Barst
17th September 2015, 16:44
Geef met uw verstand, niet met uw hart
Alle hartverwarmende initiatieven ten voordele van vluchtelingen ten spijt, doen we veel te weinig om het leed in de wereld te verminderen. En als we iets doen, laten we ons te veel leiden door emotie en te weinig door ons verstand, zegt filosoof Peter Singer. Hij pleit voor ‘effectief altruïsme’.
Misschien hebt u ook geld gestort of spullen ingezameld om de vluchtelingen die in ons land aankomen te helpen. Misschien schenkt u sowieso jaarlijks een bedrag aan een goed doel. Dat is lovenswaardig, maar mag u zichzelf daarom een goed mens noemen? De Australische filosoof Peter Singer vindt van niet. Een in moreel opzicht ‘goed’ leven leiden houdt in dat je zoveel mogelijk goed doet, legt Singer uit in zijn recentste boek The most good you can do. En dat doet vrijwel niemand. ‘Op een ethische schaal van nul tot honderd zitten de meeste mensen rond het nulpunt’, liet Singer onlangs in het Duitse weekblad Der Spiegel optekenen. Om beter te scoren op die schaal zouden we volgens Singer een aanzienlijk deel van ons inkomen moeten wegschenken.
Nat pak
Beeld u het volgende in. Een man komt op weg naar zijn werk langs een vijver en ziet een kind in het water spartelen. Er is niemand anders in de buurt en als hij niet snel ingrijpt, zal het kind verdrinken. Zijn nieuwe schoenen zullen dan wel rijp zijn voor de vuilnisbak, zijn mooie pak zal vuil worden en hij zal te laat komen op zijn werk. Wat moet hij doen?
Dat kind redden natuurlijk! Een leven redden is toch belangrijker dan een paar schoenen of een duur pak? Uiteraard hebt u gelijk. Maar als we het daarover eens zijn, waarom geven we dan geld uit aan dingen die we niet echt nodig hebben, terwijl met dat geld levens kunnen worden gered, vraagt Singer zich in zijn boek The life you can save af.
Elk jaar sterven miljoenen kinderen als gevolg van armoede door honger of relatief makkelijk te behandelen ziektes. Het geld dat we uitgeven aan etentjes, café lattes of kleren die we niet echt nodig hebben, zouden we kunnen doneren aan organisaties die in ontwikkelingslanden levens redden. Doen we dat niet, dan verschillen we niet van de man die een kind laat verdrinken uit angst voor een nat pak. Dat de mensen die onze hulp nodig hebben zich ver weg bevinden, is volgens Singer in moreel opzicht niet relevant. In beide gevallen sterven mensen als gevolg van een keuze voor iets dat veel minder belangrijk is.
Er is volgens Singer iets fundamenteel verkeerd met de manier waarop we denken over geld schenken aan goede doelen. We zien het als iets bewonderenswaardig, niet als iets dat we zouden moeten doen, omdat het verkeerd is om niet te helpen als je die mogelijkheid hebt.
Hoeveel zouden we dan moeten weggeven? Hoeveel u ook geeft, er zullen altijd mensen overblijven die uw geld meer nodig hebben dan uzelf. Wie de redenering van Singer tot in het extreme doortrekt, geeft tot hij nog net iets beter af is dan de mensen die hij wil helpen. ‘Maar erg weinig mensen zijn heiligen’, nuanceert Singer. Hij situeert zichzelf ergens halverwege op de ethische meetschaal, geeft zelf een derde van zijn inkomen weg, en wil dat opdrijven tot de helft. Volgens de populaire ethicus is één procent van ons inkomen het minimum en mag dat percentage een stuk hoger liggen voor wie meer verdient. Op www.thelifeyoucansave.org kan u laten berekenen hoeveel u zou moeten wegschenken. Dat is doorgaans een pak meer dan wat we als ‘normaal’ beschouwen.
Waar voor uw geld
Bent u ervan overtuigd dat u meer zou moeten doen, dan is het de vraag hoe dat het best kan. Die vraag stellen we ons te weinig. Wie geld geeft aan een goed doel, laat zich vaak leiden door emotie. Vraag mensen geld te storten om het leven van één kind te redden, en ze zijn bereid meer te geven dan wanneer hen wordt gevraagd te doneren om honderd kinderen te helpen, blijkt uit onderzoek. Herkenbaarheid en nabijheid doen ons in de buidel tasten, cijfers en statistieken doen dat niet. Sterker nog, te veel informatie doet ons net minder geven.
