PDA

Bekijk de volledige versie : Taalprik - Voor Toekomstige Leerkrachten


Pieterjan
8th November 2004, 21:32
Omdat we toch allemaal genoodzaakt zijn om voor onze klas te kunnen staan en foutloos onze taal te hanteren, heb ik hier een verzameling van "Woord - tips" geplaatst. Ze zijn afkomstig van de webstek van de N-VA (Nieuw Vlaamse Alliantie) en hebben als doel het bewust maken van een correct Vlaams taalgebruik bij alle vlamingen.

Ik doe mijn best om wekelijks aanvullingen te doen.

Ook te bekijken op: http://www.n-va.be/Taalprik_archief.htm

Pieterjan
8th November 2004, 21:34
Rotonde (30/08/04)


Dagelijks nog horen we dat belachelijke woord 'rond punt', dat alweer eens (het is inderdaad vervelend) van het Franse rond point afgekeken is. In onze taal spreken we van een rotonde. Vroeger werd ook wel van een verkeersplein gesproken, maar dat woord is stilaan in onbruik geraakt en is geweken voor rotonde.

Terloops: een plein is een onbebouwde, openbare ruimte, b.v. Stationsplein, Rubensplein, Schouwburgplein enz. I.v.m. sport zijn er sportvelden, sportterreinen (niet 'sportpleinen').

F.D.

Langs Vlaamse wegen (29/06/04)


Nog altijd spreken gemeentebesturen en administratieve diensten over de 'wegenis', een in het Nederlands onbestaand woord. Maar we slepen in ons land nu eenmaal nog altijd de sporen van de verfransing mee. Toen alle documenten bij ons nog in het Frans waren, werd uiteraard over la voirie gesproken. 'Wegenis' is een probeersel om van weg een afleiding met ene suffix te maken naar het Franse model. Maar in het Nederlands spreken we van de wegen, het wegennet, het stratennet. Vaak wordt 'wegenis' ook gebruikt waar gewoon de wegenaanleg bedoeld wordt.

Als aan die wegen gewerkt wordt, horen we nog vaak zeggen, dat er 'werken' zijn op de weg XY. Maar dat is alweer vertaald Frans, nl. travaux. In het Nederlands gebruiken we werk in die betekenis niet in het meervoud. In het Nederlands zijn dat werkzaamheden, dus wegwerkzaamheden.

F.D.

Debatvergadering (23/03/04)


In Vlaanderen wordt af en toe eens een 'tegensprekelijk debat' gehouden. Dat stuntelige Nederlands is uiteraard weer een klakkeloze vertaling uit het Franse débat contradictoire of réunion contradictoire. In het Nederlands spreken we van debatvergadering of vergadering met debat of bijeenkomst met debat, uiteenzetting door beide partijen.

In de Belgische rechtstaal komt ook de term 'tegensprekelijk vonnis, tegensprekelijk onderzoek' voor. Ook daarvoor staat het Frans model, nl. jugement contradictoire, arrêt contradictoire. In het Nederlands is een vonnis dat niet bij verstek gewezen wordt, een contradictoir vonnis of een vonnis op tegenspraak.

F.D.

Midden (24/02/04)


In België horen we vaak spreken over 'politieke middens'. Dat is alweer eens vertaald Frans, nl. les milieux politiques. In het Nederlands spreken we over de politieke kringen, politieke milieus. Zo hebben we het ook over literaire kringen, de hogere kringen, de kringen (milieus) waarin hij verkeerde enz.

Er is nog meer aan de hand met het woordje midden. Sommigen gebruiken het woord alsof het een voorzetsel was en dat is het niet, het is een zelfstandig naamwoord. Zo komen we geregeld de volgende foute wendingen tegen: midden de dag, midden de bespreking, midden het plein'. Correct zijn evenwel: midden op de dag, midden in de bespreking, in het midden van het plein, te midden van het plein, te midden van zijn vrienden. Er is zelfs een politieke partij die de slogan 'midden de mensen' hanteert. En dat kan natuurlijk niet. Dat moet zijn: tussen de mensen, onder de mensen, te midden van de mensen, midden onder de mensen.

F.D.

Gelasten, belasten, afgelasten (26/01/04)

Gelasten betekent 'een last opdragen, bevelen, gebieden'. De koning gelastte de heer X de nieuwe regering te vormen. Hij werd gelast het bericht over te brengen.

Afgelasten is 'door een tegenbevel afzeggen, niet laten gebeuren, niet laten plaatsvinden'. De wedstrijd werd afgelast. De voorstelling is wegens ziekte van een acteur afgelast. Aangezien dat werkwoord haast altijd in die vorm als voltooid deelwoord voorkomt, bestaat soms onzekerheid over de onbepaalde wijs van het werkwoord en dan lees je vaak: 'Ze waren genoodzaakt de vergadering af te lassen' of 'Ze moesten de vergadering aflassen'. Dat is natuurlijk fout, want het werkwoord heeft niets te maken met lassen. Correct is dus: Ze waren genoodzaakt de vergadering af te gelasten. Ze moesten de vergadering afgelasten.

Ook met het werkwoord belasten worden wel eens fouten gemaakt. Je kunt alleen iemand belasten met. Je kunt niet 'iemand belasten iets te doen', wel 'belasten met iets'. De heer X werd door de koning belast met de vorming van een nieuwe regering. Ik heb me met die taak belast. Wie werd daarmee belast? Bij belasten hoort dus altijd een voorzetsel met.


