PDA

Bekijk de volledige versie : Leven in angst: Frank Furedi en de sociologie van de jihadi


Barst
16th September 2014, 11:01
‘Wij creëren onze eigen monsters’


Westerse landen spreiden het bed voor de terroristen van de Islamitische Staat: ons angst aanjagen is precies wat ze willen. Oorlogen? Kanker? Kindermisbruik? Er wordt te veel misbaar over gemaakt, vindt de Brits-Hongaarse socioloog Frank Furedi. ‘Een ramp of een moeilijk moment werd vroeger als een levenservaring beschouwd. Nu stuurt men therapeuten.’


Een beter moment voor een gesprek over het fenomeen angst hadden we niet kunnen kiezen, zegt Frank Furedi (67) wanneer we ons in zijn bibliotheek in Faversham installeren. Het beeld van de Amerikaanse journalist James Foley, geflankeerd door de beul die op het punt staat hem te onthoofden, domineert de internetfora. Furedi heeft niet alleen de foto gezien, hij heeft de bijna vijf minuten durende gruwelvideo aandachtig bestudeerd. Wegkijken van onaangename feiten is niet zijn stijl. De Brits-Hongaarse socioloog, professor aan de University of Kent, verwierf wereldfaam met Culture of Fear, een verontrustende diagnose van een ziekte die volgens Furedi de westerse maatschappij van binnenuit opvreet. Er valt niet naast te kijken: de afschuwelijke beelden van James Foleys dood hebben de angstkoorts naar een nieuwe piek gejaagd.


Waarom hebt u die video zo nauwgezet bekeken?

FRANK FUREDI: Omdat de impact van die beelden enorm is. Zelfs mijn vrouw was ervan aangedaan, terwijl ze een taaie tante is. Ik heb er onmiddellijk twee verhalen over geschreven, eentje op verzoek van CNN. Toegegeven, de Islamitische Staat heeft hier een briljant stukje angsttheater opgevoerd. Uiteraard waren de beulen niet in die arme fotograaf geïnteresseerd, het was ze uitsluitend om de schok te doen die de beelden in het Westen zouden teweegbrengen. Wat mij daarbij treft, is de bijna terloopse manier waarop ze de executie voltrekken, heel anders dan de onthoofdingen die eerder in het Midden-Oosten plaatsvonden en een sterk ritueel karakter hadden.


U klinkt als een kenner van het genre.

FUREDI: Ik heb de laatste tijd inderdaad heel wat jihadivideo’s gezien. Iedereen denkt daarbij aan middeleeuwse taferelen in een Midden-Oostenkader. Maar niets is minder waar, het zijn flitsende clips vol referenties aan westerse jongerencultuur zoals rapmuziek en straatjargon. Dat is een invloed die onze inlichtingendiensten onderschatten, ze staren zich blind op de rol van religie en ideologie in de radicalisering van jongeren. Soms is het echt wel gruwelijk. In een van die video’s zie je een Britse jihadi die een afgesneden hoofd bij de haren optilt. ‘This is just chilling’, hoor je hem zeggen.


Dat is toch een deprimerende kijkervaring?

FUREDI: Ja, maar ook verhelderend. De haat en vernielzucht zijn haast ondraaglijk, maar tegelijkertijd druipen die filmpjes van het narcisme. Kijk naar mij, de held voor vijf minuten. Het zijn een soort selfies, gemaakt in een gruwelcontext. Uiteraard is dat niet de essentie, de filmpjes zijn vooral een buitengewoon efficiënte manier om de achterban te motiveren en tegelijkertijd het moreel te ondergraven van een tegenstander die veel sterker en beter bewapend is. Minimale inspanning, maximaal resultaat. Ook nu weer, het hele Westen is in een angstkramp geschoten. Waarom, vraag ik me af. Natuurlijk is het onthoofden van een onschuldige man afschuwelijk, maar het vormt geen enkele bedreiging voor onze persoonlijke veiligheid. Het is paradoxaal: door zo angstig te reageren, spelen we de vijand in de kaart. We creëren onze eigen monsters. We rollen de rode loper uit voor tegenstanders zoals de IS. Die weten perfect dat elk incident bij ons als een mokerslag aankomt en een tegenreactie uitlokt. Net wat ze willen, en het is perfecte reclame om rekruten te werven onder geradicaliseerde moslimjongeren.


Kun je het gewone mensen kwalijk nemen dat ze angstig reageren? Als zelfs de Britse premier David Cameron na de onthoofding zijn vakantie afbreekt, en publiekelijk verklaart dat teruggekeerde jihadi’s een directe bedreiging voor Britse steden vormen. Diezelfde waarschuwing hebben we ook in België al vaak gehoord.

