PDA

Bekijk de volledige versie : Stellenbosch


Barst
2nd June 2014, 20:13
Stellenbosch

Rik Torfs


Donderdag ondertekende ik namens de KU Leuven een preferential partnership met de Universiteit Stellenbosch. We gaan intensiever samenwerken dan twee universiteiten ooit voorheen hebben gedaan. Het was voor ons allebei de eerste keer, dat preferential partnership. Partners zeggen zoiets wel vaker, zelfs als het waar is, zoals nu.


Met Stellenbosch, wellicht de beste universiteit van Afrika, delen we niet alleen grote aandacht voor wetenschappelijk onderzoek, ook over onderwijs denken wij ongeveer hetzelfde.

We geloven geen van beiden in louter zakelijk, koel, mechanisch onderwijs. Studenten zijn geen klanten of consumenten. Universiteiten hebben immers ook een vormende taak. Natuurlijk leren ze jongeren hoe succesvol te worden. Maar evenzeer hoe ze met succes niet succesvol kunnen zijn. Als het leven hen niet spaart bijvoorbeeld, als ze ziek worden, een geliefde verliezen, professioneel op een zijspoor raken. Want ook wie briljant is of meent te zijn, blijft buitengewoon kwetsbaar, gewoon omdat hij een mens is. Ware persoonsvorming is er voor goede en kwade dagen.

De student als klant. Een tiental jaar geleden werd die gruwelijke gedachte door velen zonder enige ironie gepropageerd. Of je nu aardappelen kocht of je inschreef aan de universiteit was ongeveer hetzelfde.

Dat Russel Botman, de rector van Stellenbosch, daar niet erg in gelooft, heeft misschien met zijn verleden te maken. Hij zag in zijn jeugd alle hoeken van het land, op zoek naar plekken waar hij als kleurling kon studeren. Consumenten overkomt zoiets niet.

Na de ondertekening van het akkoord, tijdens het diner, ontspon zich een gesprek over onderwijs. We hadden het natuurlijk ook over wijn kunnen hebben, maar die dronken we gewoon. Iemand stelde een mantra van enkele jaren geleden ter discussie: onderwijs beoogt vaardigheden, geen kennis.

Ik heb niets tegen vaardigheden. Kon ik maar vlugger typen. Maar kennis is ook leuk. Natuurlijk kost het wat tijd om haar te verwerven. Terwijl je alles kunt opzoeken. Al blijft de vraag wat. Wie weinig kennis heeft en alles moet opzoeken, heeft behoefte aan veel kennis om dat goed te doen.

Maar het probleem zit dieper. Wie kennis overbodig acht, beschouwt haar als iets wat zich buiten ons bevindt. Ze wordt gezien als een instrument. Terwijl ze een stuk van onszelf is. We zijn wat we weten, onbenullige details inbegrepen. Kennis van wieleruitslagen uit een ver verleden zijn een prachtig litteken onzer jeugd. Nutteloze kennis bevrijdt.

Is poëzie nutteloze kennis? Russel Botman vond van niet. Terwijl je gedichten leest, verwerf je geen andere kennis, werd tegengeworpen door iemand die de indruk gaf zich op de rand te bevinden van dat ene glas te veel. De meeste disgenoten vielen hem af. In het Afrikaans bestaat heel wat schitterende poëzie. Poëzie kan strijdbaar zijn, een aanklacht vormen, daardoor gevaarlijk worden. Breyten Breytenbach zat jaren in de gevangenis. Vaak is poëzie een meedogenloze vorm van denken, op en over de rand van het draaglijke. Voor de dichters zelf, zoals voor de bloedmooie Ingrid Jonker. Geen 32 was ze toen ze in 1965, tijdens een winternacht in Gordon’s Bay, het water instapte en de dood koos.

Gedichten kunnen pijn doen. Neem nu ‘Skande’ van Daniel Hugo, dat ik kort voor de ceremonie in boekhandel Protea in de Andringastraat had gelezen. Het gaat over zelfdoding. Het meest tragische daarbij vindt Hugo niet de daad zelf of de afscheidsbrief vol verwijten, maar ‘die ergste is die spelfoute/ op daardie onverbeterbare dokument/dit gaan jy nooit overleef nie’.

Het gedicht schokte mij. Bij zelfdoding past schroom. Gaat een dichter niet over de schreef wanneer hij het sterven zelf minder gruwelijk vindt dan spelfouten in de afscheidsbrief, op die manier de kleinheid van de dode onderstrepend? Eigenlijk wel. Ik betrapte mij erop dat ik de vondst van Hugo wel goed vond, maar dat ze me tegelijk met afschuw vervulde.

Tot de slotzin tot me doordrong. Daarin spreekt Hugo de dode aan: jy. De verwijten in de afscheidsbrief zijn aan de dichter zelf gericht. Zijn aandacht voor spelfouten is pure onmacht. Plotseling voelde ik weer begrip. Maar ook dat is problematisch. Vaak leidt begrip tot meer sympathie dan eigenlijk gerechtvaardigd is.

Poëzie helpt ons tot een moreel oordeel te komen. En ze treft ons op flanken waarop we ons onkwetsbaar achten. Van onderwijs kunnen wij nauwelijks iets mooiers verwachten.


DS, 02-06-2014 (Rik Torfs)