F.D.

Doorgaan of plaatshebben (01/01/04)

In Vlaanderen hoor of lees je voortdurend dat een vergadering, een plechtigheid, een feest enz. 'doorgaat'. En dat is geen algemeen Nederlands. Doorgaan kan in deze betekenis alleen negatief worden gebruikt, b.v. de vergadering gaat niet door, vanwege het slechte weer kon de wedstrijd niet doorgaan, dat gaat niet door 'daar komt niets van in huis'. Die negatieve bijgedachte is er ook, als iets tot stand komt ondanks zekere moeilijkheden of na aanvankelijke onzekerheid, of nadat eerst gezegd was dat iets niet door zou gaan: het feest gaat (wel, toch) door, ondanks de staking ging de reis door, hoewel het regende, ging de wedstrijd door.

Als er geen enkele negatieve gedachte mee gepaard gaat, gebruiken we gewoon de werkwoorden plaatsvinden of plaatshebben. De vergadering heeft plaats op zaterdag… De voordracht vindt plaats in de gotische zaal van het stadhuis. Iets nadrukkelijker klinkt plaatsgrijpen, b.v. er hebben gewichtige veranderingen plaatsgegrepen. Het kan ook om iets plotselings, geruchtmakends gaan: een ongeluk greep plaats, de ongeregeldheden die hebben plaatsgegrepen.

F.D.

Rondvraag (01/10/03)

In Vlaanderen wordt van alles overgemaakt: documenten, afschriften, groeten, brieven, wetsvoorstellen enz. Dat komt doordat we in België alles uit het Frans vertalen, nl. uit remettre of transmettre. En daarvoor kunnen we in het Nederlands andere werkwoorden gebruiken: meedelen, toezenden, bezorgen, overhandigen, overdragen, overbrengen, opsturen, toesturen, doen toekomen, voorleggen. We brengen dus iemand de groeten over. We sturen de documenten op. We bezorgen iemand een tekst.

In het Nederlands kunnen we alleen geld overmaken. De bank heeft het bedrag overgemaakt. U kunt uw contributie overmaken (overschrijven) op de rekening van de vereniging.

F.D.

Wat kunnen we overmaken? (15/09/03)

Als laatste punt op de agenda van een vergadering zien we nog geregeld Diversen of Varia staan. Dat komt natuurlijk omdat ze in het Frans daarvoor Divers zeggen.

Het correcte Nederlandse woord hiervoor is Rondvraag. De voorzitter vraagt dan aan het einde van de vergadering of iemand nog iets voor de rondvraag heeft. Hij gaat daarmee het rijtje af, zodat alle aanwezigen aan de beurt komen en de gelegenheid krijgen om iets in de rondvraag te brengen. Aangezien de in de rondvraag gestelde vragen niet op de agenda stond, kan er ook niet over worden gestemd.

De rondvraag is te onderscheiden van het voorlaatste punt op de agenda, nl. 'wat nog ter tafel komt'. Maar dat geldt alleen voor punten waarvan een aanwezige bij het begin van de vergadering gevraagd heeft om dat punt in te lassen en te behandel. Dat is dan een gewoon agendapunt geworden, waarover eventueel gestemd kan worden. Niet vooraf op de agenda geplaatste punten kunnen bij het begin toegevoegd worden, als het tweede punt van de agenda luidt: 'Vaststelling van de agenda'. Dan kan de vergadering de agenda wijzigen door er nieuwe punten aan toe te voegen.

F.D.

Ziekenhuis en Ziekenfonds (01/09/03)

Wat een ziekenhuis is, dat weet iedereen. Toch worden hiervoor in Vlaanderen een paar woorden gebruikt die niet dezelfde lading dekken. Allereerst kliniek. Een kliniek is uiteraard een 'ziekenhuis', maar niet elk ziekenhuis is een kliniek. Een kliniek is een gespecialiseerd ziekenhuis, we spreken daarom van een abortuskliniek, hartkliniek, kinderkliniek, kraamkliniek, ooglijderskliniek, revalidatiekliniek. Let dus op het correcte kraamkliniek, en niet 'materniteit' (uit Frans maternité) en ook niet 'moederhuis', want dat is het hoofdklooster van een orde of congregatie. Ook het woord hospitaal heeft in het Nederlands alleen de beperkte betekenis va n militair ziekenhuis. Maar in Vlaanderen is het wel zo dat het oudste ziekenhuis van de stad, dat oorspronkelijk een 'gasthuis' of 'passantenliedenhuis' was, hospitaal heet. En daar is niets op tegen. Een ergerlijk gallicisme dat de laatste twee decennia gebruikelijk geworden is, is 'hospitaliseren', wat een letterlijke replica is van het Franse hospitaliser. In het Nederlands word je gewoon in het ziekenhuis opgenomen of gewoonweg opgenomen. 'Hospitalisatiekosten' zijn in goed Nederlands verplegingskosten en een 'hospitalisatieverzekering' is een ziekenhuisverzekering.

Om o.m. die verplegingskosten betaalbaar te houden, zijn we aangesloten bij een ziekenfonds. In sommige dialecten spreken we van de 'ziekenbond', in elk geval beter dan een 'mutualiteit', want dat is gewoon Frans mutualité met een vernederlandst achtervoegsel.