FUREDI: Dat is toch geen houding? Een echte leider zou zijn volk oproepen om de rug te rechten. Ja, er is terrorisme in de wereld en het zal niet vanzelf verdwijnen. Laten we ermee leren omgaan en intussen vastberaden de waarden verdedigen waar onze westerse maatschappij voor staat: vrijheid, tolerantie en democratie.


Hoe dan wel? Door een militaire interventie in Irak?

FUREDI: Dat bedoel ik niet, ik heb me altijd principieel gekant tegen interventies. Kijk naar Irak, kijk naar Libië. Wat heeft het Westen daar bereikt? Niets, onze tussenkomst heeft de malaise alleen maar groter gemaakt. En waarom zitten we nu met een Islamitische Staat opgescheept die ons nota bene met Amerikaanse wapens bestrijdt? Omdat we zo nodig in Syrië een Arabische Lente moesten ontketenen, een land waar verschillende minderheden en religies elkaar al eeuwenlang in een delicaat evenwicht houden. Een kind kon voorspellen dat zoiets fout moest lopen. Maar nee, Cameron wilde vorige zomer zelfs grondtroepen naar Syrië sturen. Gelukkig heeft het parlement hem toen teruggefloten, anders hadden Britse soldaten schouder aan schouder gevochten met dezelfde rebellen die we nu als monsters bestempelen.

Maar mijn afkeer van buitenlandse interventies betekent niet dat ik een pacifist ben. Er zijn zaken die het waard zijn om voor te vechten. En dat doe je niet zoals het nu gebeurt, met troepen die elk risico schuwen. Zo win je geen oorlog.


Wij zijn bang voor lijkzakken, de IS niet?

FUREDI: Precies. Deze periode moet uniek zijn in de krijgsgeschiedenis. Nederland en Duitsland hebben hun jarenlange vredesmissie in Afghanistan afgerond zonder bij wijze van spreken een schot te lossen. Ook in het Britse leger is force protection, het vermijden van slachtoffers in eigen rangen, een topprioriteit. Aan de wapens of uitrusting ligt het niet, maar soldaten op missie krijgen zo veel regels opgelegd dat ze in feite sociale werkers zijn. Zover is het dus gekomen: we aanvaarden niet meer dat het risico op sneuvelen bij het leven van een militair hoort.

Ook de politie en andere hulpdiensten zijn in dat bedje ziek. Laatst werd hier in de buurt een vrouw gegijzeld. Na anderhalve dag was de politie nog altijd niet klaar met haar risicoanalyse. Uiteindelijk konden de buren het niet meer aanzien. Ze zijn zelf binnengegaan, hebben de gijzelnemer overmeesterd en de vrouw bevrijd. Ach ja, het gaat nog veel breder. In Manchester is een peuter van twee jaar verdronken. Een voorbijganger had haar in de richting van het water zien lopen. Hij besefte het gevaar, maar durfde niet in te grijpen omdat hij bang was dat men hem voor een pedofiel zou houden. Dát is wat de angstcultuur met de mens doet: ze fnuikt elke zin voor initiatief.


Is het geen tijd voor een update van uw boek Cultuur van Angst? Er is niet alleen het terrorisme van de Islamitische Staat of Boko Haram. Het klimaat gaat om zeep, een nieuwe Koude Oorlog staat voor de deur, de economische crisis bedreigt onze welvaart, en nu is er ook nog ebola uitgebroken...

FUREDI: Geen tijd, meneer. Maar ik moet toegeven dat het kriebelt en dat ik al van verschillende kanten aan de mouw werd getrokken. De vorige editie heb ik geschreven vanuit een gevoel van onbehagen. Het waren de eerste jaren van de nieuwe eeuw, en de westerse mens leek zijn vermogens te verliezen om met onzekerheden om te gaan. Toen is men de maatschappij van a tot z beginnen te reguleren, in een krampachtige poging om elk risico uit te sluiten. Sindsdien is het alleen maar erger geworden. Doe zelf de test: hoe vaak had u pakweg vijftien jaar geleden het begrip ‘extreem weer’ horen vallen? Dat bestond nog niet. Vandaag spreken we al van extreem weer als er vijf centimeter water valt. Het aantal overstromingswaarschuwingen valt niet meer bij te houden.


Geen wonder. De voorbije winter en lente stond de helft van Zuid-Engeland blank.