Daarom pleit Singer in zijn jongste boek voor ‘effectief altruïsme’. De effectieve altruïst baseert zich net wel op cijfers en rationele argumenten om te beslissen hoe hij het grootste verschil kan maken en laat leed veraf even zwaar doorwegen als miserie dichter bij huis. Doneer je aan een organisatie die blindengeleidehonden opleidt of red je honderden mensen in een ontwikkelingsland van blindheid door hetzelfde bedrag te schenken aan een organisatie die de oogziekte trauchoom behandelt? Vanuit die optiek is de hulp die we bieden aan vluchtelingen die hier arriveren, hoewel op zichzelf positief, misschien niet de beste keuze, zegt Singer. ‘De mensen die de Europese Unie bereiken hebben het moeilijk, maar ze zijn wellicht veel beter af dan de mensen die in extreme armoede in ontwikkelingslanden leven. Wie geld wil geven, doet dat beter aan organisaties die die mensen helpen.’
Geen opoffering
De term effectief altruïsme is bedacht door de oprichters van de Britse ngo Giving What We Can (GWWC). Net als het Amerikaanse Givewell is GWWC een ‘meta-ngo’, die uitzoekt welke organisaties u het meeste waar voor uw geld bieden. ‘Je moet je afvragen hoe je met je geld het meeste goed kan doen’, zegt Sam Deere van GWWC. ‘Daarom is het belangrijk te weten hoe kosteneffectief verschillende ngo’s te werk gaan.’
Effectief altruïsme wint aan populariteit. Vorig jaar kwam via Givewell 27 miljoen dollar bij de door de organisatie aanbevolen ngo’s terecht, 60 procent meer dan het jaar voordien. Een van de drijvende krachten achter de beweging is het aan de Universiteit van Oxford gevestigde Centre for Effective Altruism (CEA). ‘Wij verenigen mensen die goed willen doen, en daarbij niet alleen hun hart, maar ook hun hoofd willen gebruiken’, zegt Sebastian Farquhar van het CEA. Eerder dit jaar organiseerde het CEA in Californië, Melbourne en Oxford drie conferenties over effectief altruïsme. Behalve Peter Singer kwamen ook Elon Musk, ceo van Tesla en SpaceX en toplui van Google en Skype aan het woord. Toch hoeft u geen miljonair te zijn om u met effectief altruïsme in te laten. ‘Het mediane inkomen van GWWC-leden is 20.000 pond (27.000 euro)’, zegt Farquhar. ‘Dat toont aan dat ook gewone mensen met een normaal inkomen een groot verschil kunnen maken.’
Een opoffering hoeft dat niet te zijn. ‘Iets is pas een opoffering als je welzijn erdoor afneemt’, zegt Singer. ‘Maar de wetenschap dat ze anderen helpen en levens redden, maakt effectief altruïsten net heel gelukkig. Gelukkiger dan een duur etentje of skivakantie hen zou maken.’
DS, 17-09-2015 (Dieter De Cleene)
Alle hartverwarmende initiatieven ten voordele van vluchtelingen ten spijt, doen we veel te weinig om het leed in de wereld te verminderen. En als we iets doen, laten we ons te veel leiden door emotie en te weinig door ons verstand, zegt filosoof Peter Singer. Hij pleit voor ‘effectief altruïsme’.
Misschien hebt u ook geld gestort of spullen ingezameld om de vluchtelingen die in ons land aankomen te helpen. Misschien schenkt u sowieso jaarlijks een bedrag aan een goed doel. Dat is lovenswaardig, maar mag u zichzelf daarom een goed mens noemen? De Australische filosoof Peter Singer vindt van niet. Een in moreel opzicht ‘goed’ leven leiden houdt in dat je zoveel mogelijk goed doet, legt Singer uit in zijn recentste boek The most good you can do. En dat doet vrijwel niemand. ‘Op een ethische schaal van nul tot honderd zitten de meeste mensen rond het nulpunt’, liet Singer onlangs in het Duitse weekblad Der Spiegel optekenen. Om beter te scoren op die schaal zouden we volgens Singer een aanzienlijk deel van ons inkomen moeten wegschenken.
Nat pak
Beeld u het volgende in. Een man komt op weg naar zijn werk langs een vijver en ziet een kind in het water spartelen. Er is niemand anders in de buurt en als hij niet snel ingrijpt, zal het kind verdrinken. Zijn nieuwe schoenen zullen dan wel rijp zijn voor de vuilnisbak, zijn mooie pak zal vuil worden en hij zal te laat komen op zijn werk. Wat moet hij doen?
Dat kind redden natuurlijk! Een leven redden is toch belangrijker dan een paar schoenen of een duur pak? Uiteraard hebt u gelijk. Maar als we het daarover eens zijn, waarom geven we dan geld uit aan dingen die we niet echt nodig hebben, terwijl met dat geld levens kunnen worden gered, vraagt Singer zich in zijn boek The life you can save af.
Elk jaar sterven miljoenen kinderen als gevolg van armoede door honger of relatief makkelijk te behandelen ziektes. Het geld dat we uitgeven aan etentjes, café lattes of kleren die we niet echt nodig hebben, zouden we kunnen doneren aan organisaties die in ontwikkelingslanden levens redden. Doen we dat niet, dan verschillen we niet van de man die een kind laat verdrinken uit angst voor een nat pak. Dat de mensen die onze hulp nodig hebben zich ver weg bevinden, is volgens Singer in moreel opzicht niet relevant. In beide gevallen sterven mensen als gevolg van een keuze voor iets dat veel minder belangrijk is.
