Barst
5th June 2015, 10:15
Huwelijk ouders bepaalt diploma kinderen
Geslacht, nationaliteit, het diploma van de ouders en zelfs het gezinstype waarin een kind opgroeit: het zijn allemaal factoren die bepalen of uw zoon of dochter later een hoger diploma zal halen of niet. ‘De grootste ongelijkheid wordt die tussen laag- en hooggeschoolden. En of je hooggeschoold bent, zal meer dan ooit afhangen van je ouders.’
Dit is geen kattenpis. De Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie bracht de schoolloopbaan van ruim 340.000 jongeren in kaart die in 2001 tussen 15 en 17 jaar waren.
Ze keken vervolgens welk diploma die jongeren uiteindelijk behaalden in 2011 en zochten naar de verschillen. Die zijn groot, blijkt. ‘En zullen alleen maar groter worden’, reageert cultuursocioloog Mark Elchardus. We leggen hem vier resultaten voor.
Kinderen van getrouwde ouders hebben bijna twee keer zo vaak een hoger diploma als kinderen uit een nieuw samengesteld of eenoudergezin.
Mark Elchardus: ‘Kinderen hebben het meeste baat bij ouders die het goed met elkaar kunnen vinden, vanwege de rust en de stabiliteit. Wat ik in dit onderzoek mis, is de opdeling tussen vechtscheidingen en scheidingen die sereen werden voltrokken. Want hoe moeilijker de thuissituatie, zowel emotioneel als sociaaleconomisch, hoe zwaarder zoiets weegt op de schoolloopbaan van de kinderen. Een kind dat zich zowel emotioneel als cognitief gesteund weet door zijn ouders, zal betere schoolresultaten halen.’
Hebben de ouders een hoger diploma, dan is de kans tot vier keer groter dat het kind een diploma hoger onderwijs van het lange type behaalt (hogeschool of universiteit).
‘Dat is een zeer groot verschil. Die factor zal nog toenemen en dat komt omdat liefde niet blind is: hoogopgeleiden hebben de neiging een gezin te stichten met hoogopgeleiden, laaggeschoolden met laaggeschoolden. Vroeger trouwden hoogopgeleide mannen ook vaker met laagopgeleide vrouwen, simpelweg omdat er minder hoogopgeleide vrouwen waren. Dat is vandaag anders en daardoor krijg je een opdeling in de samenleving waarbij aan de ene kant de materiële en cognitieve middelen ontbreken om de kinderen in hun studies te ondersteunen. Daar staat tegenover dat hoogopgeleiden zeer goed beseffen dat je kansen in de samenleving sterk afhangen van het onderwijsniveau, waardoor ze veel belang hechten aan de studies van hun kinderen.’
‘Een kant-en-klare oplossing is er niet, maar het beleid zou op zijn minst moeten compenseren: geef meer middelen aan scholen waar kansarme kinderen zitten. Maak dat leerkrachten daar goed ondersteund worden, zodat ze het beste uit zichzelf en de leerlingen halen. Die inspanningen zijn dringend nodig, want de huidige trend van ongelijkheid breekt met een lange traditie van democratisering van het onderwijs. We moeten er alles aan doen om die ongelijkheid niet nog groter te maken. Op dit moment evolueren we naar een standenmaatschappij, waarbij hoog- en laaggeschoolden elkaar nog amper ontmoeten.’
Studenten van buitenlandse afkomst hebben 1,7 tot 2,4 keer minder kans om een hoger diploma te behalen.
‘Dat hangt hard af van de buitenlandse roots die je hebt. Leerlingen uit Azië doen het vaak beter dan de autochtonen. En bepaalde groepen van allochtonen doen het dan weer minder goed dan de autochtonen. Er bestaat veel discussie over, maar het lijkt er toch op dat niet elke cultuur evenveel belang hecht aan onderwijs. Dat heeft vooral te maken met de mate waarin een groep of een samenleving erin gelooft dat een diploma het verschil kan maken. Als minderheden worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt, motiveer je hen niet om een hoger diploma te halen.’
De helft (48,6 procent) van de vrouwen haalt een diploma hoger onderwijs, tegenover slechts een derde (39,3 procent) van de mannen.
‘Veel onderzoek komt tot dat besluit. Het begint in het secundair onderwijs: meisjes doen het daar al beter dan jongens. De meeste onderzoekers sluiten een verschil in intelligentie uit: het heeft vooral te maken met een betere concentratie en grotere zorgzaamheid bij meisjes. Jongens daarentegen vertonen meer machogedrag. De jongens die zich even vlijtig tonen als meisjes, doen het even goed als zij.’
