PDA

Bekijk de volledige versie : Hoe stoppen we de vruchtbaarheidstoerist?


Barst
14th December 2014, 18:13
Hoe stoppen we de vruchtbaarheidstoerist?


Een eicel uit de VS, zaad van een Deen en een Indiase draagmoeder: stel je eigen baby samen. Het gebeurt, maar het deugt niet, vindt Britta van Beers.


Outsourcing heeft inmiddels ook de menselijke voorplanting bereikt. Praktisch ieder aspect van de zwangerschap kun je uitbesteden dankzij wereldwijde, commerciële dienstverlening. Het enige wat je nog nodig hebt is een creditcard, een internetverbinding en de bereidheid over territoriale en juridische grenzen heen te gaan.

Voortplantingstechnieken maken het mogelijk embryo's tot stand te brengen met eicellen en sperma van derden, en deze vervolgens te implanteren bij een draagmoeder. Daardoor zijn in veel gevallen niet alleen de draagmoeder maar ook de wensouders genetisch niet verwant aan het kind. Via internet kun je van over de hele wereld deze 'voortplantingsdiensten en -goederen' bestellen. Zijn die eenmaal geleverd, dan kun je je kind bij wijze van spreken in elkaar laten zetten.


Nauwelijks internationale regels

Zonder twijfel biedt de internationale voortplantingsindustrie een uitkomst voor onvruchtbare, homoseksuele of alleenstaande wensouders. Ook hún verlangen naar een kind is begrijpelijk. Desondanks mogen we niet de ogen sluiten voor hetgeen over de landsgrenzen gebeurt.

Voortplantingsmarkten zijn grensoverschrijdend, internationale regels zijn er nauwelijks. De enige wetten die blijken te gelden, zijn die van de vrije markt. Zo kun je als wensouder voor eicellen terecht in online catalogi waarin Amerikaanse donoren hun diensten aanbieden met foto en profiel. De prijzen variëren naargelang etniciteit, scholingsniveau en uiterlijk. Vervolgens kun je de geselecteerde eicellen laten bevruchten met anoniem sperma dat per post vanuit Denemarken wordt bezorgd. Uit de resulterende embryo's maak je een keus op basis van geslacht. Daarna schakel je een Indiase draagmoeder in. Tot slot haal je negen maanden later je 'baby op bestelling' op in India.

Voortplantingstoerisme laat zien dat in een economie van wereldwijde dienstverlening outsourcing niet alleen populair is bij bedrijven, maar inmiddels ook de intiemste dimensies van ons leven binnendringt. Daarbij zullen de verschillende 'producenten' van de baby niet nagaan in wat voor een gezin of thuissituatie het kind terechtkomt, aangezien zij ieder slechts een deel van het voortplantingsproces voor hun rekening nemen. De resulterende googlebaby's vormen een nieuw type wereldburgers, met genetische en biologische ouders van over de hele wereld (die zij nooit zullen leren kennen).


Cynische reactie

Sommigen noemen het een win-winsituatie. Dankzij draagmoeders en eiceldonoren worden ouders geholpen die langs natuurlijke weg geen kinderen kunnen krijgen. Op hun beurt helpen wensouders draagmoeders en eiceldonoren te ontsnappen aan hun armoede.

Maar is dit geen cynische reactie, die voorbijgaat aan de commerciële praktijk van eicel- en draagmoedercontracten? In Nederland zijn zulke contracten 'nietig', ofwel juridisch niet afdwingbaar, wegens strijd met de wet en de goede zeden. En niet zonder reden. In draagmoedercontracten worden de grondrechten van de draagmoeder aan de kant geschoven, vooral haar zelfbeschikkingsrecht. Zo komen bepalingen voor die het gedrag en de levensstijl van de draagmoeder tot in detail voorschrijven (bijvoorbeeld geen seks hebben).

Daarnaast spreken de partijen vaak af om meerdere embryo's te implanteren om de kans op een geslaagde zwangerschap te verhogen. Als de draagmoeder vervolgens zwanger wordt van een meerling, mogen de wensouders op grond van het contract besluiten tot selective reduction. Dat is jargon voor het via abortus terugbrengen van een meerling tot één of twee baby's. Ook als er iets mis blijkt te zijn met het kind, eist het contract in veel gevallen dat de draagmoeder het kind laat weghalen.

