PDA

Bekijk de volledige versie : Hoe emotioneler de campagne, hoe politieker


Barst
24th May 2014, 17:01
Het gaat om welk soort fatsoen we willen

Martha Nussbaum, Politieke emoties, waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan, Amsterdam: Ambo.


Het hoort niet dat politiek gedreven wordt door emoties. En toch ligt daar de sleutel voor wat we zondag zullen kiezen en hoe we dat project zullen dragen.


Voor een landsdeel als het onze dat weken van becijferd debat over politiek achter de rug heeft, komt het nieuwe boek van Martha Nussbaum, de grote Amerikaanse filosofe, als een provocatie. Politieke emoties, heet het. Waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan. Met liefde bedoelt Nussbaum trouwens echt liefde. Genegenheid en een bereidheid tot overgave voor een politieke gemeenschap, een levendige vorm van affectie voor een nationaal project.

Wie dezer dagen zegt dat de verkiezingen emotioneel zijn, bedoelt daar doorgaans mee dat mensen op basis van hun gevoel zullen stemmen, onberedeneerd en onbesuisd, niet op basis van de becijferde programma’s en dus irrationeel. Dat zou slecht zijn voor de politiek. Politici zijn performers, media voeren de show, burgers laten zich misleiden. Politiek hoort nuchter te zijn. Rij de technocraten binnen.

Het voelt daarom als een verfrissende duik om op het eind van de slopende campagne Nussbaum te lezen. Want dat politiek zeer veel emotie is, voelt iedereen die zich de voorbije maanden de moeite getroost heeft om live een van de talloze debatten bij te wonen. Nussbaum brengt die emoties naar het hart van de liberale democratie.


Loyaal aan de democratie

Sta me even een paragraaf politieke filosofie toe. Politieke filosofen hebben nooit veel gehad met emoties. De rechtvaardige, vrije staat met haar vrije meningsuiting ontstaat haast op eigen houtje omdat ze redelijk is en door redelijke mensen veruit te verkiezen is boven allerlei vormen van dwingelandij en dictatuur. De politieke filosofie houdt zich vooral bezig met hoe die staat zichzelf moet organiseren en legitimeren. Met verkiezingen, bijvoorbeeld, en met veel instellingen en checks and balances tegen misbruik.

Maar hoe de burgers loyaal blijven aan die democratie, en waarom ze zich zouden willen scharen achter cruciale collectieve projecten, bijvoorbeeld de zorg voor het milieu of de bescherming van de zwakken, ouden en zieken, van hen die pech hebben, dat blijft mistig. John Locke rept met geen woord over de psychologie van de fatsoenlijke samenleving. En wie dat wel doet, in de traditie van Jean-Jacques Rousseau, verzeilt al gauw in de dictatoriale wateren van sociale contracten en burgerlijke godsdiensten waarbij de burger zijn trouw aan de samenleving en haar projecten met bloed moet tekenen. Grote overgave lukt niet zonder dwang, wist Rousseau, en alle fascisten en communisten na hem.


Fatsoenlijke samenleving

Het blijft dus een tour de force om burgers in vrijheid te laten leven én hen offers te laten brengen aan grote gemeenschappelijke projecten. Niet alleen hun belastinggeld is nodig, maar ook hun bijna onvoorwaardelijke morele steun. Hun hart moet erin liggen. Nussbaum spreekt niet toevallig over de ‘fatsoenlijke samenleving’. Fatsoen is links noch rechts, het is wat een maatschappij als haar morele bottom line beschouwt. Onverdraagzaamheid bijvoorbeeld, is onfatsoenlijk. Te grote ongelijkheid van kansen. Discriminatie. Allerlei vormen van afgunst. Ze wekken onze afkeer. We zullen onze kinderen opvoeden om die afkeer te voelen, keer op keer zullen we herhalen in films, muziek, televisie en literatuur dat medeleven met het lot van anderen nodig is. We doen eigenlijk nog altijd hetzelfde als de Grieken met hun komedies en tragedies: de maat nemen van een menselijkheid die we delen, en de vraag opwerpen of we hen die door het lot getroffen zijn, aan hun lot mogen overlaten. We beelden hun lijden uit en meten op hoe we ons daarbij voelen.


Winnen en verliezen

De verkiezingscampagne van 2014 verliep bijzonder emotioneel precies omdat de campagne een fundamenteel debat was over wat voor fatsoenlijke samenleving we de komende vijf jaar willen. Het is een sociaal-economische campagne, en ze begon vooral als een campagne over hoe de economie weer aangezwengeld moet worden. Al snel ging het over de rol van de overheid. Dat ze arbeid minder moet belasten en zo jobs moet creëren. Dat ze niet alleen anders moet taxeren, maar ook moet besparen. De emoties kwamen los toen het concreet ging over wie daar voordeel bij zal hebben.