FUREDI: Ach, dat viel allemaal best mee, we hebben erger gekend. Beste bewijs: verzekeringsmaatschappijen hebben minder schadevergoeding uitbetaald dan in vorige jaren. Overstromingen horen al drie eeuwen bij het zuiden van Engeland, dat is nu eenmaal zo. De vraag is hoe je ermee omgaat. Als er twee schapen verdrinken en er een paar kelders onderlopen, moet je niet meteen roepen dat het een nationale ramp is. Ik heb me in de watersnood van 1953 verdiept, toen hier meer dan 400 mensen verdronken zijn. Op foto’s die enkele dagen na de ramp werden gemaakt, zie je lachende mensen die de mouwen opstropen om hun huizen en levens herop te bouwen. Mensen toonden nog veerkracht. Een ramp of een moeilijk moment werd als een levenservaring beschouwd, een pagina die je kon omslaan als het leed geleden was. Vergelijk dat met de reactie op de veel minder rampzalige overstroming van de voorbije winter. Er werden therapeuten gestuurd, tientallen hulpverleners die de psychische nood van de geteisterde slachtoffers moesten lenigen. Oh wee, klonk het, die mensen zijn getekend voor het leven. Kijk, het koesteren van het slachtofferschap is een van de kenmerken van onze risicoschuwe, door angst geobsedeerde maatschappij. Helden hebben afgedaan, slachtoffers zijn de nieuwe helden geworden.


Hoezo?

FUREDI: Vroeger bouwden mensen hun identiteit op aan de hand van hun verwezenlijkingen, ze waren de stuwende kracht van hun eigen bestaan. Dat is veranderd, de mens is niet langer het subject maar veeleer het object van zijn eigen leven geworden. Niet wat je hebt gedaan, maar wat je hebt ondergaan, bepaalt wie je bent. Iedereen is tegenwoordig slachtoffer, een status die je trouwens kunt erven, want je kunt ook slachtoffer zijn van wat je ouders of zelfs grootouders hebben meegemaakt. Ik heb zowel met Holocaustoverlevers als hun nabestaanden gesproken. Vaak waren de kinderen meer getraumatiseerd dan de ouders die de gruwel aan den lijve hadden ervaren. Mijn Joodse moeder heeft Buchenwald overleefd, op haar zus na werd haar hele familie door de nazi’s uitgeroeid. Toch heeft ze zich nooit slachtoffer gevoeld. Vergeten deed ze het uiteraard niet, maar de oorlog heeft haar leven niet in een plooi gelegd. Op het einde, toen ze al in de tachtig was, maakte ze zich daar zorgen over. Frank, vroeg ze, ben ik misschien abnormaal omdat ik me geen slachtoffer voel? Mijn moeder was een sterke vrouw. Ze kreeg kanker en werd geopereerd. Met succes, de kanker was weg en dat was dat, moeder pikte de draad van haar leven weer op. Vandaag worden kankerpatiënten tot slachtoffers voor het leven gebombardeerd. Zelfs als ze genezen worden verklaard, staat een batterij coaches en therapeuten klaar om te helpen met de verwerking van de ervaring.


U hebt het niet begrepen op coaches en therapeuten. Waarom?

FUREDI: Opvoedingsdeskundigen, relatietherapeuten, sekstherapeuten, voor elk aspect van je persoonlijke leven is er een expert. In Engeland heb je zelfs life coaches, zelfverklaarde specialisten die de pretentie hebben dat ze je kunnen vertellen hoe je moet leven. Ik mag er niet aan denken. Van een goede vriend wil ik graag raad krijgen, maar niet van een buitenstaander die me helemaal niet kent. Ik vind het een teken van decadentie. De mens wordt niet langer als een wilskrachtig en autonoom individu gezien, maar als een zwakkeling die niet in staat is zich zonder externe hulp staande te houden.


Mensen vragen toch zélf om de hulp van therapeuten en coaches?

FUREDI: Wat wil je als je in een maatschappij leeft die gedomineerd wordt door angst en onzekerheid, een wereld waarin we voortdurend tot voorzichtigheid worden aangemaand? Daar ligt het probleem: we hebben ons geloof in de maakbaarheid van de toekomst verloren. De mens moet experimenteren, met vallen en opstaan streven naar een betere wereld. Daar ben ik van doordrongen. Het vermogen om ons lot in eigen handen te nemen is wat ons tot mensen maakt. Daarom ben ik activist geworden en raakte ik geboeid door revolutionaire ideologieën. En vandaar ook mijn fascinatie voor het fenomeen angst. In de angstcultuur is experimenteren uit den boze, we klampen ons wanhopig vast aan het status-quo.


Waar zijn we het spoor bijster geraakt?