F.D.

Vakbond (15/08/03)

Een syndicaat is volgens de woordenboeken een 'combinatie van zakenlieden, opgericht voor industriële of commerciële doeleinden, een belangengroepering met gemeenschappelijke vertegenwoordiging, een kartel waarbij een centraal orgaan voor de leden optreedt'. In België wordt syndicaat evenwel gebruikt in de betekenis van het Franse syndicat en dat is in het Nederlands een vakvereniging of vakbond. Je hoort zelfs zeggen dat iemand 'gesyndikeerd is', voor hij is lid van een vakbond. Leden van een vakbond of verdedigers van vakbondsacties worden ook wel met een in het Nederlands ongebruikelijk bastaardwoord 'syndicalisten' genoemd. Ook voor 'syndicalisme' hebben we een uitstekend Nederlands woord, nl. vakbeweging. 'Syndicale acties' zijn in goed Nederlands dan ook vakbondsacties En een 'syndicale afgevaardigde' is een vakbondsafgevaardigden, vakbondsvertegenwoordiger.

Terloops willen we nog het gelijkende woord syndicus behandelen. Hiermee wordt in België bedoeld: 'iemand belast met het materiële beheer van een flatgebouw in opdracht van de eigenaar of de mede-eigenaar(s)'. In het Nederlands is dat evenwel een huismeester.

F.D.

Wettelijk en wettig (01/08/03)

Het onderscheid tussen de woorden wettelijk en wettig is niet eenvoudig.

Wettelijk betekent 'wat tot de wet behoort, wat in een wet vastgelegd is, wat overeenkomstig de wet is, wat bij de wet bepaald is'. Voorbeelden: dat is een wettelijk voorschrift; een wettelijke bepaling, een wettelijke regeling; wettelijk handelen; wettelijk bevoegd; wettelijk voorgeschreven; een wettelijke grondslag; de wettelijke aansprakelijkheid.

Wettig betekent 'in overeenstemming met de wet, volgens de wet, bij de wet vergund, legaal, legitiem, rechtsgeldig, geldig'. Voorbeelden: met alle wettige middelen, de wettige weg bewandelen, wettig betaalmiddel, wettig bewijs, de moord was niet wettig bewezen (dus 'met onwettige middelen', b.v.), een wettig huwelijk, wettig getrouwd (dus 'door de burgerlijke stand geregistreerd', vgl. in de volkstaal 'getrouwd voor de wet'), wettig gescheiden, wettige kinderen (uit een wettig huwelijk), de wettige erfgenamen; de wettige vorst, wettige overheid, wettig gedeponeerd, wettig aandeel, een wettige reden.

F.D.

Gereserveerde plaatsen voor de prominenten (15/07/03)

Zelden lees je in Vlaanderen bovenstaande woordgroep. Hij is nl. correct. Gewoonlijk lezen we de uit het Frans vertaalde woorden: 'Voorbehouden plaatsen voor de personaliteiten'. In het Nederlands reserveren we plaatsen in het theater, restaurant enz. Op gereserveerde tafel sof zitplaatsen dient dan ook een bordje te staan of te liggen: Gereserveerd en niet 'Voorbehouden'.

Een personaliteit is in het Nederlands een persoonlijke belediging, hatelijke opmerking. Iemand personaliteiten zeggen betekent 'iemand persoonlijk beledigen'. Als voorzitter kun je daartegen optreden met 'Geen personaliteiten alstublieft'. Maar die Franse personnalités, voor wie je b.v. plaatsen kunt reserveren, zijn in het Nederlands belangrijke persoonlijkheden, hooggeplaatste personen of gewoon prominenten.

F.D.

Op- of aanmerkingen (01/07/03)

Bij de goedkeuring van het verslag van een vorige vergadering, vraagt de voorzitter steevast: 'Zijn er op- of aanmerkingen bij het verslag?'. Deze twee woorden zijn namelijk niet synoniem.

Een opmerking is iets wat je opmerkt, waarneemt, observeert. Je kunt geestige, verstandige, scherpzinnige, maar ook domme, dwaze opmerkingen maken.

Een aanmerking is een afkeurende opmerking, bedenking, tegenwerping, bezwaar. Je maakt ergens aanmerkingen op, als je er iets op aan te merken hebt.

Een opmerkingkan ook wel eens kritiek inhouden, kan ook wel eens negatief zijn, maar een aanmerking is altijd negatief.

F.D.

Zich inschrijven (15/06/03)

Politici hoor je wel eens zeggen: 'Deze maatregel schrijft zich in in de algemene regeringspolitiek'. Dat is natuurlijk een letterlijke vertaling van: 'Cette mesure s'inscrit dans (le cadre de) la politique gouvernementale'. Goed Nederlands is wel: 'Deze maatregel past in het kader van de regeringspolitiek' of 'Deze maatregel werd genomen in overeenstemming met de regeringspolitiek'.

In het Frans zijn er wel meer wederkerende werkwoorden, die het in het Nederlands niet zijn. 'Cela ne se dit pas, 'cela ne se fait pas' is in het Nederlands 'dat zeg je niet', 'zo iets doe je niet'. Maar velen zeggen nog altijd 'het probleem stelt zich', want in het Frans is het toch 'le problème pose'. In het Nederlands rijst een probleem, doet ene probleem zich voor.

