de douche te gaan staan als ze de spanning voelen oplopen. Of door zich af te zonderen.
De methode, die sinds 2002 in Amsterdam wordt toegepast, is inmiddels in tal van steden overgenomen door organisaties die mishandelde vrouwen opvangen. De hulpverleners hebben zich erbij neergelegd dat vrouwen meestal weer terugkeren naar hun man. „Vaak zeggen ze: hij is niet slecht voor de kinderen. Het enige probleem is dat hij af en toe slaat.” En dus zeggen hulpverleners niet meer: je man is een bruut, je moet zo snel mogelijk van hem af, zegt Francine Sandijck, directeur Vrouwenopvang Rotterdam. In die stad is onlangs een regionaal Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld geopend.
De vrouwenopvang gaat, in tegenstelling tot vroeger, nu uit van wat de vrouw zelf wil. Als ze bij haar man weg wil, na een adempauze van zes weken in een Blijf-van-mijn-lijfhuis, dan blijft ze in de opvang en wordt er samen met haar naar huisvesting gezocht. Wil ze het toch opnieuw met haar man proberen, dan leren ze samen hoe ze het geweld kunnen stoppen en hoe ze in hun relatie beter met ruzies kunnen omgaan.
Een deel van de daders zit ermee gewelddadig te zijn, zegt Jules Mulder. Hij is directeur van De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie. „Ze schamen zich, voelen zich schuldig, maar weten niet hoe ze hun woede de baas moeten worden. Die mannen staan open voor hulp.”
Tien jaar geleden, toen huiselijk geweld nog werd gezien als een privé-zaak, begon het centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag al met de behandeling van zulke mannen. Aanvankelijk ging het vooral om mannen die zo agressief waren – ook buitenshuis – dat ze toen al werden veroordeeld. In feite hebben de medewerkers in de vrouwenopvang nu geaccepteerd dat behandeling van agressieve mannen zinvol kan zijn.
Sinds twee jaar maakt de politie ambtshalve proces-verbaal op als er aanwijzingen zijn dat de situatie ernstig is maar het slachtoffer van huiselijk geweld zelf geen aangifte wil doen, vertelt Gerda Dijksman. Zij is landelijk projectleider ‘huiselijk geweld en de politie’.
In afwachting van de rechtszitting, vaak acht tot tien weken, dringt de politie er bij de dader op aan dat hij zich laat behandelen – veelal in overleg met het slachtoffer. De rechter laat in zijn oordeel meewegen of de man aan de behandeling meewerkt, niet vroegtijdig afhaakt en of hij in de tussentijd weer is gaan slaan.
Mulder, directeur van De Waag, is minder overtuigd dan therapeut Koning van de vrouwenopvang dat de meeste mannen die zich laten behandelen, hier baat bij hebben.
„De forensische psychiatrie heeft het ei van Columbus nog niet gevonden hoe geweldplegers met succes kunnen worden behandeld”, zegt hij.
De afgelopen jaren heeft De Waag vele honderden mannen behandeld. Van de autochtone mannen brak gemiddeld 40 procent de behandeling vroegtijdig af.
Onder Turkse en Surinaamse mannen haakte 50 tot 56,2 procent af. Ook is nog onduidelijk of mannen die hun behandeling wel afmaakten minder vaak terugvielen in hun gewelddadig gedrag dan degenen die therapie weigerden. „We zijn nog te kort bezig om dat te kunnen vaststellen”, meent Mulder. „Maar de eerste resultaten lijken veelbelovend”, zegt ook hij.
Volgens psychotherapeut Birgit Deneer in Rotterdam is het belangrijk dat de behandeling binnen een week na het laatste geweld begint. Hoe langer je wacht, zegt zij, hoe geringer de motivatie is om hulp te aanvaarden. „Na een uitbarsting van geweld is het gevoel van schuld groot”, aldus de psychotherapeut. „De dader overstelpt de partner met cadeautjes en aandacht. Dan ontstaat al snel weer het gevoel van dat het allemaal niet zo verschrikkelijk is geweest. Dat het een incident was. Maar vaak gaat het na die wittebroodsweken weer mis.”
Hoe vaak de politie ingrijpt, weet Dijksman niet. „We registreren dat pas sinds dit jaar.” Wat ze wel weet is dat huiselijk geweld in alle lagen van de bevolking voorkomt, en net zo vaak onder allochtonen als onder autochtonen. „In de hogere milieu’s worden het relatieproblemen genoemd. Door de dunne muren tussen de huizen in arme wijken weten buren sneller dan in villawijken dat de man slaat”, aldus de directeur van de Rotterdamse vrouwenopvang.
„Allochtonen zijn nog steeds minder geneigd om de vuile was snel buiten te hangen dan autochtonen”, onderstreept Mulder. De Waag zet allochtone mannen tegenwoordig bij elkaar tijdens de behandeling. „In die gesprekken wordt de relatie tussen geweld en cultuur vaak gerelativeerd.”
Gerda Dijksman verwacht bovendien veel van de wet Huisverbod bij huiselijk geweld. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel deze zomer bij de Tweede Kamer ingediend door Minister Donner (Justitie, CDA).
Geweldplegers krijgen volgens dit wetsvoorstel een preventief huisverbod van tien dagen opgelegd als er een vermoeden is van huiselijk geweld, ook al zijn er nog geen strafbare feiten gepleegd. Gezinsleden krijgen zo de rust om na te denken over oplossingen voor hun problemen. Dijksman wil graag al voor het eind van dit jaar in drie regio’s experimenten uitvoeren om uit te zoeken wat de beste aanpak is.
Ook de landelijke campagnes van Justitie die huiselijk geweld aan de kaak stellen, motiveren geweldplegers om zich open te stellen voor hulp, zegt Mulder. „Er wordt door de politie nu een grens gesteld. Geweld achter de voordeur is strafbaar en wordt vervolgd. Daders hebben nauwelijks argumenten om de behandeling te weigeren die hen vaak door de politie wordt opgedrongen.”
Een deel van de burgemeesters voelt niks voor de experimenten met de huisverboden. Volgens burgemeester Annie Brouwer-Korf van Utrecht is zij niet verantwoordelijk voor een tijdelijk huisverbod, omdat de openbare orde niet in het geding is, zei ze vorige maand in het blad Binnenlands Bestuur. Maar, zegt Dijksman: „Het huisverbod is geen strafrechtelijke maatregel maar een handvat om herhaling van huiselijk geweld te voorkomen. Het is de taak van de burgemeester om een sturende rol te spelen bij het op gang brengen van hulpverlening.”
NRC, 14-01-2006