PDA

Bekijk de volledige versie : Vertrouwen en relativering


Barst
26th December 2005, 16:06
Op zoek naar de zin van het bestaan - Vertrouwen en relativering

Geert Van Oyen, De Marcus code, Altiora Averbode.


Geert Van Oyen (45) is bijbelwetenschapper en doceert als Vlaming aan de Universiteit Utrecht. Doorheen zijn keuzes voor priesterschap, en daarna huwelijk en vaderschap, loopt een rode draad van vertrouwen. ,,Geloven is je gedragen weten.''


JAREN geleden las ik dit zinnetje op een zeer kitscherig plastic bordje in een winkel in Barcelona. Ik heb er tot op vandaag spijt van dat ik het niet gekocht heb, omdat het zo veel zegt over hoe ik over het leven denk. Het komt er op neer dat je kunt kiezen tussen twee benaderingen. Ofwel ga je ervan uit dat je het leven helemaal zelf bepaalt, dat je de heerser of beheerser bent. Ofwel bekijk je het leven als iets dat op je afkomt er waarin je je werpt, en dat je dus niet helemaal kan bevatten of besturen. Ik heb voor dat laatste gekozen. Het is een aanvoelen dat eenvoudig maar fundamenteel is, en dat voor mij samenvalt met geloven in God.

Ik hanteer dus een zeer breed godsbeeld van 'me toevertrouwen'. Dat beeld is ooit heel kinderlijk geweest. Ik had een katholieke opvoeding en ging op mijn achttiende het seminarie binnen. In die periode stond me een soort catechesegod voor ogen, één die zeer concreet uit de bijbelse verhalen sprak. Toen ik theologie ging studeren, zag ik in dat het veel complexer is dan dat. Ik ging tot op het scherp van de snee, tot aan de vragen als 'Bestaat hij echt?' en 'Waar is hij dan?'. Dat was eerder een evolutie dan een worsteling. Het is trouwens zeer bijbels om je god kwijt te zijn. In de bijbel lees je over een god waar je mee spreekt, waar je van kan weglopen of die ook zelf jaloers is. Er is zelfs het verhaal van de grote vriend van God - Jezus - die roept: God, waarom heb je mij verlaten? Je moet niet gelovig zijn om de zin van het leven te ontdekken, maar als je dan toch een godsbeeld hanteert, dan moet het een gezond beeld zijn. Vertrouwen betekent dat je het niet allemaal zelf in handen hebt. Gezond vertrouwen is niet naïef: het moet tegelijk toelaten dat je jezelf bent, en je op je volle vrijheid en verantwoordelijkheid wijzen.

In gesprekken merk ik dat het bijbelse godsbeeld moeilijk te begrijpen valt voor wie niet de fundamentele keuze voor vertrouwen heeft gemaakt, voor wie er dus van uitgaat dat we zelf eerder de baas zijn dan dat we ons toevertrouwen. Voor mij is dat vertrouwen de zingevende bron, die ook nooit los staat van vele andere concrete zingevers als een goede baan, een goed gesprek, onmisbare vrienden. Ik ben ook echtgenoot en vader van twee kinderen. Dat laatste is toch wel de meest confronterende ervaring van mijn leven. Ik krijg een perfecte spiegel van wie ik zelf ben. En ook hier ervaar ik dat ik niet kan maken en beheersen. Ik wil met god niet anders omgaan dan met het leven zelf.

Ook het tweede deel van mijn Spaans zinnetje is belangrijk. Wanneer geloof in God te absoluut wordt, leidt het snel tot fanatisme of ideologie. God is niet de oplossing voor alle vragen en problemen van de wereld. Om dat te beseffen, heb je humor nodig, relativeringsvermogen. Dat betekent dat je beseft dat mensen zeer kwetsbaar zijn. Over de hele wereld heeft men andere perspectieven op dezelfde werkelijkheid. Het kan dus niet zijn dat je eigen traditie overal en altijd je eigen gelijk is. Dat glimlachend relativeren heb je nodig op het grote vlak van ethiek en geloven, maar ook in het dagelijks samenleven. Een conflict ontstaat immers daar waar je niet meer in het perspectief van de ander kan treden.

Priester werd ik omdat ik dacht dat ik de wereld kon veranderen. Ik heb daar geen spijt van, integendeel, ik kan me nog steeds in die roeping en traditie plaatsen. Ik ben enkel op het celibaat afgeknapt. Ook dat vroeg veel humor; ik heb de kerk moeten relativeren. Ik denk nu dat je als christen eerder een volwassen en dus kritische kerkvriend moet zijn. Ergernis is moeilijker dan relativering.

Natuurlijk heb ik daar eerst maandenlang over lopen piekeren. Toen ik de knoop doorhakte, heb ik anderhalf jaar in de computerwereld gewerkt. Die afstand heeft me deugd gedaan, en maakte dat ik met hernieuwde motivatie naar de theologie ben teruggekeerd.

Als bijbelwetenschapper zie ik ook steeds nieuwe uitdagingen op me afkomen. Religie duikt meer op in het maatschappelijke debat, en ook de bijbel wordt opnieuw meer onderwerp van gesprek. Het is alleen jammer dat men vaak niet meer weet waarover men praat. Ik begrijp dat ook; er zijn zo veel misvattingen over deze zaken. Mensen gaan nog vaak uit van standpunten die ze na hun plechtige communie niet meer herzien hebben. Nog steeds beschouwen ze de bijbel als het woord van God, de onwrikbare waarheid dus. Ze hebben geen besef van de historisch kritische inzichten die aangeven hoe relatief de bijbelteksten zijn, en ze kunnen niet begrijpen dat een verhaal dat historisch niet waar is toch een inhoudelijke waarheid kan blootleggen.

Vandaag zijn velen geboeid door de Da Vinci-code, door Maria Magdalena, het Thomasevangelie, de teksten van de Dode Zeerollen. Bij de apocriefe teksten en de zogenaamde revolutionaire Jezusbeelden die daar uit gepuurd worden, heb ik als theoloog sterk de neiging om te verwijzen naar het oudste evangelie, dat van Marcus. Het is hier, en niet in de 'geheime' teksten dat de wijsheidscode van Jezus voor iedereen toegankelijk is. In het Marcusverhaal lees je dat Jezus vraagt om niet over hem als zoon van God te spreken. Hij wilde niet bekend worden, hij wilde net de keiharde boodschap brengen dat je niet gediend moet worden, maar moet dienen. Is dat niet revolutie? Ook zou ik graag de mythe uit de wereld helpen dat het Vaticaan teksten van de Dode Zeerollen verborgen houdt. Alle teksten van onze traditie zijn toegankelijk en worden bestudeerd, en voorlopig is Marcus nog steeds het oudste en het meest authentieke Jezusverhaal.


DS, 26-12-2005