F.D.

Besluiten en beslissen (05/06/03)

Het werkwoord besluiten betekent 'een gevolgtrekking maken als uitkomst van een redenering', b.v. uit uw relaas besluit ik dat… Het betekent ook 'na beraadslaging vaststellen, een besluit nemen, overgaan tot'. Vbb.: De regering besluit de belastingen te verlagen. Ik heb besloten thuis te blijven. De gemeenteraad heeft besloten het pand af te breken. Maar ook: De regering besluit dat de belastingen zullen worden verlaagd. De gemeenteraad heeft besloten dat het pand wordt afgebroken. Ze hebben daartoe besloten. Tegen het gebruik van besluiten worden geen fouten gemaakt. Het woord wordt evenwel niet altijd gebruikt waar het zou moeten worden gebruikt.
Vaak wordt nl. beslissen gezegd i.p.v. besluiten. De gemeenteraad kan nl. wel beslissen dat het pand wordt afgebroken, maar kan niet beslissen 'het af te breken'. Het werkwoord beslissen kan niet worden gebruikt met 'te + infinitief', allen besluiten te is goed.

F.D.

Notulen (15/05/03)

Van een vergadering wordt een verslag gemaakt. Dat is normaal de taak van de secretaris. Maar daarvoor wordt ook vaak een bastaardwoord gebruikt, nl. notulen. De notulen worden opgemaakt door de secretaris; hij notuleert zorgvuldig wat op de vergadering gezegd en ebsloten wordt. Het komt wel eens voor dat iemand iets schamper of spottend zegt, maar eraan toevoegt dat het niet genotuleerd hoeft te worden, of 'dat is niet voor de notulen bestemd'. Op een volgende vergadering worden de notulen goedgekeurd en gearresteerd. Met het arresteren van notulen wordt bedoeld dat ze vastgesteld worden, dus in een vaste, door iedereen goedbevonden vorm vastgelegd worden. Als de secretaris afwezig is, wordt een notulist(e) aangesteld, ook wel eens notulant genoemd (maar 'notularis' bestaat niet), die notuleert.

Het woord notulen is de meervoudsvorm van Frans notule, dat teruggaat op Latijn notula, de verkleinvorm van nota. Het woord notulen wordt uitgesproken met de klemtoon op de eerste lettergreep no.

F.D.

Zitten en zetelen (02/05/03)

Heel wat medeburgers zullen intussen een uitnodiging hebben ontvangen om als voorzitter of bijzitter of secretarris te gaan 'zetelen' in een stembureau, dat we natuurlijk al lang geen 'kiesbureel' meer noemen. Maar dat 'zetelen' is natuurlijk fout. Het werkwoord zetelen kan nog wel in archaïsche zin wordne gebruikt voor 'zitten op een troon', b.v. 'God zetelt in het eeuwig licht'. Zetelen kan ook betekenen 'zijn zetel hebben, gevestigd zijn', b.v. die maatschappij zetelt in Antwerpen, of de federale regering zetelt in Brussel.

Van personen kunnen ze in het Frans ook van siéger spreken, maar in het Nederlands gebruiken we dan het werkwoord zitten of zitting hebben. Iemand kan dus zitting hebben in een stembureau. Ook in raden, raden van bestuur, gemeenteraad, parlement hebben de leden zitting. Trouwens, hoe zeggen we dat in gewone omgangstaal? Gewoon: hij zit in het parlement, hij zit in de gemeenteraad. Dat is goed Nederlands en dat moeten we echt niet vervangen door dat plechtige 'zetelen'.

F.D.

Administratie (15/04/03)

In België wordt het woord administratie in twee verschillende betekenissen verkeerd gebruikt. Laten we eerst zeggen, wat administratie wel betekent in het Nederlands. Administratie is dat wat in akten, stukken, formulieren e.d. wordt neergelegd, en het beheer daarvan (Dan Dale). Het is kantoorwerk, alles wat je achter een schrijfbureau doet. Correct zijn dus: raad van administratie, officier der militaire administratie, abonnementenadministratie, kantooradministratie, ledenadministratie, personeelsadministratie, de administratie van een krant. Het daarvan afgeleide adjectief is administratief: administratief werk, administratief medewerker, administratieve bezigheden.

In België wordt het woord evenwel ook gebruikt in de Franse betekenis, nl. het ambtenarenapparaat belast met het beheer van bestuurlijke aangelegenheden. In een Belgisch ministerie wordt nl. een onderscheid gemaakt tussen kabinetten, bevolkt door een telkens wisselend partijgetrouw personeel, en de 'administratie', die uit ambtenaren bestaat. In dat laatste geval dienen we in het Nederlands van administratieve diensten, administratief personeel te spreken.
Daarnaast ondergaat zowel het Nederlands als het Frans de invloed van het Amerikaanse taalgebruik. Zo horen we ook al geregeld over de Bushadministratie of administratie-Bush of l'administration Bush spreken. Maar als de Amerikanen van de Bush administration spreken, dan bedoelen ze gewoon de regering-Bush en zo horen we het ook in het Nederlands te zeggen.

F.D.

