Barst
26th June 2014, 04:42
Achter het ‘non’ van het CDH
Hoewel het CDH met zijn ‘neen’ de centrum-rechtse regeringsvorming heeft geblokkeerd, is het de PS die een slechte beurt maakt, schrijft Pascal Delwit. De Franstalige socialisten krijgen de zwartepiet toegeschoven, en de N-VA boekt imagowinst.
Precies een maand na de verkiezingen is de eerste poging om een federale regering te vormen mislukt. Het CDH heeft de nota van informateur Bart De Wever verworpen. Die weigering op zich is niet noodzakelijk een verrassing, wel de manier waarop de Franstalige christendemocraten de informateur wandelen hebben gestuurd. De nota van de informateur was misschien minder gematigd dan aanvankelijk werd gezegd, maar leek toch niet van dien aard om een onmiddellijk njet te rechtvaardigen. Het zal trouwens niemand ontgaan zijn dat Benoît Lutgen een ingewikkelde, vage uitleg over de redenen voor zijn afwijzing heeft gegeven. We hadden veeleer een ‘ja, maar’ of vragen om ‘verduidelijking’ of ‘twijfels’ verwacht. Waarom dan dit ‘neen’?
De ‘racistische partij’
De populairste verklaring is de deal met de PS en het bondgenootschap tussen de Franstalige socialisten en het CDH. Maar dat is niet zo evident als het lijkt. Ten eerste is het niet duidelijk welk belang het CDH erbij heeft om de opstelling die het al veel kritiek heeft opgeleverd te versterken. Daarnaast, en ik kom daar straks op terug, maakt de afwijzing het verdere verloop van de regeringsvorming erg ingewikkeld en zal ze een deelname van de PS aan de federale regering niet bepaald vergemakkelijken. De PS krijgt nu het verwijt dat zij de echte verantwoordelijke voor de blokkering is – een weinig benijdenswaardige positie die ze liever had vermeden. En ten slotte heeft de N-VA imagowinst geboekt, wat ook niet echt de grootste ambitie van de PS en zeker niet van Elio Di Rupo is.
In werkelijkheid hebben andere elementen waarschijnlijk een veel grotere rol gespeeld. Het eerste is de bijzonder diepe, bijna instinctieve bezorgdheid – en dat is nog een eufemisme – die de N-VA bij een gedeelte van het politieke spectrum en de opinie van het zuiden van het land opwekt. Bart De Wever heeft daar zelf veel toe bijdragen, denk maar aan zijn uitspraken op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, zijn onwil om in de campagne met de Franstalige media te praten of de aankondiging dat hij de sociale zekerheid wou splitsen. Na de verkiezingen wordt dat allemaal niet zomaar vergeten. De N-VA heeft veel Vlaamse stemmen veroverd met die strategie, maar betaalt er nu een hoge politieke prijs voor.
Het is dus geen wonder dat er binnen het CDH veel verzet tegen een bondgenootschap met de N-VA bestond. Vergeet niet dat net voor de verkiezingen Franstalige christendemocraten de N-VA als een racistische partij bestempelden. Een coalitie met de Vlaams-nationalisten was dus moeilijk te rechtvaardigen. De keuze van de N-VA om in de ECR-fractie van het Europees Parlement met Scandinavische extreem-rechtse partijen samen te werken, was evenmin een geruststelling.
Het tweede element is het enorme wantrouwen tussen de top van het CDH en die van de MR. Wantrouwen is opnieuw een eufemisme. In de eerste twee weken van de onderhandelingen is er een kloof ontstaan tussen de twee partijen – tussen Charles Michel en Benoît Lutgen. En de leiders van het CDH zijn niet gelukkig met het mediabombardement dat de MR al sinds twee weken op hen loslaat.
Het CDH moest dus onderhandelen met zowel de MR als de N-VA, twee partijen die het niet vertrouwt. Uiteindelijk heeft het liever meteen ‘neen’ gezegd dan tijdens of na de onderhandelingen te moeten afhaken.
De ‘partij van de oplossingen’
Is de PS de ‘winnaar’ van deze eerste ronde? De weg naar de federale regering ligt weer open. Maar het is de vraag of de socialisten echt tevreden mogen zijn. Ten eerste worden zij, zoals gezegd, ervan beschuldigd dat ze een van de mogelijke federale coalities hebben getorpedeerd. Natuurlijk wou de PS die coalitie niet. Niet alleen omdat ze er geen deel van zou uitmaken, maar ook omdat ze haar sociaal-economische keuzen afwijst. Het was dus logisch dat ze zich tegen een rechtse regering zou verzetten en het alternatief van een traditionele tripartite zou voorstellen.
Maar omdat de CD&V meteen en ondubbelzinnig te kennen gaf dat de N-VA op alle niveaus – het Vlaamse en het federale – moest meebesturen, wist de PS dat het een erg moeilijk spel zou worden. Haar beste hoop was de vorming en daarna de mislukking van een rechtse coalitie. Ze zou dan opnieuw als redder op het toneel kunnen verschijnen, als de ‘partij van de oplossingen’ en van de ‘stabilisatie van België’, zoals ze het zelf noemt. Nu is de rechtse formule al mislukt voor ze werd geprobeerd, heeft de N-VA een goede beurt gemaakt, is de PS de boosdoener en lijkt de vorming van een traditionele tripartite een stuk ingewikkelder. De PS had zich een betere situatie kunnen voorstellen.
