PDA

Bekijk de volledige versie : “Een leerling kan pas leren, als hij zich goed voelt”


C*arlotte Lodewyckx
19th December 2014, 00:44
Lieve Swinnen is kinder- en jeugdpsychiater. Elke dag ontvangt zij kinderen en jongeren met een depressie, angsten, druk gedrag of contactstoornissen. De problemen worden de laatste tien jaar steeds complexer. Overleg met ouders, scholen en CLB zijn wekelijkse kost. Is de school een wachtzaal voor de psychiater geworden? En wat kunnen leraren doen?

Lieve Swinnen: “Niemand verwacht van een leraar dat hij therapeut speelt. Dat is zelfs niet wenselijk. Maar een leraar die enkel focust op cognitief leren, dan vliegen we vijftig jaar terug in de tijd.”

Het lijkt alsof er steeds meer jongeren en kinderen met psychische problemen in de klas zitten. Klopt dat?

Lieve Swinnen: “Ja. Steeds meer kinderen en jongeren hebben een psychiatrische stoornis: ADHD, ASS, maar ook een depressie, angststoornis of dwangmatig gedrag. Uit studies blijkt dat 18 procent van de leerlingen behoefte heeft aan enige psychologische begeleiding, zoals een gesprek met een psycholoog. 7 procent aan dringende en ernstige begeleiding: ze hebben verschillende gesprekken of een opname nodig. Die toename aan diagnoses komt onder meer door een grotere kennis. Maar er is meer: de maatschappelijke druk op kinderen neemt toe. Ze moeten perfect zijn, moeten gelukkig zijn en zich zeker niet vervelen. Een kind dat onder het klasgemiddelde presteert, is niet goed genoeg. Terwijl de helft van de klas onder dat gemiddelde scoort! Tegelijkertijd neemt de ondersteuning thuis af, onder meer door (v)echtscheidingen. Daarom blijft en wordt de school belangrijk voor kinderen en jongeren. Het is vaak de enige neutrale plek waar ze nog kind kunnen zijn. Bovendien zijn vrienden en sociale contacten heel belangrijk voor de veerkracht van een kind.”

Hoe komt het dat veel van die kinderen niet of te laat bij de juiste hulpverleners terechtkomen?

Lieve Swinnen: “Vaak loopt een leerling al een hele tijd rond met zijn of haar problemen. Maar zodra die jongere of zijn ouders bereid zijn om er iets aan te doen, verwachten de school, ouders en het kind zelf onmiddellijk hulp. Dat gaat niet altijd en is ook niet altijd nodig. Als psychiater schat je in hoe dringend het probleem is. Onderneemt een jongere een zelfdodingspoging, dan komt er snel crisisopvang. Elke week hou ik drie momenten open in mijn agenda voor een crisisraadpleging. Die uren worden in de loop van de week altijd volgeboekt. Een dringend probleem, maar geen crisis? Dan kan de hulp even op zich laten wachten. Hoelang? Dat verschilt regionaal. En wie het hardst roept, krijgt vaak het snelst hulp. Scholen verwijzen gemakkelijker een leerling door omdat zij last hebben met hem of haar, niet per se omdat die leerling zelf last heeft. Niet altijd fair, maar wel de realiteit. Een andere reden waarom kinderen niet of te laat bij de juiste hulpverleners terechtkomen, is dat de school of de ouders niet precies weten wát er net aan de hand is. Ze zijn blij dat ze een hulpverlener vinden die beschikbaar is, maar die heeft niet altijd de expertise die hun kind nodig heeft.”

Wat kan je als leraar doen? Je kan toch geen therapeut spelen?

Lieve Swinnen: “Niemand verwacht van een leraar dat hij therapeut speelt. Dat is zelfs niet wenselijk. Maar een leraar die enkel focust op cognitief leren, dan vliegen we vijftig jaar terug in de tijd. Kinderen moeten zich eerst goed in hun vel voelen, voor ze tot leren in staat zijn. De leraar is expert in zijn vak en zorgt voor een goede band. Hij laat leerlingen voelen dat ze bij hem terechtkunnen als er wat scheelt. Hij heeft ook een signaalfunctie. Daarom blijft vorming erg belangrijk. De leerlingbegeleiding schat in of extra hulp nodig is. Steeds meer scholen kiezen ervoor om psychologen of pedagogen in te schakelen voor hun leerlingbegeleiding. Een welkome én noodzakelijke evolutie.”