Bachelors and Masters (31/03/03)

Woensdag 2 april keurde het Vlaams Parlement het Bologna-decreet goed. Daardoor zullen onze afgestudeerden van het hoger onderwijs nu Europese - zeg maar Engelse - titels dragen, nl. die van bachelor, resp. master. Maar is die Engelse naam wel noodzakelijk? Ik hoor Franstalige hoogleraren gewoon spreken van bachelier en maître. Groot gelijk hebben ze. Waarom zouden wij voor die titels ook niet een Nederlandse naam gebruiken? Heel eenvoudig is dat wel niet. Laten we die twee woorden even bekijken.

Het Engelse woord bachelor is ontleend aan Oudfrans bacheler, dat teruggaat op volkslatijn baccalarius. De betekenis was oorspronkelijk 'landbouwer zonder eigen land', later 'jong edelman zonder eigen banier', ten slotte 'student, kandidaat die tot de hogere studie toegelaten kan worden'. De huidige Franse vorm is bachelier en ook het Latijnse woord verschoof tot baccalaureus. Deze laatste term is nog altijd gebruikelijk in de theologische studie. Het baccalaureaat is de laagste academische graad. Het Oudfranse woord werd ook overgenomen in het Middelnederlands als bacheleer, baetseleer. Daaraan herinneren ons de familienamen De Batselier, De Baetselier, (de) Ba(e)tseleer, (de) Baetseleir. Een echt Nederlands woord hebben we dus niet voor die graad. Ofwel is er de Latijnse naam baccalaureus, ofwel het Middelnederlandse bastaardwoord batseleer, batselier.

De hoogste academische graad was in de Middeleeuwen al die van magister, waaruit Frans maître, Engels master, Nederlands meester. De term magister is gebruikelijk in de godgeleerdheid, terwijl we de meester nog altijd kennen als 'meester in de rechten'. Waarom dan ook niet meester in de wetenschappen, geneeskunde, wijsbegeerte, economie enz.? Als we van een dokter spreken, denken we wel in de eerste plaats aan een doctor in de geneeskunde, maar je kunt ook doctor zijn in de wetenschappen, wijsbegeerte, economie enz. Waarom zouden we die Engelse master niet een meester noemen?

F.D.

(Ge)rechtelijk - Rechterlijk (15/03/03)

Deze drie woorden worden vaak verward. We zouden het kort zo kunnen formuleren: rechtelijk is een afleiding van recht, gerechtelijk van gerecht, rechterlijk van rechter. Rechterlijk heeft dus betrekking op een rechter. We spreken daarom van de rechterlijke macht, rechterlijke waardigheid, een rechterlijk college, rechterlijk vonnis, een rechterlijke uitspraak, op rechterlijk bevel, rechterlijke organisatie.

Het woord rechtelijk wordt nagenoeg niet afzonderlijk gebruikt. Je kunt wel iets rechtelijk bezitten 'bezitten in overeenstemming met het recht', en we kunnen spreken van geschillen van rechtelijk aard, d.w.z. van juridische aard. Rechtelijk komt meestal voor als afleiding van een samenstelling met recht, b.v. adminstratiefrechtelijk, auteursrechtelijk, burgerrechtelijk, erfrechtelijk, handelsrechtelijk, kerkrechtelijk, leenrechtelijk, mensenrechtelijk, octrooirechtelijk, privaatrechtelijk, staatsrechtelijk, standrechtelijk, strafrechtelijk, tuchtrechtelijk, volkenrechtelijk.

Gerechtelijk ten slotte slaat op het gerecht of de justitie. We spreken daarom van een gerechtelijk onderzoek, een gerechtelijke dwaling, gerechtelijke geneeskunde, gerechtelijke psychologie, gerechtelijke politie, de Belgische term voor de 'recherche, opsporingsdienst', vertaling van police judiciaire, verder een gerechtelijk verhoor, gerechtelijk akkoord, gerechtelijke aanmaning, gerechtelijke vervolging, een gerechtelijk vonnis, iemand gerechtelijk vervolgen.
Samengevat: rechtelijk betekent 'juridisch', rechterlijk 'judicieel', gerechtelijk 'justitieel'.

F.D.

Alleen N-VA stapte niet op (20/02/03)

'CD&V, Agalev en SP.A-Spirit stappen op', las ik in De Standaard van 15-16 februari. Als je dat leest, dan denk je: die partijen verlaten het beraad, nemen niet langer deel aan de besprekingen. Nederlands opstappen betekent nl. 'weggaan' of 'ontslag nemen'. Een minister kan opstappen als hij het niet meer eens is met het gevoerde beleid. Hij kan ook gedwongen worden om op te stappen vanwege een of ander schandaal. Wat de krant echt bedoelde, was: 'CD&V, Agalev en SP.A-Spirit betogen', of '…manifesteren', of 'doen mee aan de betoging/manifestatie', of 'lopen mee in de betoging'.

Opstappen kan natuurlijk ook een synoniem zijn van instappen: in een trein, tram of bus stappen.

F.D.

Aftreden en uittreden (09/02/03)

Aftreden en uittreden zijn niet helemaal synoniemen.

