PDA

Bekijk de volledige versie : De democratie voorbij


Barst
19th April 2014, 13:14
‘De N-VA of de PS. Dat kan wel eens een valse keuze worden’

Luc Huyse, De democratie voorbij, Van Halewyck.


Vergis u niet. De politici die we straks gaan verkiezen, kunnen volgens Luc Huyse het verschil niet maken. In zijn nieuwe boek waarschuwt de socioloog voor de greep van de haute finance en de marktlogica op het beleid. Politici mogen binnen de lijntjes kleuren, zelden nog de krijtlijnen uittekenen. ‘Het is gemakkelijker om van regering te veranderen dan van beleid.’


In de tuin van Luc Huyse (76) staat een opmerkelijk beeldje. Van een mannetje dat probeert om met zijn voet de toevoer af te sluiten van een zeepbel die op ontploffen staat. Ondertussen ziet hij niet dat er achter hem een nieuwe zeepbel aan het opborrelen is. ‘Hij heeft wat weg van Jean-Luc Dehaene,’ lacht Huyse, ‘Ik zie er de betrekkelijke macht in die politici vandaag nog hebben om de zaken in goede banen te leiden.’

Dat is meteen de kernboodschap van het nieuwe boek van Huyse, De democratie voorbij. Het is het derde deel van een ‘niet-geplande trilogie,’ zo legt Huyse uit. Eerst stelde hij in 1987 vast dat de verzuiling voorbij was, in 1994 waren we haast de politiek voorbij door de groeiende kloof tussen burgers en politici. Vandaag, twintig jaar later, zijn de zaken volgens de professor emeritus er alleen maar dramatischer op geworden. Hij stelt openlijk de vraag of democratie in haar parlementaire gedaante vandaag nog wel goed functioneert.


Wat schort eraan?

‘De mogelijkheden waarover beroepspolitici beschikken om in te grijpen in de samenleving, zijn fel afgenomen. Die is nu een pak minder maakbaar. In dat opzicht was de periode 1945-1975 uitzonderlijk in de geschiedenis van onze democratie. De natiestaat, de natuurlijke biotoop van de parlementaire democratie, was nog min of meer intact. En ze leunde op een dubbel compromis tussen politiek en bevolking enerzijds en politiek en economie anderzijds. Beide verstandshuwelijken zijn op de klippen gelopen. Burgers en politici wantrouwen elkaar en de markten tolereren het overheidstoezicht steeds minder. De driehoeksverhouding tussen bevolking, markt en politiek, is uit balans geraakt.’


Het nieuwe boek viseert vooral de volgens u doorgeslagen marktlogica.

‘Ik besefte het in 1987 nog niet, maar achteraf bekeken was die marktlogica toen al volop aan het oprukken. Ondertussen maak ik mij grote zorgen over de effecten van die vermarkting. Ze is aan een verregaande invasie bezig, in de richting van de staat.’

‘Dat is problematisch. In een uitgeklede staat kan een democratie namelijk niet overleven. De logica van de markt is immers niet gericht op het algemeen belang, voorziet niet in medebeheer door de bevolking, en is niet gericht op solidariteit. Je hebt dus een kritische hoeveelheid staat nodig om die drie zaken te beschermen.’


U reageerde verontwaardigd op de recente beslissing om een forensisch psychiatrisch centrum in Gent mee te laten uitbaten door de multinational Sodexo. Maar wat dan met de wachtlijsten, met de dure inefficiëntie aan de kant van overheid en vzw’s?

‘Er zijn gebieden waar een uitbesteding aan de commerciële sector zinvol kan zijn. Maar er zijn twee domeinen die daar absoluut niet voor in aanmerking komen, namelijk het geweldsmonopolie en sociale voorzieningen. Het eerste is niet voor discussie vatbaar, of je ontmant de staat. Wat het tweede betreft, weet je niet waar je aan begint. Daar waar de verzorgingsstaat al deels ontmanteld werd, zoals in Groot-Brittannië, stel je vast dat over het algemeen de kwaliteit verzwakt, de arbeidsomstandigheden verarmen en het niet altijd goedkoper wordt, integendeel. Want multinationals die erg actief zijn op die markt zijn niet vies van oligopolievorming (waarbij enkele spelers de markt controleren, nvdr.).’


De staat moet daarom terrein winnen op de markt, schrijft u. Met een overheidsbeslag boven de 50 procent en een Staatsblad van meer dan 100.000 pagina’s, lijkt de overheid niet bepaald afwezig in de economie.