Er is volgens Singer iets fundamenteel verkeerd met de manier waarop we denken over geld schenken aan goede doelen. We zien het als iets bewonderenswaardig, niet als iets dat we zouden moeten doen, omdat het verkeerd is om niet te helpen als je die mogelijkheid hebt.
Hoeveel zouden we dan moeten weggeven? Hoeveel u ook geeft, er zullen altijd mensen overblijven die uw geld meer nodig hebben dan uzelf. Wie de redenering van Singer tot in het extreme doortrekt, geeft tot hij nog net iets beter af is dan de mensen die hij wil helpen. ‘Maar erg weinig mensen zijn heiligen’, nuanceert Singer. Hij situeert zichzelf ergens halverwege op de ethische meetschaal, geeft zelf een derde van zijn inkomen weg, en wil dat opdrijven tot de helft. Volgens de populaire ethicus is één procent van ons inkomen het minimum en mag dat percentage een stuk hoger liggen voor wie meer verdient. Op www.thelifeyoucansave.org kan u laten berekenen hoeveel u zou moeten wegschenken. Dat is doorgaans een pak meer dan wat we als ‘normaal’ beschouwen.
Waar voor uw geld
Bent u ervan overtuigd dat u meer zou moeten doen, dan is het de vraag hoe dat het best kan. Die vraag stellen we ons te weinig. Wie geld geeft aan een goed doel, laat zich vaak leiden door emotie. Vraag mensen geld te storten om het leven van één kind te redden, en ze zijn bereid meer te geven dan wanneer hen wordt gevraagd te doneren om honderd kinderen te helpen, blijkt uit onderzoek. Herkenbaarheid en nabijheid doen ons in de buidel tasten, cijfers en statistieken doen dat niet. Sterker nog, te veel informatie doet ons net minder geven.
Daarom pleit Singer in zijn jongste boek voor ‘effectief altruïsme’. De effectieve altruïst baseert zich net wel op cijfers en rationele argumenten om te beslissen hoe hij het grootste verschil kan maken en laat leed veraf even zwaar doorwegen als miserie dichter bij huis. Doneer je aan een organisatie die blindengeleidehonden opleidt of red je honderden mensen in een ontwikkelingsland van blindheid door hetzelfde bedrag te schenken aan een organisatie die de oogziekte trauchoom behandelt? Vanuit die optiek is de hulp die we bieden aan vluchtelingen die hier arriveren, hoewel op zichzelf positief, misschien niet de beste keuze, zegt Singer. ‘De mensen die de Europese Unie bereiken hebben het moeilijk, maar ze zijn wellicht veel beter af dan de mensen die in extreme armoede in ontwikkelingslanden leven. Wie geld wil geven, doet dat beter aan organisaties die die mensen helpen.’
Geen opoffering
De term effectief altruïsme is bedacht door de oprichters van de Britse ngo Giving What We Can (GWWC). Net als het Amerikaanse Givewell is GWWC een ‘meta-ngo’, die uitzoekt welke organisaties u het meeste waar voor uw geld bieden. ‘Je moet je afvragen hoe je met je geld het meeste goed kan doen’, zegt Sam Deere van GWWC. ‘Daarom is het belangrijk te weten hoe kosteneffectief verschillende ngo’s te werk gaan.’
Effectief altruïsme wint aan populariteit. Vorig jaar kwam via Givewell 27 miljoen dollar bij de door de organisatie aanbevolen ngo’s terecht, 60 procent meer dan het jaar voordien. Een van de drijvende krachten achter de beweging is het aan de Universiteit van Oxford gevestigde Centre for Effective Altruism (CEA). ‘Wij verenigen mensen die goed willen doen, en daarbij niet alleen hun hart, maar ook hun hoofd willen gebruiken’, zegt Sebastian Farquhar van het CEA. Eerder dit jaar organiseerde het CEA in Californië, Melbourne en Oxford drie conferenties over effectief altruïsme. Behalve Peter Singer kwamen ook Elon Musk, ceo van Tesla en SpaceX en toplui van Google en Skype aan het woord. Toch hoeft u geen miljonair te zijn om u met effectief altruïsme in te laten. ‘Het mediane inkomen van GWWC-leden is 20.000 pond (27.000 euro)’, zegt Farquhar. ‘Dat toont aan dat ook gewone mensen met een normaal inkomen een groot verschil kunnen maken.’
Een opoffering hoeft dat niet te zijn. ‘Iets is pas een opoffering als je welzijn erdoor afneemt’, zegt Singer. ‘Maar de wetenschap dat ze anderen helpen en levens redden, maakt effectief altruïsten net heel gelukkig. Gelukkiger dan een duur etentje of skivakantie hen zou maken.’
DS, 17-09-2015 (Dieter De Cleene)