Zelden is tijdens een verkiezingscampagne zo duidelijk gemaakt welke groepen uit de samenleving winnen of verliezen bij welke voorstellen. Hoe meer cijfers Rekening14 en andere factcheckers aandroegen, hoe zakelijker en rationeler het debat werd, hoe uitgesprokener de morele en ideologische dimensies. Links en rechts bleken springlevend. Politieke partijen vochten voor geloofwaardigheid, niet met slogans zoals in 2007 (‘Wie gelooft die mensen nog?’) maar met extra data. Hoe gedetailleerder en technocratischer, hoe emotioneler het werd. Daar, tussen de indexsprong (N-VA), anti-werkloosheidsval (SP.A), btw op frieten en plastische chirurgie (CD&V), beperking van de werkloosheidssteun tot 2 of 3 jaar (N-VA en Open VLD), of een forse vermogensbelasting (Groen!), daar lag het verwijt een harde asociale partij te zijn of een verstikkende hangmatpartij naar PS-model, kortom, het verwijt van te veel of te weinig empathie.


Bonus-malus

In het laatste provinciale lijsttrekkersdebat van De Standaard, afgelopen dinsdag in Leuven, rees temidden van de cijferdans plotseling een cruciale filosofische vraag. Ter ondersteuning van zijn ‘voor wat hoort wat’-betoog vergeleek Ben Weyts (N-VA) de sociale zekerheid even met een verzekering. Maar enfin, protesteerde Bruno Tobback (SP.A): sociale zekerheid is solidariteit. Nauwelijks meer dan een minuut duurde de hoog oplopende discussie, en ze eindigde voor beiden genuanceerder, maar ze vat waar het in deze campagne over ging en waarom ze zo de emoties beroert.

Is de sociale zekerheid louter een verzekering, dan berekenen we een bonus-malus en becijferen we de verhouding input-return. Gaat de sociale zekerheid fundamenteel over solidariteit, dan hebben we het over mededogen met wie tot onze gemeenschap behoort. Dan moeten we uitspreken waarom we dat mededogen voelen en wat we ervoor over hebben. Dat is geen simpele kosten-batenanalyse zoals bij medeverzekerden, het is een emotioneel geladen inschatting van een politieke verbintenis.

Onder het publiek bij het Leuvense debat, in een tot de nok gevulde muziekcentrum Het Depot, was de spanning te snijden, een hoog oplopend meningsverschil tussen hen die veel mededogen willen en hen die van de politiek vooral nuchterheid verwachten omdat ze betutteling en verkwisting vrezen. Het is een essentieel debat. Op de zeven live debatten die De Standaard de voorbije weken organiseerde, nationaal, Europees, cultuur en vier regionale, hoorden 5.000 toehoorders in totaal 40 politici uit. Velen tienduizenden volgden via streaming of de videofragmenten. Laat niemand beweren dat politieke passie niet leeft.


Kring van bekommernis

Met wie voelen we ons verbonden? De emotioneel meest geladen momenten in deze campagne waren de duels tussen Bart De Wever en Paul Magnette. Daar stond op het spel wie tot onze politieke gemeenschap behoort. Nussbaum noemt dat de ‘kring van bekommernis’. Met wie tot die kring behoort, delen we een besef van ‘ons leven’. We beleven samen de gebeurtenissen die daarvoor van belang zijn. We voelen ons op de een of andere manier verbonden met hun voorstellingen van wat ‘een waardevol leven’ kan zijn. Zoiets wekt diepe emoties op.

Nationalisten weten drommels goed dat verbondenheid geen rationele overweging is. Het was ook op dat vlak logisch dat de N-VA het communautaire strategisch koppelde aan het sociaal-economische. Au fond verschillen de politieke emoties erover niet danig. Wie trekken we in onze kring van bekommernis, van wie vinden we het welletjes geweest. De opzeg geven aan Franstaligen en een politieke verbintenis creëren onder Vlamingen die hard willen werken, het is ook in de emoties die het aanwakkert behoorlijk consequent.

Zondag beslissen we over elkaars politieke lot. De verkiezingen zullen uitspreken wat de cohesie wordt van ons politieke project, wat voor fatsoenlijke samenleving we willen en met hoeveel liefde we ons moeten engageren. Precies omdat we zo betrokken zijn, zullen we het zondagavond kunnen aanvaarden, knarsetandend of niet, als de uitslag tegen onze overtuiging indruist.


DS, 24-05-2014 (Karel Verhoeven)