Hoe kan een school dat aanpakken?

Lieve Swinnen: “Dat hangt af van het probleem. De school lost faalangst of pestproblemen het best zelf op. Daarnaast signaleert de school ook waar het misloopt. En ten slotte vangt zij de leerling met problemen verder op. Want ook kinderen met psychiatrische stoornissen gaan naar school. Het is goed dat elke school de hulpkaart kent: welke hulp kan je als school inroepen? Een goede samenwerking met het CLB is dan ook noodzakelijk, net als interne en externe protocollen: wat doe je als een leerling een poging tot zelfdoding achter de rug heeft? Wat als een leerling na een lange opname terugkomt? Als psychiater bezorg ik mijn medisch dossier steeds aan het CLB. Zij vertalen de informatie naar de school. Als leraar heb je recht op informatie over het functioneren van die leerling en hoe je daarmee omgaat, als de ouders en de leerling daar toestemming voor geven. Stroomt die informatie niet door, neem dan zelf initiatief en contacteer het CLB of de ziekenhuisschool.”

Bron: Klasse (http://www.klasse.be/leraren/51182/een-leerling-kan-pas-leren-als-hij-zich-goed-voelt/)

Mening

Als leerkracht draag je niet enkel kennis over. Je bent ook een vertrouwenspersoon waar leerlingen terecht moeten kunnen met hun problemen en vragen. Daarom is het belangrijk dat er in de les tijd wordt gemaakt voor hun gevoelens, hun gedachten, hun noden en behoeften. Door leerlingen positief te benaderen, creëer je een veilig klasklimaat waar de leerling zichzelf kan zijn. Het is belangrijk dat je goed let op de signalen die leerlingen al dan niet uitzenden. Scholen moeten voorzien zijn op het feit dat er leerlingen met problemen in de school zitten. Hoe ze hiermee omgaan, moeten ze op voorhand al weten. Natuurlijk is dat een moeilijke opgave. Elke leerling is anders en heeft dus ook een andere zorg nodig.

Daarnaast is het belangrijk dat scholen beseffen dat zij vaak stresssituaties creëren. Leerlingen ervaren vaak een enorme druk door de hoeveelheid huiswerk, toetsen… Bovendien worden leerlingen soms “gedwongen’ om sociaal te zijn. Ze moeten samenwerken, ’s middags moeten ze samen eten… Voor sommige leerlingen is dit helemaal niet evident.

g*elle.jansen
20th December 2014, 17:05
Tijdens mijn zorgstage in de lagere school hoor ik van de zorgcoördinator dat er tegenwoordig veel meer kinderen zijn die nood hebben aan extra begeleiding/ondersteuning. Dit merk ik ook tijdens de reguliere stage in secundaire scholen: ook daar zijn er meer leerlingen met een 'labeltje' die extra hulp kunnen gebruiken. Voor de leerkracht is het niet altijd gemakkelijk om hiermee om te gaan maar wat wel belangrijk is, is dat de leerling zich goed voelt. Maar hoe doe je dat?
Dat zal voor iedere leerling anders zijn, maar communicatie, vertrouwen en positief benadering zijn sowieso belangrijk voor iedereen. Op die manier kan je eventueel functioneren als vertrouwenspersoon.
Het is niet altijd gemakkelijk om erachter te komen wat er scheelt. Vaak moet je opletten waar het gedrag zich allemaal afspeelt: thuis of op school? Daarom zijn gesprekken met ouders ook belangrijk voor leerkrachten en externe hulpverleners.
Leerkrachten moeten leerlingen ook ondersteunen bij meer dan de cognitieve functies. De totale ontwikkeling van het kind staat centraal en daarom moet een leerkracht zich ook focussen op attitudes, motorische, metacognitieve en sociale vaardigheden. Zo krijgen ze een totaler beeld van de leerlingen en kunnen ze hen beter begeleiden.