DS, 25-06-2014 (Pascal Delwit, politicoloog ULB)
Hoewel het CDH met zijn ‘neen’ de centrum-rechtse regeringsvorming heeft geblokkeerd, is het de PS die een slechte beurt maakt, schrijft Pascal Delwit. De Franstalige socialisten krijgen de zwartepiet toegeschoven, en de N-VA boekt imagowinst.
Precies een maand na de verkiezingen is de eerste poging om een federale regering te vormen mislukt. Het CDH heeft de nota van informateur Bart De Wever verworpen. Die weigering op zich is niet noodzakelijk een verrassing, wel de manier waarop de Franstalige christendemocraten de informateur wandelen hebben gestuurd. De nota van de informateur was misschien minder gematigd dan aanvankelijk werd gezegd, maar leek toch niet van dien aard om een onmiddellijk njet te rechtvaardigen. Het zal trouwens niemand ontgaan zijn dat Benoît Lutgen een ingewikkelde, vage uitleg over de redenen voor zijn afwijzing heeft gegeven. We hadden veeleer een ‘ja, maar’ of vragen om ‘verduidelijking’ of ‘twijfels’ verwacht. Waarom dan dit ‘neen’?
De ‘racistische partij’
De populairste verklaring is de deal met de PS en het bondgenootschap tussen de Franstalige socialisten en het CDH. Maar dat is niet zo evident als het lijkt. Ten eerste is het niet duidelijk welk belang het CDH erbij heeft om de opstelling die het al veel kritiek heeft opgeleverd te versterken. Daarnaast, en ik kom daar straks op terug, maakt de afwijzing het verdere verloop van de regeringsvorming erg ingewikkeld en zal ze een deelname van de PS aan de federale regering niet bepaald vergemakkelijken. De PS krijgt nu het verwijt dat zij de echte verantwoordelijke voor de blokkering is – een weinig benijdenswaardige positie die ze liever had vermeden. En ten slotte heeft de N-VA imagowinst geboekt, wat ook niet echt de grootste ambitie van de PS en zeker niet van Elio Di Rupo is.
In werkelijkheid hebben andere elementen waarschijnlijk een veel grotere rol gespeeld. Het eerste is de bijzonder diepe, bijna instinctieve bezorgdheid – en dat is nog een eufemisme – die de N-VA bij een gedeelte van het politieke spectrum en de opinie van het zuiden van het land opwekt. Bart De Wever heeft daar zelf veel toe bijdragen, denk maar aan zijn uitspraken op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, zijn onwil om in de campagne met de Franstalige media te praten of de aankondiging dat hij de sociale zekerheid wou splitsen. Na de verkiezingen wordt dat allemaal niet zomaar vergeten. De N-VA heeft veel Vlaamse stemmen veroverd met die strategie, maar betaalt er nu een hoge politieke prijs voor.
Het is dus geen wonder dat er binnen het CDH veel verzet tegen een bondgenootschap met de N-VA bestond. Vergeet niet dat net voor de verkiezingen Franstalige christendemocraten de N-VA als een racistische partij bestempelden. Een coalitie met de Vlaams-nationalisten was dus moeilijk te rechtvaardigen. De keuze van de N-VA om in de ECR-fractie van het Europees Parlement met Scandinavische extreem-rechtse partijen samen te werken, was evenmin een geruststelling.
Het tweede element is het enorme wantrouwen tussen de top van het CDH en die van de MR. Wantrouwen is opnieuw een eufemisme. In de eerste twee weken van de onderhandelingen is er een kloof ontstaan tussen de twee partijen – tussen Charles Michel en Benoît Lutgen. En de leiders van het CDH zijn niet gelukkig met het mediabombardement dat de MR al sinds twee weken op hen loslaat.
Het CDH moest dus onderhandelen met zowel de MR als de N-VA, twee partijen die het niet vertrouwt. Uiteindelijk heeft het liever meteen ‘neen’ gezegd dan tijdens of na de onderhandelingen te moeten afhaken.
De ‘partij van de oplossingen’
Is de PS de ‘winnaar’ van deze eerste ronde? De weg naar de federale regering ligt weer open. Maar het is de vraag of de socialisten echt tevreden mogen zijn. Ten eerste worden zij, zoals gezegd, ervan beschuldigd dat ze een van de mogelijke federale coalities hebben getorpedeerd. Natuurlijk wou de PS die coalitie niet. Niet alleen omdat ze er geen deel van zou uitmaken, maar ook omdat ze haar sociaal-economische keuzen afwijst. Het was dus logisch dat ze zich tegen een rechtse regering zou verzetten en het alternatief van een traditionele tripartite zou voorstellen.
Maar omdat de CD&V meteen en ondubbelzinnig te kennen gaf dat de N-VA op alle niveaus – het Vlaamse en het federale – moest meebesturen, wist de PS dat het een erg moeilijk spel zou worden. Haar beste hoop was de vorming en daarna de mislukking van een rechtse coalitie. Ze zou dan opnieuw als redder op het toneel kunnen verschijnen, als de ‘partij van de oplossingen’ en van de ‘stabilisatie van België’, zoals ze het zelf noemt. Nu is de rechtse formule al mislukt voor ze werd geprobeerd, heeft de N-VA een goede beurt gemaakt, is de PS de boosdoener en lijkt de vorming van een traditionele tripartite een stuk ingewikkelder. De PS had zich een betere situatie kunnen voorstellen.
DS, 25-06-2014 (Pascal Delwit, politicoloog ULB)