PDA

Bekijk de volledige versie : De schimmige geldcarrousels achter toptransfers


Barst
19th August 2014, 17:30
De schimmige geldcarrousels achter toptransfers


Bij voetbaltransfers verdwijnt steeds meer geld in zakken van private investeringsfondsen en stromannen in belastingparadijzen, die via het opkopen van toptalenten hun macht over de voetbalwereld almaar uitbreiden. Een van de hoofdrolspelers is het machtige Maltese fonds Doyen Sports, dat deze week ook een stevige vinger in de pap had bij de transfer van Steven Defour naar Anderlecht.


Het lijkt een contradictie, maar het is het niet. Terwijl steeds meer grote voetbalclubs in Europa gebukt gaan onder zware schulden – vorig jaar gezamenlijk ruim 1,1 miljard euro – draait de miljardencarrousel op de transfermarkt onverstoord voort. Met als voorlopig belangrijkste transactie de overstap van WK-sensatie James Rodriguez van AS Monaco naar Real Madrid. Prijskaartje: circa 80 miljoen euro. Een van de vijf duurste transfers ooit.

De verklaring? De almaar groeiende invloed van steenrijke private investeerders die anoniem vanuit hun luxejacht op grote schaal de economische rechten opkopen van jonge, beloftevolle voetbaltalenten. In de hoop er later fors geld mee te kunnen verdienen.


Spelers als melkkoe

Neem de veelbesproken overstap van Steven Defour van FC Porto naar Anderlecht, dé zomertransfer in de Belgische Jupiler Pro League. Die werd in grote mate beïnvloed door het feit dat de eigendomsrechten van de Rode Duivel in handen waren van meerdere private partijen. Eind 2012 verkocht zijn werkgever FC Porto namelijk voor 2,35 miljoen euro een derde van de transferrechten aan het investeringsfonds Doyen Sports. Tegelijk schonk Porto 10 procent van de transferrechten gratis aan Robi Sports, een Engelse firma die via een stroman al meermaals werd gelinkt aan ex-Standard-eigenaar en spelersmakelaar Luciano D’Onofrio.

Het is een systeem dat komt overgewaaid uit Zuid-Amerika, waar het vaak voorkomt dat zakenlui, bedrijven en externe investeringsgroepen aandelen bezitten in spelers. Third Party Ownership heet dat in vakjargon. Een chic woord voor een systeem waarin private partijen vrijuit kunnen investeren en handelen in de ‘economische rechten’ van voetballers. En zo volop kunnen gokken op de toekomstige financiële meerwaarde van de spelers.

Het probleem is dat de private investeringsfondsen daarbij steeds vaker de sportieve toekomst bepalen van een speler. Zij zien spelers namelijk vooral als een melkkoe en verkopen hen dan ook het liefst aan de club die hen het meeste rendement oplevert. En dat liefst zo vaak mogelijk, zodat de investeerders meermaals langs de kassa kunnen passeren. Met als resultaat dat de topvoetballer in kwestie zijn sportieve ambities naar de achtergrond moet schuiven en de speelbal wordt van zijn financiers, die zijn trouw sluw kopen met een fors extra loon bovenop zijn basisloon bij de club. Soms zelfs zonder haar medeweten.

En de clubs? Hoe dieper die in de schulden zitten, des te makkelijker ze een beroep doen op dit soort private fondsen. Met het gevaar dat ze volledig in hun greep raken. In sommige gevallen trekken spelersmakelaars en investeringsfondsen bijna de volledige transferpolitiek naar zich toe, slim inspelend op hun geldnood en de eerzucht van bestuurders en supporters om in Europa ooit eens een grote prijs te winnen.