FUREDI: In de jaren 1970. Alle toekomstmodellen vielen in duigen. Het communisme had gefaald, het kapitalisme deugde niet, de sociale welvaartsstaat dreigde onbetaalbaar te worden en de olie raakte op. Er zijn twee beroemde speeches die het kantelpunt markeren. Jimmy Carter die verklaart dat de mensen het geloof in Amerika hadden verloren – toch wel onthutsend uit de mond van een Amerikaanse president. En dan was er de speech van Alexander Solzjenitsyn aan Harvard University. Jullie westerlingen zijn lafaards, zei hij, jullie hebben geen ruggengraat meer.


Hoe sijpelt dat angstklimaat door in ons persoonlijke leven?

FUREDI: Kinderen worden erdoor geïndoctrineerd, vanaf hun zesde krijgen ze thuis en op school te horen dat ze voorzichtig moeten zijn, en dat ze er vooral niet moeten opuit trekken om zelf de wereld te ontdekken. Achter elke boom kan een pedofiel staan, nietwaar. Mijn zoon gaat volgend jaar naar Londen studeren. Zoals al zijn vrienden heeft hij de voorbije maanden een verkenningsronde langs een half dozijn universiteiten in Engeland, Schotland en Ierland gemaakt. Kun je geloven dat hij de enige was die niet door zijn ouders werd vergezeld? Bijna achttien, en nog altijd aan het handje van mama en papa.


Kindermisbruik vindt u een overschat probleem?

FUREDI: Absoluut, het lijkt wel alsof in iedere man een potentiële pedofiel schuilt. De gevolgen zijn desastreus voor beide generaties. Mannen durven hun verantwoordelijkheden als ouder of volwassene niet meer op te nemen, ze zijn bang om een kind te omarmen als het behoefte heeft aan troost. In Engeland zijn er scholen waar het reglement leerkrachten verbiedt om kinderen met zonnecrème in te smeren, want elke aanraking kan verkeerd worden geïnterpreteerd.

Maar die houding is ook nefast voor kinderen die effectief het slachtoffer van misbruik werden. Door zo veel misbaar te maken, pin je hen alweer vast op hun slachtofferrol en worden de gevolgen alleen maar erger.


Zijn kinderen als dierbaarste bezit ook onze grootste bron van angst?

FUREDI: Gezondheid is nog erger. Neem nu onze voeding. Het regent aanbevelingen. Eet niet dit, eet niet dat, het hele jargon is paternalistisch. Fastfood heette eerst junkfood, intussen spreken we al van evil food, kwaadaardig eten. Voedsel is een norm geworden, een manier om goed van kwaad te onderscheiden. Vegetariërs mogen zich superieur aan vleeseters wanen. En dan heb ik het nog niet over epidemiepaniek. Oké, ebola is een risico als je in Afrika naast een ziekenhuis woont, maar de kans op een besmetting in Europa is nihil. Herinnert u zich de vogelgriep? Het zou een pandemie worden, miljoenen mensenlevens werden bedreigd. Het bleek loos alarm, eens te meer. Ze hebben in Hongkong de pluimveestapel opgeruimd en de besmetting in de kiem gesmoord. Eigenlijk was dat een hoopgevend verhaal, een bewijs dat de mens in staat is om zo’n potentieel gevaar te bezweren. Maar dat is niet wat we ervan onthouden. Deze keer zijn we eraan ontsnapt, luidde het, maar de volgende keer zal het veel erger zijn. Doemdenken: zo zwengelt men het angstklimaat aan.


Is het de schuld van de media, ‘die alles opblazen’?

FUREDI: Nee. De media werken als een megafoon, maar ze kunnen alleen maar versterken wat al bestaat. Angst dus, een gevoel dat zich vroeger rond concrete dreigingen ontwikkelde. Angst is een nuttige emotie, een overlevingsreflex. Als ik morgen op straat een losgebroken leeuw tegenkom, zet ik het uiteraard op een lopen. Ik kan ook goed begrijpen dat mensen zich zorgen maken over hun baan of de betaalbaarheid van hun pensioen. Maar de huidige angstcultuur teert vooral op onzichtbare, diffuse gevaren. Hoe vaak hoor je niet spreken van het topje van de ijsberg? Komt er een pedofilieschandaal aan het licht? Het topje van de ijsberg, er zijn vast tien keer meer slachtoffers. Een tropische cycloon, een sneeuwstorm? Een voorsmaakje van wat de klimaatverandering voor de mensheid in petto heeft. Dat hele concept is problematisch. Als je ervan uitgaat dat je slechts het topje van de ijsberg ziet, geef je jezelf een vrijgeleide om bang te zijn voor de veel grotere maar onzichtbare dreiging onder de waterlijn.