Aftreden doe je als je mandaat afgelopen is, of als je dat mandaat zelf beëindigt, als je een functie neerlegt. In de raad van bestuur van een vzw moeten de leden bij toerbeurt aftreden, ze zijn dan aan de beurt om af te treden, maar ze kunnen wel herverkozen worden, ze zijn dan aftredend en herverkiesbaar. Ook aftredende kamerleden kunnen zich opnieuw kandidaat stellen. Aftreden heeft een ruimere betekenis dan uittreden, het slaat meestal op een functie: aftreden als voorzitter, als premier, als bestuurslid.

Uittreden suggereert letterlijker het verlaten van een instelling, vereniging, beroep. Uittreden is ontslag nemen, een vereniging vrijwillig verlaten, als lid bedanken. Zo spreken we van een uitgetreden priester, kloosterzuster. Wie uittreedt, neemt ontslag, gaat weg, verlaat zijn ambt. Je kunt b.v. uittreden omdat je niet meer akkoord gaat met het gevoerde beleid. Ons Belgische brugpensioen heet in Nederland vervroegde uittreding (VUT).

F.D.

Waarnemend (25/01/03)

Een waarnemend burgemeester is iemand die tijdelijk de functie van burgemeester waarneemt, b.v. onmiddellijk na de verkiezingen in afwachting dat de koning de burgemeester benoemt, of bij afwezigheid. Het komt b.v. voor dat een burgemeester tot parlementslid verkozen heeft, maar toch zijn burgemeesterssjerp niet wil verzaken en zijn burgemeestersstoel warm wil houden, dan laat hij zich vervangen door de eerste schepen, die dan waarnemend burgemeester wordt. Zo kennen we allemaal een burgemeester van een belangrijke Vlaamse stad, die zich tijdens de verkiezingscampagne helemaal daaraan wil wijden en aan zijn rol als partijvoorzitter voorrang wil geven. Die wordt nu vervangen door zijn eerste schepen, die dus waarnemend burgemeester wordt. In Nederland spreken ze van een loco-burgemeester, maar deze titel beantwoordt eigenlijk helemaal aan onze eerste schepen. In Nederland is de eerste wethouder sowieso loco-burgemeester, hij vervangt hem altijd bij die zijn afwezigheid. Ook een ondervoorzitter is bij afwezigheid van de voorzitter waarnemend voorzitter.
In Vlaanderen horen we nog geregeld van een 'dienstdoende burgemeester' spreken. Dat is fout en zelfs onzin. Dienstdoend is wel iemand die op zijn beurt dienst heeft. Zo spreken we van een dienstdoend arts, dienstdoend apotheker. Het spreekt dat 'apotheker van dienst' eveneens fout is, dat is een letterlijke vertaling van 'de service'. Goed is ook 'apotheker/arts met weekenddienst, met nachtdienst'.

F.D.

Uiterwaard (07/01/03)

N.a.v. de recente overstromingen hadden de media het telkens over de 'overstromingsgebieden', waar haast overal huizen of villa's gebouwd werden, terwijl die stroken eigenlijk bestemd zijn om het water van zwellende of overstromende rivieren op te vangen. Overstromingsgebied is natuurlijk geen fout woord, het is een hele normale Nederlandse samenstelling, zoals overstromingsbos, overstromingsgevaar, overstromingsramp, overstromingsrivier, oversyromingsschade. Maar onze journalisten hebben zich alweer niet afgevraagd of er al niet een specifiek woord voor bestond. En dat bestaat, nl. uiterwaard. Het woord uterwaert kwam al in het Middelnederlands voor. Van Dale omschrijft het woord als: 'buitendijks, tussen dijk en zomerkade van een rivier gelegen en meestal met gras begroeid stuk grond'. De Grote Koenen doet het bondiger: 'land tussen zomerbedding en dijk'. Ook wel voorland genoemd, Engels foreland. Het woord uiterwaard is samengesteld uit uiter 'buiten, buitenste' en waard 'laagliggend land, dat dikwijls onderloopt; door rivieren ingesloten land'. We kennen het woord in de plaatsnamen Bommeler Waard, Tieler Waard. We vinden het ook in de familienamen Van der Waerden, Van der Waarden, Van der Weert, Verwaerde, Verweirde(r).
F.D.

Huishoudelijk reglement (02/01/03)

Verenigingen, m.n. verenigingen zonder winstoogmerk (vzw's), stichtingen, naamloze vennootschappen, hebben statuten, waarin de grondregels van de vereniging vastgelegd zijn. Vroeger werd daarvoor ook wel eens het woord grondregels gebruikt.

Daarnaast moeten evenwel ook allerlei huishoudelijke zaken, huishoudelijke aangelegenheden geregeld worden en ook daarvoor is een reglement nodig. Zo'n reglement heet in het Nederlands een huishoudelijk reglement. In België wordt evenwel nog vaak van een 'reglement van inwendige orde' gesproken en dat is natuurlijk alweer eens vertaald Frans 'règlement d'ordre intérieur'. Een vereniging kan ook een huishoudelijke vergadering beleggen, een gewone vergadering, waarop de lopende zaken behandeld worden.
F.D.

