PDA

Bekijk de volledige versie : De puberdochter die alleen nog maar kan appen


Barst
12th January 2015, 02:48
De puberdochter die alleen nog maar kan appen


Als je nooit meer alleen bent, kun je dan jezelf nog worden? Andrea Bosman kijkt naar haar aan haar smartphone verknochte puberdochter en realiseert zich ineens dat ze zelf ook ooit vijftien was.


Het schrift van mijn dochter ligt geopend op haar bureau, midden in een glooiend landschap van schoolboeken, losse blaadjes, mascara's, parfumflesjes, pennen, potloden, potjes nagellak, ringen, kettingen, oorbellen, glazen, theekoppen, lege snoeppapiertjes, gedroogde mandarijnschillen, een bh, petjes, een onderbroek, sokken. Vluchtig scannen mijn ogen de regels: 'I am not myself, I feel strange ...' Licht beschaamd sla ik het schrift dicht en schuif het snel onder een paar boeken.

Ik vis het servies, het afval en de was tussen de overige spullen uit en maak stapeltjes. Gek, maar waarom lucht de tobberigheid die mijn dochter in die paar zinnetjes aan de dag legt mij op? Ik probeer me voor te stellen hoe ze aan haar bureau is gaan zitten, dat er dus een moment is geweest dat ze haar telefoon even heeft losgelaten. En is gaan schrijven. Met een pen. Op papier. In een vreemde taal, omdat het dan poëtischer klonk, vermoed ik. Dat deed ik vroeger ook. En kennelijk waren dit niet de gedachten die een vijftienjarige wilde delen via alle sociale infusen waar ze de rest van de dag op is aangesloten: Twitter, Whatsapp, Snapchat, Facebook, Tumblr, Instagram ... Ze schreef ze voor zichzelf.


Cadeau

Het was een 100 procent match, tussen het wat gesloten meisje van twaalf en de zwarte iPhone 3 die ze op haar verjaardag uit zijn doosje haalde. De telefoon gaf haar toegang tot een eindeloze, wonderlijke wereld van voortdurend contact en vermaak. Ze verdween er moeiteloos in, als Alice in het konijnenhol. We hadden hem zelf cadeau gedaan, die telefoon, zonder goed te overzien wat de gevolgen zouden zijn.

Dat is nu drie jaar geleden.

Wij, haar ouders, stonden vanaf dat moment aan de rand van dat gat, tuurden naar binnen, riepen haar naam. We zagen eindeloze reeksen berichtjes oplichten, en soms, als we meekeken via twitter, ook heel vervelende dingen voorbij komen. Schuttingtaal, andere rare teksten. We meenden dat haar schoolprestaties er onder leden, probeerden afspraken te maken, werden boos, lieten het dan weer betijen omdat we ook niet zo goed wisten hoe nu verder.

Een jaar geleden bezochten we New York, een omgeving die elke concurrentie met de virtuele wereld moeiteloos aan zou moeten kunnen. Voor een astronomisch bedrag zoefden we op een zonnige ochtend in slechts 43 seconden naar het mooiste uitzicht over Manhattan: we stonden boven op het Rockefeller Center. Aan de ene kant Central Park, aan de andere kant keken we zuidwaarts over Manhattan. Als je goed keek zag je in de verte zelfs het Vrijheidsbeeld. "Mooi he!", riep ik. Maar ze stond alweer, tegen de liftschaft geleund, over haar schermpje gebogen, want yessss: hier was free wifi!

We koesteren de momenten dat Alice uit het konijnenhol terug onze wereld in stapt. Soms vermengen de werelden zich op een verrassende manier. Ze speelt piano en zoekt via YouTube instructiefilmpjes om 'People' van Birdy te kunnen spelen. Of de muziek uit de film 'Intouchables'.

In haar kast staat een rijtje young adult-romans, boeken die ze per se in het Engels wilde lezen omdat ze er op Tumblr mooie citaten uit tegenkwam. 'The Fault in Our Stars' bijvoorbeeld, ver voordat de film uitkwam, en 'The Perks of Being a Wallflower'. Zouden uitgevers dat wel voldoende weten, dat ze via sociale media pubers aan het lezen kunnen krijgen?


Plakband

Maar het blijft hardnekkig; het gedoe, het geschipper, de ruzies. Laatst nog. Ik kwam terug van boodschappen doen en alles in huis was precies zo als ik het een uur eerder had achtergelaten. Mijn dochter zat nog steeds roerloos aan de eettafel in die vertrouwde houding: onderuitgezakt, het hoofd gebogen, starend in dat gebarsten schermpje - van inmiddels een iPhone 5 - dat met plakband nog net aan elkaar blijft zitten. Draadje in het stopcontact, haar schoolboeken in een waaier voor zich uitgespreid, onaangeroerd. Stilleven met puber. Ik probeerde mijn kaken op elkaar te houden, maar het lukte niet.

"Leg je 'm nu weg, je telefoon?"
"Ja, zo"
"Nee, doe nu maar, ik vroeg het een uur geleden ook"
"Jaha ..."
"Je leidt jezelf af"
"Jahaa ..."
"Het is de afspraak: geen telefoon bij je huiswerk"
"Maar ik heb 'm nodig, als rekenmachine"
"Je hebt toch een rekenmachine?"
"Maar ik weet niet waar die is"
"Die is hier"
"O"
"Doe je 'm nu weg dan?"
"Ja, zo"
"Goed, nu is 't klaar, lever maar in die telefoon."
"Mam, doe normaal!"
"Nee, jij, ik vraag het nu voor de vijfde keer en je doet het niet!"
"Maar ik moet nog iets aan Silke vragen over ons aardrijkskundeproject ..."