U blijft sceptisch over klimaatverandering, tegen de groeiende wetenschappelijke consensus in dat er wel degelijk iets aan de hand is. Waarom?

FUREDI: Het klimaat is altijd al aan veranderingen onderhevig geweest. Nieuw is alleen dat de mens als oorzaak wordt aangewezen. Ik draai lang genoeg mee in academische kringen om te weten hoe een wetenschappelijke consensus tot stand komt. Volgens mij wordt het allemaal vreselijk gedramatiseerd. Ik zie de klimaatheisa als een uiting van misantropie. De mens als bedreiging voor de natuur, dat is ook het uitgangspunt van Greenpeace en andere groene ngo’s die in wezen oerconservatief zijn.


Oerconservatief?

FUREDI: Ze slaan ons om de oren met termen als duurzaamheid en menselijke voetafdruk – concepten die ik verafschuw. Ik was ooit op een congres in Australië over duurzaamheid, ik was de enige spreker die een betoog afstak tegen duurzaamheid.


En? Gescoord?

FUREDI: Komaan, wat is duurzaamheid anders dan een motie van wantrouwen aan de mens? Duurzaamheid en vooruitgang gaan niet samen, de mens moet experimenteren en vooruitgang nastreven, en dat gaat niet zonder het produceren van CO2. Edmund Burke was de eerste die het begrip duurzaamheid hanteerde, niet toevallig een van de grondleggers van het Britse conservatisme. Burke en zijn geestgenoten zagen verandering als een bedreiging voor de toekomst. Met de huidige milieubeschermers is het niet anders.


Knack, 27-08-2014 (Erik R*spoet)

Lode.G*vers
18th September 2014, 01:58
Het probleem is volgens mij tweeledig:
- Identiteit: we weten anno 21ste eeuw niet meer wie we zijn: we hebben niet één, maar veertig levens (en we BEleven dan ook nog vooral die veertig en niet dat ene echte leven): Facebook, Twitter, MSN, Snapchat, Pinterest, YouTube, LinkedIn, Google+, internetfora, games… Gaan we op reis? Minstens tweeduizend foto’s voor Facebook. Zitten we bij Jan thuis? Even melden aan de hele wereld met een hashtag dat ik bij Jan zit. Is dit fout? Nee, maar we vergeten te leven in het moment zelf en geven ons leven letterlijk af aan onze alter ego’s op het net. We gebruiken overal verschillende usernames of nicknames en vergeten net niet onze eigen naam. Iedereen wil ergens wel zijn mening kwijt, maar de meesten zijn dan wel te verlegen om hun eigen naam te gebruiken en gebruikt een alias waar zelfs de beste cryptograven een week mee zoet zijn (genre JohnDog12672_dude). We zijn bang geworden. We zijn bang dat mensen aan de andere kant van de wereld onze opinie over de verhuis van pandaberen naar godbetert Pairi Daiza niet leuk vinden. We zoeken steeds bevestiging, vind-ik-leuk’s, duimpjes omhoog… Dit speelt perfect in de kaart van die Culture of Fear. Wij zoeken steeds bevestiging voor het bestaan van onze alter ego’s, terwijl deze er niet zijn. We zoeken naar bevestiging van iets wat niet is en ontkennen nog net niet het bestaan van onszelf, om het met een boutade af te ronden.
- We zoeken zelf problemen op: de mens evolueert, we passen ons geleidelijk aan aan de omstandigheden waarin we leven. Tienduizend jaar geleden konden we allemaal nog drie marathons op één dag lopen, anno 2014 zijn we al uitgeput na een wandeling naar de brievenbus. We leven te luxueus, we zijn niets meer gewend. Is dat de schuld van elk individu? Nee, de mens(heid) is er gewoon ingerold zonder het te beseffen. De Robotica werd eerst ingezet voor de moeilijkste taken, zoals bijvoorbeeld de ruimtevaart. Dat is echter een nobel doel. Na het beseffen van het lucratieve gehalte van deze business, proberen producenten nu zelfs problemen uit te vinden voor ons! Nu zijn producenten bijvoorbeeld bezig met het ontwikkelen van tv’s die je ogen volgen, zodat je je afstandsbediening niet meer nodig hebt. Stel je voor, het kan toch niet, na een zware werkdag nog dat ‘tv-kaske opheffen’. Is dat erg? Nee, ook niet, maar durf nog wel te leven. Ga eens ‘ravotten’, ‘shotten’, op café… LEEF! Het is inderdaad aangenaam als je niet zelf je koffiebonen moet malen, maar is die elektronische fiets echt nodig als je op drie kilometer van je werk woont?