Big business

Verontrustend is vooral dat lang niet duidelijk is wie er achter de private fondsen zit, hoe ze gefinancierd worden en waar het geld naartoe gaat. Neem het schimmige Doyen Sports, dat deze week opdook als mede-eigenaar van Rode Duivel Steven Defour. Het is een fonds dat geregistreerd is in het belastingparadijs Malta en daar ook een banklicentie heeft, maar dat ons desgevraagd niet wil verklappen wie de eigenaars/geldschieters zijn. In een schaars interview aan het persagentschap Bloomberg wilde ceo Nelio Lucas eerder alleen kwijt dat het fonds gefinancierd wordt door ‘private families’. Naar verluidt zou het gaan om vier steenrijke financiers uit Rusland, Turkije en Kazachstan.

Dat voetbal voor hen big business is, blijkt onder meer uit de spelersportefeuille, die tal van grote namen bevat (zie hiernaast). Het private fonds, dat op zijn wollige website verder zeer vaag is over zijn activiteiten, investeerde de voorbije jaren liefst 100 miljoen euro in potentiële topvoetballers onder de 24 jaar in Portugal, Brazilië en Oost-Europa. En heeft nu een tweede schijf van 200 miljoen euro klaarstaan voor ‘het financieren van transfers’.

Geld dat overigens geïnvesteerd wordt met kennis van zaken. Want deze transferzomer kon Doyen Sports al meermaals royaal langs de kassa passeren. Bij de transfers van Elaquim Mangala (40 miljoen), Alvaro Morata (20 miljoen), Alberto Moreno (15 miljoen), Dusan Tadic (15 miljoen) en Quincy Promes (15 miljoen) kon het private fonds telkens een flink deel van de meerwaarde opstrijken. Terwijl de transfer van Marco Rojo naar Manchester United (20 miljoen, voorlopig geblokkeerd door een juridisch dispuut, red.) een kwestie van dagen lijkt en ook kroonjuwelen Falcao en Kondogbia regelmatig opduiken in het geruchtencircuit. En dit is nog maar een begin. Want na Portugal en Spanje, waar investeringsfondsen de rol van de noodlijdende banken bij transfers helemaal hebben overgenomen, lonkt Doyen Sports ook steeds meer naar Noord-Europa. In januari kreeg het Maltese fonds ook al voet aan de grond in Nederland, waar het voor 5 miljoen euro 25 tot 30 procent van de transferrechten opkocht van vier spelers van FC Twente. Een investering die het dankzij de verkoop van Tadic en Promes na zes maanden al bijna dubbel terugverdiende.

En in de lente maakte Doyen Sports bekend dat het dit najaar via een juridisch achterpoortje (driejarige leningen aan clubs om transfers te betalen) ook wil inbreken in de Engelse Premier League, waar het opkopen van transferrechten voorlopig verboden is. Een operatie waarin het lijkt te slagen, gezien de succesvolle transfer van Mangala.

En, oh ja, de machtige moedergroep van Doyen Sports kocht via de marketingtak begin dit jaar ook al de portretrechten van de Barça-ster Neymar op. Die verdwenen in een andere Doyen-portefeuille, waarin ook de portretrechten zitten van Xavi, Boris Becker, Atletico-trainer Diego Simeone en recentelijk ook kersvers Rode Duivel Adnan Januzaj.


Jorge Mendes

De spin in dit almaar uitdijende voetbalweb rond Doyen Sports is volgens velen Jorge Mendes, een omstreden Portugese spelersmakelaar die na een mislukte carrière als voetballer en dj in nauwelijks vijftien jaar tijd een indrukwekkend imperium uitbouwde. Zijn voetbalmakelaarsbedrijf Gestifute is een van de meest lucratieve ter wereld, waardoor hij contacten heeft met tal van grote Europese clubs die graag gebruik maken van zijn netwerk.

Hard bewijs is er daarvoor niet – Doyen ontkende in een mail aan de redactie formeel banden te hebben met Mendes – maar het is een publiek geheim dat Mendes achter de schermen nauw bij het fonds betrokken is. Volgens sommige bronnen zou hij zelfs medeoprichter zijn.


