PDA

Bekijk de volledige versie : Zoekende zonen: twintigers op de dool


Barst
25th September 2015, 17:19
‘Wij zijn de Buiten de zone-generatie: onderschat en misbegrepen’

Inge Delva, Zoekende Zonen, als twintigers het spoor bijster raken, uitg. Van Halewyck, 240 blz.


Een diploma of twee behalen, werk zoeken en vinden, je eigen leven starten. De lat ligt hoog voor twintigers. Soms raken ze om allerlei redenen het spoor bijster. Zoals Linus, die 26 is en nu pas een beetje zijn draai begint te vinden. ‘Wij zijn de Buiten de zone-generatie’, zegt hij. Maar hij vraagt zich ook af: ‘Zijn al die anderen dan zo gelukkig?’


Linus is 26, woont samen met zijn vriendin op een bescheiden flatje in Antwerpen en werkt als hulpkok in een restaurant. Het is niet zijn droomjob. ‘Het steekt weleens tegen om eraan te beginnen, maar structuur doet me goed. Het valt in elk geval beter mee dan vroeger, toen het elke dag stressen was over rekeningen die ik niet kon betalen en ik op straat leefde of op de sofa van vrienden sliep.’

Tien jaar van zijn leven, tussen zijn 13de en zijn 23ste, zijn als in een roes aan hem voorbij gegaan. Het spijt hem van de vele kansen die hij niet heeft gegrepen: de studie die hij niet heeft afgewerkt, de muziek waarin hij als rapper al veel verder had kunnen staan. ‘Maar ik moest het wellicht zo doen. Anders was ik mezelf niet meer geweest.’


Onrecht in de wereld

‘Ik weet nu dat ik hoogsensitief ben: alle indrukken en emoties komen extreem bij mij binnen. Alle vreugde, alle verdriet. Ik kan een kamer binnenstappen waar het heel gezellig is en toch voelen dat er een kwartier eerder ruzie is gemaakt. Op de duur weet je niet meer of je met je eigen gevoelens bezig bent, of met die van een ander. Je kunt je gemakkelijk verliezen in kunst, filosofie, politiek en een heleboel andere zaken.’

‘Ik kan er vandaag beter mee om dan vroeger. Maar als tiener... het onrecht in de wereld raakte me diep. Ik kon daar keihard over discussiëren. Laat het rusten, zeiden mijn ouders, maar dat lukte me niet. Ik had extreemlinkse ideeën, zag de wereld in zwart-wit. Nu ben ik iets minder naïef. Toen kon ik alleen maar kwaad zijn op alles en iedereen. Op school vertoonde ik crapuulgedrag en op mijn 14de dronk ik me het ziekenhuis in. Het was pure zelfdestructie.’


Drugs als vlucht

‘Op mijn 13de heb ik mijn eerste jointje gerookt. Drugs creëerden op een kunstmatige manier de stilte die ik nodig had. Tot ineens alleen de drugs overbleven. Cannabis is niet zo idyllisch als soms wordt voorgesteld. Let wel, de drugs waren niet mijn grootste probleem. Hulpverlening focust vaak op de substantie en slaat daarmee de bal mis. Drugs waren een vlucht uit deze harde wereld, die iedereen normen oplegt en in de pas wil doen lopen. 99 procent van de mensen loopt in het keurslijf van de grijze massa. Mij kan je niet wijsmaken dat die allemaal gelukkig zijn.’

‘Het is een soort van samenzwering, denk ik: als je het uitgestippelde pad volgt, heb je geld om dingen te doen. Maar geen tijd. Als je niet werkt, heb je tijd maar niet de middelen. Wees gerust, ik zal wel blijven werken. Maar ik probeer nog altijd tussen de regels te leven. Iets van de 16-jarige in mij te bewaren.’

‘Ik vind het goed dat anderen leegstaande panden blijven kraken. Vroeger deed ik mee. We kraakten de dancing Zillion en ruimden de rotzooi op. De politie heeft nog een goed woordje voor ons gedaan, maar het mocht niet baten. Vandaag staat het gebouw nog altijd leeg, terwijl je bijna geen betaalbare woning meer vindt in de stad! Dat stuit me geweldig tegen de borst.’

Heeft hij in die moeilijke jaren ooit gedacht dat het niet meer goed met hem zou komen? Linus knikt: ‘Meerdere keren. Ik heb héél diep gezeten. Het ergste was ik toen ik 22 was en een goede vriend overleed. Men zegt weleens dat je volwassen bent op je 18de, maar mijn moeilijkste jaren zijn daarna pas gekomen. Ik was compleet het roer kwijt.’