Ik wilde schreeuwen: "Als je 'm nu niet weglegt, gooi ik dat rotding in de prullenbak!" Ik verbeet me. Talloze keren hadden we dit gesprek gevoerd. Met steeds hetzelfde resultaat: ik boos, zij boos.

Naast mijn bed ligt het boekje 'Focus' van Justine Pardoen, over sociale media als de grote afleider. Toen het uitkwam, in 2012, las ik het met grote gretigheid. Ik had de neiging bij elke bladzijde wel twintig keer bevestigend te knikken. Zie je wel: de wijdverbreide mythe dat de pubers van nu zo goed kunnen multitasken, haalde Pardoen overtuigend onderuit. Het periodiek systeem der elementen dwarrelt heus niet vanzelf die puberbreintjes binnen terwijl ze aan het facebooken zijn en naar hun favoriete muziek luisteren. Na elke greep naar de telefoon kost het minstens tien minuten - of meer - voordat de echte diepe concentratie weer terug is, wist Pardoen. En pubers moeten dat echte diepe leren gewoon leren.

Is dat wat ik zie? Een kind dat zichzelf niet toestaat in het diepe te springen?


Vergif

En dan is er mijn andere houvast, dat YouTube filmpje met de Amerikaanse komiek Louis C.K., te gast in de talkshow van Conan O'Brien. Louis legt in een briljant vertoogje van 4 minuten en 51 seconden uit waarom zijn kinderen geen smartphones krijgen. "In hun handen is het vergif", zegt Louis. "Ze kijken mensen niet meer aan als ze praten, ze bouwen geen empatisch vermogen op."

Wat kinderen volgens hem ook moeten opbouwen is het vermogen om gewoon te zijn, alleen te zijn en niks te doen. "Because underneath everything in your life there is that thing, that empty - forever empty. That knowledge that it's all for nothing and that you're alone." Maar dat gevoel doorleven we niet meer, zegt Louis, want zodra het de kop opsteekt, grijpen we naar de telefoon, tikken een onzinnig berichtje naar iemand en ... weg is het enge gevoel.

Louis vertelt dat hij eens in de auto zat toen het tranentrekkende 'Jungleland' van Bruce Springsteen op de radio kwam. Dat nummer waarin Bruce enorm uithaalt op het eind, 'ohohoooooooo!', als een jankende wolf. Louis onderdrukte de impuls om zijn mobiel te pakken en snel 'Hi!' naar vijftig mensen te appen. Hij dacht: "Just be sad. Just let the sadness hit you like a truck." Hij zette zijn auto aan de kant en huilde. En daarna was hij blij. Want pas als je jezelf toestaat om verdrietig te zijn kun je ook geluk ervaren.


Puberverdriet

Nu ben ik geen groot Bruce-fan en ik kan me bij dit specifieke zwelgen niet zo heel veel voorstellen, maar ik begreep wel wat Louis bedoelde. Wat voor grote mensen worden die jonge mensen van nu als ze zichzelf nooit meer alleen laten zijn?

Met het afval, de was en het servies loop ik de zolderkamer van mijn dochter uit. Ben ik daarom zo opgelucht met die zinnetjes in haar schrift? Omdat ze getuigen van authentiek puberverdriet? Het jonge zwelgen bestaat kennelijk nog gewoon. Ook al zijn pubers bijna permanent online.

Beneden zit mijn dochter op de bank en eet noedels. Kom op schoot, lepel in de ene, telefoon in de andere hand. Ik maak ook noedels en ga bij haar zitten. Ze is moe maar vrolijk, net terug van een middag in de stad. "Ik heb een baantje, bij de bakker in het winkelcentrum", zegt ze, hoorbaar trots. "Wat goed!", zeg ik, "Hoe dat zo?"
"Via een vriend"
"Van school?"
"Nee, ik ken hem van Instagram", zegt ze.

Van Instagram? Het klikt wonderlijk, en ik kan me er niet meteen iets bij voorstellen. Alsof je iemand kent 'van het telefoonboek'. Dus eerst virtueel en dan echt. Precies dat waarvoor je als puber altijd wordt gewaarschuwd: wie zich virtueel voordoet als een jongen van 16 kan ook een man van middelbare leeftijd met rare bedoelingen zijn.


Absolute hel

Maar dat is allemaal niet zo, het is ook gewoon de manier waarop haar reusachtige netwerken ontstaan en zich uitbreiden, dat weet ik inmiddels wel. Ze was de jongen met een vriendin gaan opzoeken want hij werkt ook bij die bakker, bij zijn ouders in de zaak. Zijn moeder had haar gezien en gevraagd of ze misschien een baantje zocht. En zo geschiedde.

"Zou je minder op je telefoon zitten als wij het er niet steeds over hadden?", vraag ik. "Ja", zegt ze, natuurlijk. "Want nu denk ik steeds: straks mag het misschien niet meer."

Onlangs vond ik een dagboekje van mezelf terug, ik was ook ooit vijftien. Naast gedweep over de jongste verkering en gedoe met mijn ouders viel een passage me op. Ik zat 'al drie dagen ziek thuis, maar hoorde van niemand ook maar iets. Geen telefoon, geen kaartje, niks.'

Vier dagen geen contact, ik vond het toen al horror, voor een hedendaagse puber zou het de absolute hel zijn. En hoe heilzaam voor de ziel is dat nou eigenlijk, dat eenzame gedoe?


Blog Trouw, 10-01-2015 (Andrea Bosman)