Gelijklopend

Zijn manier van werken is alvast opvallend gelijklopend met die van Doyen Sports. Ook hij contracteerde voornamelijk jonge Portugese, Zuid-Amerikaanse en Oost-Europese talenten en bracht ze in eerste instantie onder bij de grote Portugese clubs, in hoofdzaak Porto, Benfica en Braga. Met de bedoeling ze daar in de etalage te zetten om ze nadien voor veel geld te kunnen doorverkopen. En dat vaak aan dezelfde clubs, waarmee hij probeert een langetermijnrelatie aan te knopen. Om dat proces te vergemakkelijken nam Mendes ook enkele toptrainers in zijn makelaarsportefeuille, onder wie Luiz Felipe Scolari, André Villas-Boas en ene... José Mourinho.

De transfer van Cristiano Ronaldo naar Manchester United in 2003 betekende voor Mendes de grote doorbraak als makelaar. Gevolgd door de aanstelling van zijn pupil Mourinho bij Chelsea in 2004. Sindsdien investeerde de Londense voetbalclub al ruim 100 miljoen euro in spelers van Mendes. De relaties met de club van Roman Abramovich werden zo goed dat de Portugees zelfs de voormalige ceo van Chelsea, Peter Kenyon, hielp met de oprichting van zijn eigen investeringsfonds, Quality Sports. En onrechtstreeks bracht hij er ook Doyen binnen. Niet het investeringsfonds, maar moeder Doyen Group. Dat is namelijk eigenaar van Rixos Hotels, een van de officiële sponsors van Chelsea.

Maar ook buiten Londen bouwde Mendes de voorbije jaren aan zijn indrukwekkend netwerk. Inmiddels is hij ook kind aan huis bij topclubs als Real Madrid (na de komst van Mourinho), AS Monaco en Sevilla. En heeft hij ook bij Wolfsburg een voet tussen de deur. En het ‘bevriende’ Doyen Sports prijkt inmiddels ook als officiële sponsor op de truitjes van Spor*ting Gijón, Getafe en Atlético Madrid.


Frans De Boef

Waar al het geld van dit complexe netwerk – een van de vele in de duistere voetbalwereld – exact naartoe stroomde, was lange tijd koffiedik kijken. Al waren er altijd al sterke vermoedens dat het geld via allerlei tussenstations en stromannen eindigde in een belastingparadijs met een bankgeheim. Gelukkig lichtte de eerste grote transfer van Radamel Falcao – van wie Doyen Sports 55 procent van de economische rechten bezit – enkele jaren geleden een tip van de sluier.

Toen Falcao midden 2012 voor 40 miljoen verhuisde van FC Porto naar Atlético Madrid, bleek uit de publiek gemaakte transferdocumenten dat niet alleen het makelaarskantoor Gestifute van Mendes een miljoenencommissie opstreek, maar dat er ook 1,8 miljoen euro werd betaald aan de Nederlandse Natland Financieringsmaatschappij. Een schimmige postbusfirma die via haar Britse moeder onder meer samenwerkt met Broward Capital op de Britse Kaaimaneilanden. En waarvan het Nederlandse weekblad Voetbal International vorig jaar uitviste dat die geregistreerd staat op naam van Frans De Boef (sic), die kantoor houdt in een anoniem rijtjeshuis in... Purmerend.

Geen wonder dat critici zoals Uefa-baas Michel Platini achter dit soort constructies belastingontwijking vermoeden, of erger nog, witwasoperaties of andere criminele activiteiten. Al dienen dergelijke financieringsconstructies – die juridisch meestal sluw zijn afgedekt – wellicht ook om de Fifa-regels te omzeilen. Met name die regel die probeert de macht van spelersmakelaars aan banden te leggen door hen te verbieden om dubbele commissies op te strijken: zowel de kopende als de verkopende partij.