Wie of wat heeft hem geholpen? Hij aarzelt niet: ‘Mijn vriendin. Bij haar voel ik me voor het eerst echt graag gezien. Pas op, ik heb geen slechte thuis gehad. Mijn ouders waren er altijd voor mij als ik ze nodig had. Het was voor hen ook niet gemakkelijk. Mijn grootste probleem was misschien wel – en dat is het soms nog – het onvermogen om graag gezien te worden.’

Wat ook helpt is muziek, en de rapteksten die hij zelf schrijft:

Jong, getalenteerd - hongerig en onderbetaald

Fed up met hoe de dingen tegenwoordig allemaal gaan

Onderschat en misbegrepen, grootgebracht met fabels

Zoals cannabis is niet verslavend, en andere wazige leugens

Groot geworden in de nineties. Buiten-de-zone-generatie

nog steeds buiten de zone.


Opgroeien in angst

Thomas (21) herkent zich in het tekstfragment. Zegt: ‘Hiphop heeft mij al vaak geholpen. Als ik heel diep zat en elke levenslust kwijt was. Dan las ik in zo’n tekst iets wat me toch niet deed opgeven.’

Ook Thomas is een zoekende twintiger, al is zijn verhaal helemaal anders dan dat van Linus. Hij is al eens aan een bachelor letteren begonnen: ‘Misschien naïef van mij, want in het middelbaar lukte studeren ook niet goed.’ Daarna waagde hij zich aan de opleiding tot leerkracht, maar ook dat gaf hij op. Dit academiejaar heeft hij zich voor slechts enkele vakken ingeschreven. ‘Ik wil voorzichtig beginnen. Eerst zien of dit lukt.’

Thomas heeft een diagnose van ADD, omdat hij zich niet goed kan concentreren. ‘Ik kan ook heel slecht onthouden.’

Die leerstoornissen verklaren voor een deel zijn situatie van vandaag. Maar belangrijker is wat hem als kind is overkomen. ‘In de lagere school waren mijn punten nog goed. Ik had misschien een paar rare autistische trekjes, maar de school ging vanzelf. In het middelbaar kreeg ik problemen met wiskunde en exacte vakken: precies die vakken die veel vaders zo belangrijk vinden.’

‘Elke week moest ik met mijn vader aan mijn bureau gaan zitten om de leerstof erin te rammen. Als hij mij ondervroeg, zat hij achter mij. Ik kon hem niet zien. Bij elk fout of te traag antwoord, gaf hij mij een klap tegen het hoofd.’

‘Zeven jaar heeft dat geduurd, mijn hele middelbaar lang. Ik vocht er niet tegen, ik onderging het. Ik groeide op in een sfeer van angst. Jarenlang ben ik depressief geweest, lag urenlang huilend in bed. Hulp zocht ik niet, ik dacht dat niemand mij zou geloven. Als 16-jarige kan je met zoiets ook niet bij je vrienden terecht.’


Gamen en cannabis

‘Toen ik met mijn zus op kot ging, is zij vragen beginnen te stellen. Ze zag hoe ik mezelf verdoofde met cannabis en gamen. Gamen verhoogt de woede, zowat de enige emotie die ik nog kon voelen. Cannabis verdooft die woede weer.’

Wat Thomas een beetje geholpen heeft: gesprekken met een psycholoog, tegen wie hij alles kon vertellen. En een opname van negen weken in de psychiatrie, waar hij zelf om vroeg. ‘De contacten met de anderen in de leefgroep hebben me wat zelfvertrouwen gegeven.’

‘Maar in the long run is er nog niets écht veranderd. Ik verdraag geen autoriteit meer. Als iets moet, dan doe ik het niet graag. Diep vanbinnen voel ik nog altijd de drang om helemaal niets te doen, en mezelf te verdoven. En het grootste deel van de tijd verlies ik nog.’


Rode draad

Linus en Thomas getuigen allebei in het boek ‘Zoekende zonen’, van Inge Delva. Zij ging praten met twaalf twintigers en/of hun ouders.

De rode draad: ‘Allen worden ze gezien als anders, maar ze passen niet in één vakje. Ze hebben vaak, maar niet altijd, een leerprobleem. Ze gaan met tegenzin naar school. Ergens hebben ze het gevoel te falen, en dan gaat het van kwaad naar erger. Vaak hebben ze andere talenten en competenties, die niet gewaardeerd worden in het systeem. Velen gebruiken cannabis. Ze hebben zo goed als allemaal goedmenende ouders, die zich afvragen wat ze verkeerd hebben gedaan. Velen onder hen, vooral mama’s, zoeken samen met hun zoon naar een oplossing.’

Op Linus na, wilde geen van hen zijn volledige identiteit prijsgeven. Inge Delva betreurt het, maar begrijpt het ook. ‘We leven in een vind-ik-leuk-generatie, waarin problemen als deze taboe zijn.’


DS, 25-09-2015 (Veerle Beel)