Hoewel zulke clausules niet afdwingbaar zijn bij de rechter vanwege het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw, gaat er toch een dwingende kracht vanuit. Als de draagmoeder besluit het 'boventallige' of 'defecte' kind niet te aborteren, blijft ze ermee achter en loopt ze haar betaling mis, terwijl ze er financieel al niet riant voor zal staan. Volgens de Nationaal Rapporteur Mensenhandel Corinne Dettmeijer kan onder die omstandigheden sprake zijn van mensenhandel, ofwel reproductive trafficking.

Het schandaal dat deze zomer rondom baby Gammy losbarstte, bracht deze praktijken opnieuw aan het licht. Een 21-jarige Thaise, die in een eetstalletje op straat werkte, werd zwanger van een tweeling voor een Australisch koppel. Toen bleek dat het jongetje het syndroom van Down had, werd de draagmoeder verzocht hem te laten aborteren. Zij weigerde. Daarop vroegen de wensouders hun geld terug bij het draagmoederbureau. Toen de draagmoeder een paar maanden later beviel van de twee baby's, nam het Australische koppel het meisje mee en liet het jongetje Gammy bij de draagmoeder achter. Het jongetje bleek later een hartoperatie nodig te hebben. Nog problematischer werd het toen uitkwam dat de wensvader diverse malen was veroordeeld voor kindermisbruik.


Pragmatische reacties

De affaire illustreert hoe er evenmin sprake is van win-win als je de rechten van het kind in het verhaal betrekt. De voortplantingsmarkt creëert een beeld van kinderen als fabrieksproducten, beschikbaar voor iedereen die het maar kan betalen. Zit er een fabrieksfout in, dan stuur je het terug. Dit is de logica van de productaansprakelijkheid. Dat die van toepassing is op de creatie van kinderen is volgens de Duitse liberale filosoof Jürgen Habermas een teken dat de grenzen tussen personen en zaken ernstig aan het vervagen zijn.

Naast cynische zijn er ook pragmatische reacties op het voortplantingstoerisme. Vooral in Nederland. Zowel op Nederlands als Europees niveau gelden strikte grenzen aan commerciële en selectieve voortplanting. In Nederland is handel in embryo's, eicellen en sperma verboden, is anonieme eicel- en spermadonatie illegaal en wordt commercieel draagmoederschap via het strafrecht tegengegaan. Daarnaast zijn er strenge regels voor het gebruik van voortplantingstechnieken. Zo is embryoselectie uitsluitend toegestaan bij een hoog risico op een ernstige genetische aandoening, en niet voor het kiezen van het geslacht.

De grondgedachte is dat het verlangen naar een kind, hoewel onderdeel van het recht op voortplanting, niet ten koste mag gaan van de rechten van anderen. Ten eerste de rechten van de kinderen die voortkomen uit deze handel, zoals hun recht om in een veilige omgeving op te groeien en om hun eigen ouders te kennen. Ten tweede de rechten van hen die de grondstoffen voor de voortplantingsindustrie leveren, zoals draagmoeders en eiceldonoren. Hun recht op lichamelijke integriteit komt in het gedrang zodra armoede hen dwingt voor een ander een zwangerschap of een ingrijpende operatie voor eiceldonatie te ondergaan.


'Geen noodzaak'

Toch staan de grenzen aan commercialisering van voortplanting onder druk. Onlangs wezen Kamerleden van PvdA, ChristenUnie, CDA en SGP staatssecretaris Fred Teeven op de wildgroei van Nederlandse advertenties op internet van wensouders en draagmoeders, en de forse sommen geld die daarin omgaan. Zij vroegen Teeven fermer op te treden. Het wetboek van strafrecht geeft daartoe verschillende mogelijkheden, maar die worden nauwelijks benut. De laatste vervolging stamt uit 1996. Eind november meldde Teeven dat hij geen noodzaak zag om de handhaving van deze strafbepalingen aan te scherpen, of een meldpunt op te zetten om meer zicht te krijgen op de situaties waarin deze kinderen terechtkomen.

Niet alleen wordt de wet niet toegepast. Een toenemend aantal wensouders omzeilt de Nederlandse wet door naar het buitenland te gaan. Voor eicellen zijn Spanje en Roemenië in trek, voor draagmoeders India, Thailand, Oekraïne en de VS. Volgens Teeven is het onwenselijk dat burgers hun toevlucht nemen tot voortplantingstoerisme, "maar dit valt helaas niet volledig te voorkomen".