Mensenhandel

Platini is daarom vastbesloten dit soort praktijken in Europa aan banden te leggen. ‘De investeringsmaatschappijen zijn een gevaar voor het voetbal’, benadrukte hij eind maart op een Uefa-congres in Kazachstan, waarin hij ook de wereldvoetbalbond Fifa (vruchteloos) opriep in te grijpen. ‘Mensenhandel is toch niet meer van deze eeuw? Voetballers worden steeds meer product in plaats van atleet. Ze moeten dansen naar de pijpen van eigenaars die enkel uit zijn op winst.’

Maar hoe de Uefa de schimmige financieringsconstructies in de onderbuik van het voetbal precies aan banden wil leggen, is onduidelijk. Platini zelf is voorstander van een volledig verbod op third party ownership. Maar mogelijk komt het zover niet. In plaats daarvan pleiten verschillende Europese voetbalfederaties, waaronder de Engelse voetbalbond, voor de oprichting van een soort internationaal clearinghuis voor transfers. Daar zouden de investeringsgroepen alle informatie rond eigenaars en spelerscontracten moeten deponeren, inclusief afspraken met spelersmakelaars en investeerders.

Maar of dat zal volstaan om orde te scheppen in de ondergrondse financiële voetbaljungle, is zeer twijfelachtig. De vrees bestaat dat private investeerders en spelersmakelaars snel achterpoortjes zullen vinden om hun macht steeds verder uit te breiden. Een nachtmerrie voor de pure voetballiefhebber, die op die manier zijn sport steeds sneller ziet vervellen tot een ordinaire geldmachine.


DS, 16-08-2014 (Nico Tanghe)

Barst
19th August 2014, 17:32
De stilte rond mensenhandel in het voetbal

Roger Blanpain


Sinds jaar en dag stellen wij dat mensen geen koopwaar zijn en niet kunnen verkocht worden als beesten. Waarom lijkt dat dan niet te gelden voor voetballers?


Het is nochtans een algemeen aanvaard internationaal rechtsbeginsel, dat onder meer in de Internationale Arbeidsorganisatie geponeerd wordt. Le travail n’est pas une marchandise; labour is not a commodity.

Er was in 1995 een lichtpunt met het Bosman-arrest, waarbij het Europese Hof van Justitie stelde dat er geen transfervergoeding gevraagd mocht worden voor spelers die einde contract zijn bij hun club. Maar dat arrest werd onmiddellijk omzeild door te werken met contracten van bepaalde duur. Voetballers werden dan maar verkocht in de loop van hun contract, en wiens contract stilaan afloopt en dus ‘gratis’ dreigt weg te mogen, krijgt een contractverlenging.

Er was in 2004 ook nog een goede beslissing in de zaak tussen Mohamed Dahmane en zijn ex-club Racing Genk. Het arbeidshof stelde dat een beroepsvoetballer als een normale werknemer beschouwd moet worden, ook als hij zijn club voortijdig verlaat. Een schadevergoeding hoort er dan zeker bij, maar die moet worden berekend op het loon, zoals bij elke andere werknemer. De sommen die op de transfermarkt circuleren zijn dan in feite irrelevant. Maar die beslissing geldt alleen voor België.

Voor de rest gaat de verkoop van spelers wereldwijd gewoon door. De overheden, zowel de Vlaamse, de Belgische als de Europese, laten maar begaan. En het gaat van kwaad naar erger. Dat is een echte schande, een rechtsstaat onwaardig.

Private investeringsfondsen zijn nu eigenaar van spelers, kopen en verkopen ze, liefst vanuit belastingparadijzen. Terecht klinkt het dat ‘topvoetballers financiële slaven worden van privé-investeerders’ (DS 16 augustus) .

Gaat men dit op zijn beloop laten? Welke politicus neemt de handschoen op? Hoe lang zal het Europees Parlement en de Europese Commissie dit dulden? Het handvest van de grondrechten van de Europese Unie stelt duidelijk dat ‘mensenhandel verboden is’. Wanneer wordt daar werk van gemaakt?


DS, 19-08-2014 (Roger Blanpain)