PDA

Bekijk de volledige versie : 'Waarom een oppositiekuur niet slecht is voor de Kerk


Gertjan.s*els
2nd May 2015, 20:01
Ignace Demaerel vergelijkt de Kerk met partijen in de oppositie. '1.500 jaar lang was de Kerk in Europa "aan de macht" en speelde ze mee in de hoogste regionen van de maatschappij. Sinds de Verlichting kwam daar stap voor stap verandering in.'

Kerk en staat hoort men zogenaamd super strikt te scheiden in dit land, maar in de praktijk lukt dit toch niet zo best. Op veel fronten lopen ze elkaar altijd maar weer tegen het lijf, en in feite kan het ook niet anders, want er zijn vele raakvlakken. Maar ze hebben ook te maken met veel parallelle uitdagingen en problemen. Sinds de laatste verkiezingen bijvoorbeeld zitten de socialistische partijen in de oppositie en het is duidelijk aan te zien dat ze het daar erg moeilijk mee hebben, na decennia onafgebroken aan de macht te zijn geweest. Elke partij die in de oppositie gekieperd wordt, heeft er eerst een kater van, likt zijn wonden en moet dit verwerken, en dat kan een hele tijd duren.

Eigenlijk is bij de Kerk een gelijkaardig proces bezig, maar over een veel langer periode natuurlijk: 1.500 jaar lang was de Kerk in Europa 'aan de macht' en speelde ze mee in de hoogste regionen van de maatschappij. Zij was dé religieuze en morele autoriteit, en hoewel er regelmatig kritiek op haar was, was deze nooit gericht tegen haar bestaan, maar wel tegen bepaalde uitwassen. Haar aanwezigheid en autoriteit waren evident. Daar kwam natuurlijk langzaam en stap voor stap verandering in de tijd van de renaissance, de Verlichting en de Franse Revolutie.

Maar het proces van secularisatie is zich pas stevig beginnen doorzetten sinds de jaren '50: de macht en invloed van de Kerk begonnen duidelijk af te kalven, religieuze symbolen werden steeds meer verwijderd uit openbare gebouwen en uit de publieke sfeer, het kerkbezoek daalde met één procent per jaar...

Waarom een oppositiekuur niet slecht is voor de Kerk

Voor de Kerk zelf was/is het een afschuwelijke ervaring: het was verbijsterend hoe snel alles evolueerde, seculariseerde, uit elkaar viel. Ook sociologisch gezien is het verbazingwekkend hoe een oud, eerbiedwaardig instituut dat de tand der eeuwen doorstaan heeft, zo snel kon verbrokkelen. Want de cijfers liegen er niet om: hoewel nog 55 à 65% zich christelijk noemt, is het reële kerkbezoek gedaald tot 3 à 5%: de Kerk heeft nog veel sympathisanten, maar niet veel militanten meer.

Het voelt ook voor de gelovigen aan als een rouwproces, en net zoals bij andere rouwprocessen kan men doorheen verschillende fasen gaan: eerst de ontkenningsfase, dan het marchanderen, dan woede en boosheid, vervolgens verdriet en depressie, en tot slot aanvaarding en verwerking. Deze laatste fase bestaat erin dat iemand zich verzoent met de nieuwe situatie, een nieuwe zin in het leven vindt en een nieuw levensproject start.

Een politieke partij die in de oppositie belandt kan in een hoekje zitten mokken en gefrustreerd de schuld op de anderen steken, op omstandigheden. Hoewel dit een zéér verspreide (klein)menselijke tendens is, is het toch niet erg volwassen en vruchtbaar, want dan plaatst men het beslissingscentrum buiten zichzelf, alsof men enkel een speelbal is van alle andere factoren. Het vraagt moed om naar binnen te kijken en zich af te vragen: Wat hebben wij fout gedaan? Wat moet intern veranderen? Tijdens een regeerperiode is men te hard bezig met regeren, waardoor er geen tijd is voor diepgaand zelfonderzoek: zolang je auto aan het rijden is, kan je er niet aan sleutelen.

Een oppositiekuur kan daarom gezond zijn voor een partij, en zo ook voor de Kerk! Het is een gelegenheid tot herbezinning. Het is wel ergens vernederend en pijnlijk, maar na een oppositiekuur kan een partij er sterker uit komen.
Heeft de Kerk haar huiswerk gedaan?

Nu zijn er zeker een heel aantal factoren van buitenaf die de Kerk zware klappen hebben toegebracht, en die zelfs een afdoende verklaring kunnen zijn voor haar teloorgang. Maar nee, toch niet: blijkbaar was de Kerk van binnen niet bestand tegen de vloedgolven die haar zouden overspoelen: de muren leken wel dik en onneembaar, maar de cement die de stenen bij elkaar hield, heeft niet gehouden.