Envelop(pe) (15/12/02)

In al onze Belgisch-Nederlandse dialecten spreken we van een envelop(pe) als we een brief willen versturen. Ook in Nederland is het woord envelop(pe) algemeen gebruikelijk voor een 'briefomslag'. Maar zodra Vlamingen correct willen spreken, willen ze het 'Franse' woord enveloppe vermijden en gebruiken ze het woord 'omslag' en dta is nergens voor nodig. Als iedereen in het hele taalgebied hiervoor het woord envelop(pe) gebruikt, dan is dat in het Nederlands ook het gebrukelijke woord, ook al is het van oorsprong Frans.
Erger is het gebruik van het verkeerde voorzetsel 'onder', vertaald uit Frans sous. Zo lezen we no geregeld 'onder gesloten omslag', vertaald uit 'sous enveloppe fermée', i.p.v. correct in een gesloten envelop. Of 'onder afzonderlijke omslag' i.p.v. gewoon apart of separaat? b.v.: Separaat stuur ik u een brochure.
Fout is evenwel het huidige 'Belgische' gebruik van enveloppe voor 'beschikbare middelen, kredieten, budget'. De onderwijsminister 'kent b.v. aan de scholen een enveloppe toe' en daar moeten ze het dan mee doen, ook al zijn de behoeften intussen groter geworden. Deze 'enveloppe' is onnederlands. Goed Nederlands is: de scholen krijgen een bepaald budget.

F.D.

Plakken en kleven (06/12/02)

Elke Vlaming zal bij ongedwongen spreken zonder aarzelen het werkwoord plakken gebruiken: Je moet daar een postzegel op plakken. Hij heeft er een sticker op geplakt. De stadsaanplakker heeft affiches aangeplakt. Die postzegel plakt niet goed. Mijn vingers plakken. En zo zegt ook de Nederlander het. Plakken is een uitstekend en correct Nederlands woord. Maar waarom lezen we dan zo vaak: 'Kleef hier de zegel'? En waarom vraagt een partij die ons de raad geeft om een VL-sticker of leeuwensticker op onze auto te plakken: 'Kleef hier de leeuw'? Omdat veel Vlamingen denken dat plakken dialect is en als ze goed Nederlands willen spreken en schrijven, gebruiken ze het deftiger aandoende woord 'kleven'. Maar dat is nergens voor nodig, want plakken is uitstekend Nederlands, zowel overgankelijk als onovergankelijk. Bestaat kleven dan niet? Jawel, maar kleven kan alleen onovergankelijk worden gebruikt: de modder kleeft aan zijn kleren, er kleeft bloed aan, er kleeft een vloek aan die naam, er kleven nog gebreken aan. Een specifieke betekenis is 'heel dicht achter een vorige auto rijden', b.v. die auto kleeft. Maar laten we in alle omstandigheden plakken gebruiken, het is zowel overgankelijk als onovergankelijk correct, en het is zowel Vlaams als Nederlands.

F.D.

Legislatuur (20/11/02)

Het Frans kent het woord législateur 'wetgever, wetgevend'. Het woord is samengesteld uit legis, de genitief van het Latijnse woord lex 'wet' en lateur uit Latijn lator, afleiding van latus, voltooid deelwoord van het werkwoord ferre 'dragen, brengen'. Daarnaast kent het Frans ook législatif 'wetgevend', législation 'wetgeving'. De assemblée législative is de wetgevende vergadering, le pouvoir législatif is de wetgevende macht en wat ze in het Frans élections législatives noemen, zijn voor ons parlementsverkiezingen (en niet 'wetgevende verkiezingen').

Het Frans kent daarenboven nog het woord législature, dat onze Vlaamse politici zo graag overnemen, alsof we daar ook geen Nederlands woord voor hadden. In het Nederlands spreken we van de zittingstijd, zittingsduur, zittingsperiode (van het parlement), zittingstermijn, kabinetsperiode, regeerperiode. Dat is nl. de maximale termijn tussen twee verkiezingen voor een wetgevend lichaam (Van Dale). Wat ze in het Frans een gouvernement de législature noemen, is in het Nederlands een regering met dezelfde zittingsduur als het parlement.

F.D.

Parlementariër (03/11/02)

In ons land worden parlementsleden nog vaak 'parlementairen' genoemd. Maar een parlementair is in het Nederlands iets helemaal anders, dat is een onderhandelaar, die naar de vijand gestuurd wordt om te onderhandelen over wapenstilstand of overgave. Het bestaat ook als bijvoeglijk naamwoord. De parlementaire vlag is de witte vlag die een onderhandelaar laat zien, om door de vijand als zodanig herkend en erkend te worden.

Maar een lid van de volksvertegenwoordiging is een volksvertegenwoordiger, een parlementslid of een parlementariër. Uiteraard bestaat ook het adjectief parlementair in verband met parlement. Zo spreken we van de parlementaire welsprekendheid, het parlementaire stelsel, parlementaire pers, parlementair kabinet, parlementair debat. Samenstellingen zijn parlementsgebouw, parlementsvergadering, parlementszitting, parlementszittijd.

F.D.