Voortplantingstoerisme is een feit. Daarom klinkt steeds vaker de roep om de nationale voortplantingsmarkt te liberaliseren. Zo wijzen enkele politici, wetenschappers en medici erop dat verbodsbepalingen wensouders naar de zwarte markt drijven, waar geen toezicht mogelijk is, of naar het buitenland, waar ander recht van toepassing is. Volgens hen gaat regulering de schadelijke effecten van deze markt beter tegen dan criminalisering. Daarom oppereren ze betaling aan Nederlandse eiceldonoren en draagmoeders maar toe te staan.


Kernbeginselen

Het klinkt pragmatisch en tolerant, maar is het ook wenselijk? Soms wel. Bijvoorbeeld als wensouders de Nederlandse wet omzeilen door naar het buitenland te gaan, daar een kind krijgen en vervolgens de autoriteiten verzoeken een Nederlands paspoort aan het kind te verstrekken, of hun relatie met het kind juridisch te erkennen. Omdat de geboorte van het kind een feit is, staan ambtenaren en rechters voor een voldongen feit.

Zouden zij niet meewerken aan de officiële erkenning van het kind - ook al is het kind tot stand gebracht op een wijze die flagrant in strijd is met kernbeginselen van het Nederlandse recht - dan ontstaat de tragische situatie dat het kind zonder paspoort vastzit in het buitenland, stateloos wordt of uit zijn thuissituatie wordt weggehaald. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde onlangs dat medewerking weigeren in strijd is met de rechten van het kind.

In een brief aan de Kamer stelde Teeven enige tijd geleden voor om deze logica van het fait accompli te formaliseren als ten minste een van de wensouders genetisch verwant is. Maar hij gaat nog een aanzienlijke stap verder. De betrokken instanties mogen volgens hem evenmin oordelen over het geldbedrag dat is betaald aan de draagmoeder. Zij moeten de ogen sluiten voor commerciële praktijken rondom draagmoederschap, inclusief de risico's van uitbuiting van de draagmoeder, onder meer omdat het lastig zou zijn de definitie van 'winst' vast te stellen.

Er gaan ook stemmen op om eiceldonatie pragmatischer te benaderen. Door het Nederlandse verbod op anonieme en commerciële eiceldonatie is een explosieve groei van eiceltoerisme naar Spanje ontstaan. Daar kunnen vrouwen anoniem eicellen doneren tegen betaling van 900 euro. Aangezien het in de EU verboden is om eicellen te verkopen, wordt dit bedrag gepresenteerd als louter onkostenvergoeding. Het gevolg is dat Spanje geen lange wachtlijsten kent voor wensouders, maar juist wachtlijsten voor vrouwen die eicellen willen doneren.


Spaanse model

Eiceldonatie vergt een ingrijpend en relatief riskant traject van hormoonbehandeling en een chirurgische ingreep. Desondanks is eiceldonatie, in een land dat sinds de financiële crisis kampt met hoge werkloosheid, in trek als middel om de studie te bekostigen. Bij gebrek aan adequaat toezicht doneren sommige vrouwen zo vaak mogelijk, al lopen ze daardoor ernstige risico's voor hun gezondheid en vruchtbaarheid.

Om dit eiceltoerisme te voorkomen, probeert de Utrechtse voortplantingsarts Bart Fauser het Spaanse model naar Nederland te halen. In de eerste Nederlandse eicelbank, waar Fauser medeoprichter van is, krijgen donoren 900 euro betaald. Sinds de oprichting, twee jaar geleden, bleven na uitgebreide screening slechts elf donoren over. Om dat aantal te verhogen, stelt Fauser nu voor het Nederlandse verbod op anonieme donatie op te heffen. Dat verbod vloeit voort uit het recht van kinderen hun ouders te kennen, neergelegd in het Internationale Kinderrechtenverdrag. In NRC Handelsblad zei Fauser in juni dat het verbod berust op "een politieke beslissing, niet ondersteund door wetenschappelijk onderzoek".

Pragmatische argumenten hebben onmiskenbaar waarde voor discussies over voortplantingsmarkten, zeker wanneer ze teruggaan op het welzijn van het kind. Bovendien kunnen deze markten voor wensouders een laatste optie zijn om een kind te krijgen. Desondanks heeft het beleid van pragmatische tolerantie misleidende en schadelijke kanten die in discussies over regulering van de voortplantingsmarkt onderbelicht blijven.