Er was een gebrek aan innerlijke kracht. Zodra de sociale druk wegviel voor de goegemeente om naar de kerk te gaan, ging men... gewoon niet meer. Waaruit blijkt dat de innerlijke motivatie afwezig of zwak was. Er was te weinig persoonlijke keuze en geloofsovertuiging: de gemiddelde gelovige dobberde mee op de golven van de meerderheid en de traditie 'want iedereen doet het'.

Of nog erger, velen hebben de Kerk de rug toegekeerd uit aversie - omdat het geloof hen (naar hun gevoel) door de strot werd geduwd. En daarvan kan men de schuld niet steken op 'de anderen': hoe heeft de Kerk zelf haar huiswerk gedaan?

Een bevriende priester zei me ooit: 'Wij hebben de mensen dom gehouden'. Opvoeden is altijd opvoeden tot volwassenheid en zelfstandigheid. 'Doe het omdat ik het zeg' kan nodig zijn bij kleine kinderen in een koppige fase, maar is nefast wanneer een vader dat als alleenzaligmakende pedagogie gebruikt tegen zijn 16-jarige zoon.

De wereld kijkt uiterst kritisch mee hoe de kerk crisissen aanpakt, en elke kleinste fout wordt met verve in de media breed uitgesmeerd

Er is voor de Kerk veel reden tot zelfonderzoek, en zelfkritiek is in het verleden - om het eufemistisch te zeggen - niet altijd haar sterkste kant geweest. Maar het zou ook niet eerlijk zijn om te zeggen dat er nog niets veranderd is: de huidige paus doet het zelfs op een spectaculaire manier, is een wandelend voorbeeld van nederigheid en menselijkheid.

Op alle niveaus zijn er in de Kerk mensen die hun lessen leren, gemotiveerde kleine groepen die veranderingsgericht zijn en nieuwe vormen zoeken. Maar er vallen nog altijd lijken uit de kast, zoals de pedofilieschandalen aantonen. Hoewel het gezegd moet worden dat ook in de aanpak hiervan al heel veel ten goede veranderd is.
Toch zijn we er nog bijlange niet: de neerwaartse curve is nog niet gekeerd. De Kerk heeft nog veel huiswerk om zichzelf onder de loep te nemen, op alle vlakken: haar structuur, hiërarchie, stijl, theologie, liturgie, evangelisatie... Het werk mag niet halverwege gestopt worden.

De wereld kijkt uiterst kritisch mee hoe ze het aanpakt, en elke kleinste fout wordt met verve in de media breed uitgesmeerd. Wie hemelhoge normen verkondigt, mag niet te zacht zijn voor zichzelf.

De innerlijke hervorming mag geen kosmetische operatie worden, geen plastische chirurgie of facelift: het is geen kwestie van anders communiceren, van een 'flashy' verpakking en 'flitsende' presentatie, maar het gaat om de boodschap zelf.

In de 16de eeuw was de Kerk ook in grote crisis en Erasmus vergeleek haar toen met een brede rivier die aan de monding erg vervuild was door allerlei bijrivieren; maar het zuivere water was aan de bron te vinden: datgene wat Jezus en de apostelen geleerd en gedaan hadden (zeg maar: wat we in de Bijbel lezen) is de norm en de redding voor de Kerk.

Laten we toegeven: zelfonderzoek is voor niemand gemakkelijk. Geen enkel groot instituut blinkt uit in transparantie, geen politiek regime of partij, geen CIA of NSA, geen bank of bedrijf. En toch: de wereld verwacht ergens van de Kerk dat ze vóórgaat in schuldbelijden. Zou dit niet revolutionair zijn? En waarom ook niet? Staan niet de grote flaters van de apostel Petrus uitdrukkelijk in de evangelies beschreven, zónder enige censuur? De 'air van onfeilbaarheid' heeft zijn tijd gehad.

De mensen storen zich er niet aan dat de Kerk in haar woorden over God spreekt, zolang ze in haar daden maar niet de (klein)menselijke kantjes toont. Een oppositiekuur geeft de Kerk trouwens de gelegenheid om eens een heel andere kant van zichzelf te laten zien: niet de heersende kant, maar de dienende. Dit past eigenlijk zelfs heel goed bij haar stichter die zelf de voeten van zijn leerlingen waste.

Oppositiekuur is leuk noch simpel

Dat de Kerk zichzelf grondig hervormt tijdens haar oppositiekuur, is het beste wat ze kan doen. Want als de maatschappij in ijltempo verandert en de Kerk blijft 'eeuwig en tijdloos', krijg je een irrelevante kerk: ze krijgt haar boodschap niet meer verkocht, want de wereld verstaat geen 'kerkees' meer.