Onthaal (21/10/02)

Typisch Belgisch-Nederlands is onthaal, maar dat is ontaal, want alweer letterlijk vertaald uit het Franse accueil. Niet dat het woord onthaal in het Nederlands niet zou bestaan. Het woord is uitstekend Nederlands, maar het kan alleen worden gebruikt samen met een bepaling, b.v. een warm onthaal, een koel onthaal, een feestelijk onthaal, een gastvrij onthaal, een goed onthaal, een gul onthaal, een persoonlijk en sfeervol onthaal, een koel onthaal, een warm onthaal. Je kunt ook iemand onthalen op, d.i. 'vergasten op, trakteren met'. Onthalen is ook 'feestelijk ontvangen'. Maar onthaal kan niet worden gebruikt in de betekenis 'receptie, ontvangst, opvang'. Op uitnodigingen voor een colloquium, symposium, congres staat in Vlaanderen vaak: '10 uur: Onthaal'. Dat met zijn: 10 uur: Ontvangst. In banken, hotels, scholen, zelfs universiteiten staat of hangt aan de receptie een bordje met het opschrift 'Onthaal' (want in het Frans Accueil). In het Nederlands hoort daar te staan: Receptie, Receptiebalie, Infobalie. En dan zijn er in Vlaanderen de 'onthaalcentra', waarmee eigenlijk ontvangstcentra, opvangcentra bedoeld worden. Een 'onthaalmoeder' is een grappig woord voor wie Nederlands kent. In goed Nederlands is dat een opvangmoeder, gastmoeder, thuismoeder. We spreken in dat verband trouwens van kinderopvang, dagopvang. Andere opvangwoorden zijn: crisisopvang(centrum), dierenopvang, jeugdopvang, nachtopvang, noordopvang, vluchtelingenopvang, vrouwenopvang, opvangcentrum, opvanggezin, opvanghuis, opvangland, opvangruimte, opvangtehuis, opvangwoning.

Deze inleiding om op een nieuw ont(h)aalwoord te wijzen, dat de laatste tijd in de politiek gangbaar geworden is. Migranten, die we nu politiek correct nieuwkomers moeten noemen, moeten zich nl. aanmelden bij een 'onthaalbureau'. Dat we de migranten vaak al te warm onthaald hebben, is geen reden om dat foute woord te gebruiken. Zo'n bureau is in goed Nederlands gewoon een opvangbureau, opvangcentrum.

F.D.


Stemmen (15/09/02)

Politici en reporters hoor je nog altijd zeggen dat een 'wet werd gestemd'. Dat kan wel in het Frans, maar niet in het Nederlands. In het Frans is het werkwoord voter zowel overgankelijk als onovergankelijk. In het Frans kunnen ze dus 'voter un projet de loi'. Het Nederlandse werkwoord stemmen is evenwel onovergankelijk, d.w.z. dat het geen lijdend voorwerp kan hebben. Een wet of een wetsontwerp kunnen we goedkeuren of aannemen. Correct is dus: de wet is aangenomen met zoveel stemmen voor en zoveel tegen… Op het werkwoord stemmen kan wel een voorzetsel volgen: voor een partij stemmen, voor de N-VA stemmen, voor Geert Bourgeois stemmen, op een kandidaat stemmen. Het kan ook met een bijwoord; je kunt b.v. liberaal stemmen, voor zover dat althans in België nog mogelijk is. In de kamer werd ook wel met hand opsteken gestemd of bij zitten en opstaan. Nu wordt meestal elektronisch gestemd. Zodra de stemming geopend is, kan tot stemmen worden overgegaan. Als bij een vertrouwenskwestie het vertrouwen geweigerd wordt, dan wordt de regering weggestemd. Wegstemmen is dus wel overgankelijk.

F.D. .

De studie van prinses Mathilde (09/09/02)

Prinses Mathilde is licentiate in de psychologie geworden. Alle media hebben het ons meegedeeld. Maar hoe? Telkens werd weer gezegd dat prinses Mathilde haar 'studies' had gedaan aan de UCL, of dat ze nu haar 'studies' had beëindigd. Dat kan natuurlijk wel in het Frans, maar niet in het Nederlands. In het Frans kun je zeggen: 'elle a fait ses études à Louvain-la-Neuve'. In onze taal kun je in Leuven of Gent gestudeerd hebben. In het Nederlands wordt studie in deze betekenis nooit in het meervoud gebruikt. Je kunt dus wel je studie beëindigd hebben en na je studie kun je een beroep beginnen. Vraag dus niet 'welke studies hebt u gedaan', maar 'wat hebt u gestudeerd?' of 'welke opleiding hebt u ontvangen?' of gewoon 'wat bent u van opleiding?'.
De scriptie van prinses Mathilde

Wie licentiaat wil worden, moet zijn wetenschappelijke bekwaamheid bewijzen met een scriptie, en die heeft ook prinses Mathilde gemaakt. Maar radio, TV en pers hadden het unaniem over haar 'thesis'. En dat is alweer eens vertaald Frans, want in het Frans schrijven ze inderdaad een 'thèse', b.v. een 'thèse de doctorat'. In het Nederlands is een thesis gewoon een stelling, en in een dissertatie of proefschrift kun je best een thesis of enkele thesissen of theses of bijgevoegde stellingen verdedigen. Maar in het Nederlands heet een wetenschappelijk opstel aan het eind van een academische opleiding een scriptie, afstudeerscriptie of eindscriptie. Na de licentie wordt in België de eindscriptie ook wel licentiaatsverhandeling genoemd, in Nederland is dat een doctoraalscriptie. Op het eind van een niet-academische hogere opleiding, b.v. aan een hogeschool, spreken we van een eindscriptie, afstudeerscriptie, en niet van een 'eindwerk'. De scriptie voor het behalen van de doctorsgraad noemen we een dissertatie of proefschrift. We kunnen promoveren op een academisch proefschrift.