Nederland moet steviger optreden tegen het internationale verschijnsel voortplantingstoerisme. En dat kan ook. Niet alleen door betere voorlichting, maar ook via het recht.


Dilemma's

Voortplantingstoerisme is namelijk niet een zuiver buitenlandse aangelegenheid die buiten de Nederlandse rechtsorde valt. Dat blijkt al uit de dilemma's die voortplantingstoeristen voor vertrek of na terugkomst aan Nederlandse ambtenaren van de burgerlijke stand, artsen, verzekeraars en anderen voorschotelen.

Op dat front bestaat nog veel onduidelijkheid; nieuwe richtlijnen zijn daar nodig. Zo mag van de medische beroepsgroep op z'n minst worden verwacht dat zij een protocol opstelt met ondubbelzinnige grenzen aan samenwerking met buitenlandse vruchtbaarheidsklinieken die in strijd met de Nederlandse regels handelen. Op dit moment werken sommige voortplantingsartsen nog mee aan het omzeilen van de Nederlandse wet door hun patiënten openlijk te verwijzen naar Spaanse klinieken voor anonieme eicellen.

Daarnaast verwijzen artsen die zich met embryoselectie bezighouden, blijkens hun jaarverslagen, soms door naar het Universitair Ziekenhuis Brussel als een geval niet is toegestaan volgens Nederlandse regelgeving.

Maar ook voor het gedrag van Nederlandse burgers op buitenlandse voortplantingsmarkten, heeft de Nederlandse overheid een zekere verantwoordelijkheid. Ze mag zich niet verschuilen achter het argument dat ze juridisch machteloos staat. In ernstige gevallen, zoals mensenhandel, kan de Nederlandse strafwet ook worden toegepast op Nederlanders die zich in het buitenland aan strafbare handelingen schuldig maken. De enige vraag is of, en onder welke omstandigheden, Nederland deelname aan de buitenlandse voortplantingsmarkt ernstig genoeg vindt om vervolging wettelijk mogelijk te maken. Toen Kamerleden eind 2013 zoiets voorstelden over commercieel draagmoederschap in het buitenland, zei Teeven vast te houden aan de huidige regeling.


Fundamentele waarden

Wanneer politici en wetenschappers stellen dat we de Nederlandse grenzen aan voortplantingsmarkten door de komst van voortplantingstoerisme maar beter kunnen afschaffen, dan spreekt daaruit een simplistische opvatting over de taak van het recht. Inderdaad laat voortplantingstoerisme zien dat Nederlandse wetgeving wordt ontdoken. Maar dat betekent niet dat dan het verbod op verkoop van eicellen en commercieel draagmoederschap in Nederland ineens zonder waarde zijn. Het recht is er niet alleen om bepaald gedrag van burgers af te dwingen, maar is ook de weerslag van gedeelde fundamentele waarden en principes.

Zo laat het Nederlandse familierecht zien dat familiebanden meer zijn dan contractuele relaties en dat de ouderlijke zorgplicht niet ophoudt wanneer er iets mis is met het kind. Regels rondom voortplanting en embryo's laten op hun beurt zien dat eicellen, sperma en embryo's geen handelswaar zijn, en dat ouders hun kinderen niet zozeer kiezen maar krijgen.

Tot slot laat de juridische nietigheid van draagmoedercontracten zien dat Nederlandse wensouders de verleiding moeten weerstaan te reageren op de perverse prikkels van een markt die de bescherming van contractvrijheid boven de bescherming van mensenrechten plaatst. Het gevaar is dat wensouders het pragmatische beleid opvatten als aanmoediging om kinderen in elkaar te knutselen met de eicellen van onbekende, werkloze Spaanse studentes en de hulp van straatarme draagmoeders.

Daarmee dreigt een nieuwe wereldwijde onderklasse te ontstaan die, in de woorden van de Franse juriste Muriel Fabre-Magnan, associaties oproept met een prolétariat reproductif. Zij wijst erop dat 'proletariaat' van het Latijnse proles komt, dat 'kinderen' betekent. Veelzeggend genoeg gebruikten de Romeinen deze term omdat het enige wat deze klasse zou bezitten haar vermogen tot voortplanting was.

Britta van Beers (1977) doceert rechtsfilosofie aan de VU. Ze is specialist in de verhouding tussen mensbeeld, (commerciële) bio- medische ontwikkelingen en wetgeving.


Blog Trouw, 14-12-2014 (Britta van Beers)