Maar dan loert tegelijk het omgekeerde gevaar om de hoek: sommigen zouden namelijk willen dat de Kerk zich aanpast aan de maatschappelijke trends zoals een kameleon, dat ze de modes volgt en zoveel water bij de wijn doet dat... het geen wijn meer is. Als de Kerk haar identiteit verdunt en laat verwateren, wordt ze een windhaan, een meeloper en wordt ze pas écht irrelevant. Ze zal haar identiteit moeten blijven zoeken, haar kern en niet de bijzaken, haar wortels en niet haar bladeren. Haar roeping is profetisch: ze moet niet zoals een thermometer de temperatuur van de wereld aanduiden, maar de temperatuur van de wereld mee bepalen. Ze moet mee zorgen voor een 'global warming' in een maatschappij waar de liefde verkilt, relaties bevriezen en de menselijkheid verdwijnt.

Het christendom heeft een oersterk product dat al 2.000 jaar meegaat en geëxporteerd werd naar álle landen van de wereld, geen enkele uitgezonderd

Een oppositiekuur is leuk noch simpel, en er is zelfs geen garantie dat een partij daarna automatisch weer 'aan de macht' komt. Maar de Kerk heeft al getoond dat ze kan overleven onder alle regimes, onder de moeilijkste omstandigheden, onder de gruwelijkste vervolgingen. Ze gelooft in de opstanding uit de doden, waarom dan niet voor zichzelf?

Als de Kerk doet wat ze moet doen, kán ze eigenlijk niet verliezen. Het christendom heeft een oersterk product dat al 2.000 jaar meegaat en geëxporteerd werd naar álle landen van de wereld, geen enkele uitgezonderd; het bizarre is dat het buiten Europa véél beter floreert dan in het 'christelijke westen'. De grootste vraag is: kent de Kerk haar eigen erfenis, en krijgt ze ze op de juiste wijze gepresenteerd aan deze wereld?

Bron: www.knack.be
---
Mening: Ik vond dit wel een behoorlijk artikel dat het knelpunt van het tweesnijdend zwaard weet te belichten. Ik vermoed dat het conservatisme aan de grondslag ligt van het eerder statisch karakter dat men de Kerk toekent.

De conservatieve aard van de Kerk is iets waar wij als maatschappij vaak geen grip op kunnen krijgen, wijzelf zijn immers onwrikbaar vergroeid in het progressief denken. Het meest betreurenswaardige gevolg hiervan is naar mijn mening de ontzettend negatieve connotatie dat we collectief hebben toegekend aan het conservatisme.

Als we het woord 'conservatief' in politieke kringen horen vallen, dan gebeurt dit wellicht in een negatieve context. We definiëren het woord maar al te graag als 'fundamenteel tegen verandering zijn'. Als we dit zwart-witdenken toepassen op het progressivisme krijgen we : 'fundamenteel voor verandering zijn'. Door progressivisme analoog met het conservatisme te definiëren, krijgt ook het progressivisme een eerder negatieve betekenis. Beiden zijn zo extremistisch geformuleerd en contextueel gebonden dat er nood is aan enige nuancering om de termen te verduidelijken.

Conservatisme is eerder kritisch tegenover verandering staan en belang hechten aan gevestigde waarden en tradities. Ikzelf zie hier wel een duidelijke meerwaarde in en acht het ook niet noodzakelijk om steeds toegevingen te maken naar de progressieve maatschappij toe. Daarnaast zal het knelpunt van individualisme versus communitarisme ook zelden tot een consensus komen.

Ook het veranderen van de boodschap vind ik zelf dubieus. De Kerk moet zijn essentie niet schikken naar de maatschappij, de Kerk moet eerder zijn boodschap relevant maken. De Kerk zijn essentie bestaat echter uit allerlei dogma's, waarvan niet steeds duidelijk is wat essentie en wat 'bijzaak' is. Onder bijzaak versta ik dan eerder zaken die niet als transhistorisch kunnen worden beschouwd, bijzaak is een slecht gekozen woord maar ik heb nu geen zin meer om het aan te passen. Maar zelfs zaken als deze kunnen erg subjectief ingevuld worden als we het vergelijken met de maatschappelijke visie.
Ikzelf hoop dat de Kerk het juiste evenwicht zal weten te vinden tussen integriteit en adaptatie. Eveneens hoop ik dat de maatschappij zich vroeg of laat terug open zal stellen voor het conservatisme, gemeenschapsvorming is immers geen éénrichtingsverkeer.