PDA

Bekijk de volledige versie : Jef Geeraerts (1930-2015)


Barst
12th May 2015, 04:53
De knecht van het kapitalisme


Jef Geeraerts was bij de eersten om de blanke superioriteit te laten varen als hij het over het kolonialisme had. Liever had hij het over authenticiteit, vitalisme en de parallellen met de nazi’s. Het was de eerste inzet tot een kritische geschiedschrijving van het kolonialisme.


Terwijl velen zich nog levendig en vol dankbare en patriottische ontroering herinnerden hoe Belgische parachutisten in 1964 bedreigde landgenoten in Stanleystad gingen redden uit de klauwen van Congolese rebellen, kon Jef Gee*raerts zich daar alleen honend over uitlaten. Acht jaar later, in het nawoord bij Gangreen 2. De goede moordenaar, stelde hij het optreden van de para’s op gelijke hoogte met het bloedbad dat de SS in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog aanrichtte in het Franse Oradour en met de in 1969 aan het licht gebrachte moordpartij van Amerikaanse soldaten in het Vietnamese My Lai.

Veel uitgesproken ideeën koesterde België op dat moment niet over Congo en het koloniale verleden. En zo ja, dan waren die nog in hoge mate gekleurd door de paternalistische, om niet te zeggen racistische opvattingen die altijd de toon hadden aangegeven. Het trauma van de in chaos verlopen onafhankelijkheid van de voormalige kolonie in 1960 kwam daar nog bovenop. Congo was in de publieke opinie, maar ook in de media, altijd uitsluitend een zaak geweest van de koloniale administratie, de economische holdings en de missies. Daar kwamen de Koude Oorlog, het geweld, de corruptie en de Mobutu-dictatuur bovenop, terwijl berichten over de teloorgang van de koloniale infrastructuur de negatieve perceptie over de zo al ondankbaar en onbekwaam bevonden Congolezen alleen maar konden versterken.

Er bestond wel een Congo-literatuur, ook in Vlaanderen, maar ofwel volgde die de heersende clichés, ofwel overheerste de melancholie om een verloren exotisch paradijs. In zekere zin was dat laatste ook het geval in Gangreen 1 (1968) van Jef Geeraerts, al gaf hij een volstrekt ander beeld van de koloniale tijd en van de koloniaal die hijzelf was – en hij benadrukte altijd hoezeer er in de hele roman niet één leugen te vinden kon zijn. Zijn ik-figuur was niet iemand die zichzelf als de superieure blanke zag die de beschaving en de christelijke en burgerlijke deugden kwam uitdragen, hij had zich integendeel geheel vereenzelvigd met wat hij aanzag als de authentieke, ‘primitieve’ vitaliteit van de Congolezen.

Tegelijk zou hem zeer vaak, ook over zijn literaire werk, een kolonialistische en racistische (en vrouwonvriendelijke) ingesteldheid worden verweten. Daar repliceerde Geeraerts altijd op dat hij inderdaad een exponent was van dat ‘fascistoïde’ kolonialisme en daartoe net was opgeleid, als ‘een knecht van het kapitalisme’ en als de ‘Eichmann’ van het systeem, een verwijzing naar de organisator van de shoah in nazi-Duitsland – Geeraerts schuwde nooit de grote historische vergelijkingen.


Seks en geweld

De eerste twee Gangreen-romans, waarbij in de eerste seks de toon aangaf, en in de tweede het geweld, gaven het lezende publiek een geheel nieuw beeld van de realiteit en van de geschiedenis van Belgisch Congo, die tot dan toe altijd in kolonialistische clichés gehuld bleven. Waren beide boeken, als autobiografische romans, geconcentreerd rond zijn eigen ervaringen, aan Gangreen 2 (1972) voegde Geeraerts een uitgebreid nawoord toe over de Belgisch-Amerikaanse militaire interventie in Stanleystad (nu Kisangani) in 1964. Hij schreef het als een J’accuse. Had die actie thematisch, strikt genomen, niets te maken met het onderwerp van de roman, Geeraerts voegde het eraan toe als een aanklacht tegen het westerse neokolonialisme en interventionisme, waarbij hij vooral benadrukte hoeveel Congolezen dat met hun leven hadden moeten bekopen.

De manier waarop Geeraerts’ proza het klassieke beeld van de koloniale tijd ontluisterde, paste in een brede herinterpretatie van die geschiedenis. De impuls daartoe kwam niet uit de journalistiek en al zeker niet uit de historiografie, waarvoor de koloniale geschiedenis nog grotendeels een taboe was. De aanzet ertoe kwam uit de literatuur en ze paste in het politieke engagement dat maatschappijkritische jonge schrijvers in de jaren 60 wilden opnemen. Als de heilige huisjes eraan moesten, kon het kolonialisme daarop geen uitzondering vormen. De Gangreen-romans doorbraken de Belgische beschavingsidylle.

Geeraerts stond daarin niet alleen. Had hij het over de laatkoloniale praktijk ter plaatse, andere schrijvers gingen op zoek naar de oorsprong van het kolonialisme, tot bij koning Leopold II. Die werd tot dan toe nog altijd aanzien – zeker in officiële wetenschappelijke instellingen – als de inspirator die met zijn verbeeldingskracht het koloniale beschavingswerk op gang had kunnen brengen. Hugo Claus schreef het ontluisterende toneelstuk Het leven en de werken van Leopold II (1970) en Julien Weverbergh – die later Geeraerts’ uitgever werd – bundelde stapels kritische documenten in Leopold II van Saksen Coburgs allergrootste zaak (1971).

Het zou nog vijftien, twintig jaar duren vooraleer een kritische historiografie over Congo op gang kwam, maar schrijvers als Geeraerts (en Claus) hadden er alvast de toon voor gezet.


DS, 12-05-2015 (Marc Reynebeau)

N*ck.Peeters
12th May 2015, 19:53
Alweer een groot verlies voor de Vlaamse literatuur en de Vlaamse Proza! Ik herinner mij nog de boeken van Geeraerts die gelezen moesten worden voor het vak Nederlands in de secundaire school (iets over de Kongo als ik mij niet vergis!). Dit waren echt boeken waar je iets uit kon halen en waar je wel degelijk iets mee kon doen.
Literaire helden als Geeraerts hebben we de dag van vandaag niet meer, wat enorm jammer is! Of we moeten al tevreden zijn met een Brusselmans, wat dan wel een ander genre is.