DS, 05-06-2015 (Sarah Vankersschaever)
Geslacht, nationaliteit, het diploma van de ouders en zelfs het gezinstype waarin een kind opgroeit: het zijn allemaal factoren die bepalen of uw zoon of dochter later een hoger diploma zal halen of niet. ‘De grootste ongelijkheid wordt die tussen laag- en hooggeschoolden. En of je hooggeschoold bent, zal meer dan ooit afhangen van je ouders.’
Dit is geen kattenpis. De Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie bracht de schoolloopbaan van ruim 340.000 jongeren in kaart die in 2001 tussen 15 en 17 jaar waren.
Ze keken vervolgens welk diploma die jongeren uiteindelijk behaalden in 2011 en zochten naar de verschillen. Die zijn groot, blijkt. ‘En zullen alleen maar groter worden’, reageert cultuursocioloog Mark Elchardus. We leggen hem vier resultaten voor.
Kinderen van getrouwde ouders hebben bijna twee keer zo vaak een hoger diploma als kinderen uit een nieuw samengesteld of eenoudergezin.
Mark Elchardus: ‘Kinderen hebben het meeste baat bij ouders die het goed met elkaar kunnen vinden, vanwege de rust en de stabiliteit. Wat ik in dit onderzoek mis, is de opdeling tussen vechtscheidingen en scheidingen die sereen werden voltrokken. Want hoe moeilijker de thuissituatie, zowel emotioneel als sociaaleconomisch, hoe zwaarder zoiets weegt op de schoolloopbaan van de kinderen. Een kind dat zich zowel emotioneel als cognitief gesteund weet door zijn ouders, zal betere schoolresultaten halen.’
Hebben de ouders een hoger diploma, dan is de kans tot vier keer groter dat het kind een diploma hoger onderwijs van het lange type behaalt (hogeschool of universiteit).
‘Dat is een zeer groot verschil. Die factor zal nog toenemen en dat komt omdat liefde niet blind is: hoogopgeleiden hebben de neiging een gezin te stichten met hoogopgeleiden, laaggeschoolden met laaggeschoolden. Vroeger trouwden hoogopgeleide mannen ook vaker met laagopgeleide vrouwen, simpelweg omdat er minder hoogopgeleide vrouwen waren. Dat is vandaag anders en daardoor krijg je een opdeling in de samenleving waarbij aan de ene kant de materiële en cognitieve middelen ontbreken om de kinderen in hun studies te ondersteunen. Daar staat tegenover dat hoogopgeleiden zeer goed beseffen dat je kansen in de samenleving sterk afhangen van het onderwijsniveau, waardoor ze veel belang hechten aan de studies van hun kinderen.’
‘Een kant-en-klare oplossing is er niet, maar het beleid zou op zijn minst moeten compenseren: geef meer middelen aan scholen waar kansarme kinderen zitten. Maak dat leerkrachten daar goed ondersteund worden, zodat ze het beste uit zichzelf en de leerlingen halen. Die inspanningen zijn dringend nodig, want de huidige trend van ongelijkheid breekt met een lange traditie van democratisering van het onderwijs. We moeten er alles aan doen om die ongelijkheid niet nog groter te maken. Op dit moment evolueren we naar een standenmaatschappij, waarbij hoog- en laaggeschoolden elkaar nog amper ontmoeten.’
Studenten van buitenlandse afkomst hebben 1,7 tot 2,4 keer minder kans om een hoger diploma te behalen.
‘Dat hangt hard af van de buitenlandse roots die je hebt. Leerlingen uit Azië doen het vaak beter dan de autochtonen. En bepaalde groepen van allochtonen doen het dan weer minder goed dan de autochtonen. Er bestaat veel discussie over, maar het lijkt er toch op dat niet elke cultuur evenveel belang hecht aan onderwijs. Dat heeft vooral te maken met de mate waarin een groep of een samenleving erin gelooft dat een diploma het verschil kan maken. Als minderheden worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt, motiveer je hen niet om een hoger diploma te halen.’
De helft (48,6 procent) van de vrouwen haalt een diploma hoger onderwijs, tegenover slechts een derde (39,3 procent) van de mannen.
‘Veel onderzoek komt tot dat besluit. Het begint in het secundair onderwijs: meisjes doen het daar al beter dan jongens. De meeste onderzoekers sluiten een verschil in intelligentie uit: het heeft vooral te maken met een betere concentratie en grotere zorgzaamheid bij meisjes. Jongens daarentegen vertonen meer machogedrag. De jongens die zich even vlijtig tonen als meisjes, doen het even goed als zij.’
DS, 05-06-2015 (Sarah Vankersschaever)