‘Je moet onderscheid maken tussen aan de ene kant de omvang van de staat met het aantal ambtenaren, diensten, autosnelwegen, havens, noem maar op, en aan de andere kant het overheidsbeslag. Kijk naar de komende uitbating door Sodexo van dat psychiatrische centrum. Dat verkleint wel de overheid, maar niet de hoeveelheid belastingen want Sodexo wordt betaald door de staat.’

‘Daarnaast ontstaat het overheidsbeslag op een zeer eenzijdige wijze. Men zoekt het geld niet waar het zit, maar waar men het kan vatten, bij het arbeidsinkomen. Er is een goudader die men nog niet ontgint: een vermogensbelasting.’

‘Trouwens, in het boek pleit ik wel degelijk voor selectieve vermagering van de overheid. Ze mag, zo zei Louis Tobback ooit, geen grammetje vet te veel hebben.’


Waar zit het vet?

‘We hebben inderdaad te veel kromme wetten die onvoldoende doordacht zijn of nauwelijks effect hebben. Waarna er correcties moeten komen, die de zaken opnieuw complexer maken. Dat creëert allemaal overgewicht. En overgewicht vertraagt je stap. Kijk naar onze ongelooflijk complexe fiscaliteit. De enigen die daarvan profiteren zijn bedrijfsjuristen en consultants. Daarnaast heb je de kwalijke wildgroei aan nieuwe overheidsdiensten. De architectuur van de publieke sector lijkt op wat je per trein te zien krijgt in de stad. Achterin is in rijhuizen vaak het ene schuurtje naast het andere opgetrokken. Als ze gebouwd zijn, worden ze niet afgebroken.’


Meer of minder overheid, wordt dat niet de inzet van de verkiezingen op 25 mei?

‘Goh, men stelt het zo voor natuurlijk. Straks wordt het kiezen tussen het model van de N-VA en de PS. Maar dat kan wel eens een valse keuze zijn. Want kunnen ze dat nog wel, bakens verzetten, zonder te botsen op mondiale en Europese muren? Vooral het fiscale en budgettaire beleid is sterk uit de electorale arena gelicht. Daar zorgen de Europese Raad, het IMF, de Wereldbank, de ratingbureaus en de grootbanken voor. Om het met de woorden van de Bulgaarse intellectueel Ivan Krastev te zeggen: “Kiezers kunnen gemakkelijker van regering veranderen dan van beleid”.’


Dus het heeft geen zin om te gaan stemmen.

(aarzelt) ‘Toch wel. Omdat elk kanaal dat prikkels uit de samenleving opvangt en verwerkt, nodig is. Alleen mogen we de macht van de parlementen die we straks verkiezen niet overschatten. De manier waarop de verkiezingen in beeld worden gebracht is naïef. Moeder aller verkiezingen! Clash der titanen! Grootspraak en lawaaiwoorden, dat zijn het. Alsof het parlement vandaag nog de enige en echte commandokamer is van de politiek.’

‘Je kan niet straffeloos de staat jarenlang via privatisering en deregulering vermageren en dan verwachten dat regering en parlement nog beantwoorden aan het grondwettelijke ideaal. De houdbaarheidsdatum van de democratie in haar parlementaire versie lijkt af te lopen.’


Wat is dan het alternatief?

‘Ik beken, de zwakte van mijn boek is dat ik onvoldoende kan aangeven hoe je de staat moet versterken en op welk niveau. Maar ik zie boeiende aanzetten tot vernieuwing, zowel op het lokale als op het supranationale niveau. De heraanleg van de Kievitwijk in Antwerpen, bijvoorbeeld, toont aan dat projectontwikkelaars en bewonersgroepen kunnen samenwerken, als het maar vroeg genoeg gebeurt. De bevolking pas helemaal op het einde inspraak gunnen via de juridische procedure, dat werkt niet meer.’

Op supranationaal vlak vind ik het bemoedigend hoe ngo’s multinationals het vuur aan de schenen kunnen leggen en hen kunnen overtuigen tot meer ethisch ondernemen. Kijk maar naar de Schone Kleren campagne.’


De staat kijkt in al die voorbeelden toe. Wat kan hij nog doen?

‘Misschien wat onze overheid al zestig jaar doet met de sociale partners. Die onderhandelen een sociaal akkoord, ze komen als alles goed gaat tot een compromis, en dat compromis gaat naar het parlement dat daar als een soort notaris een bindende cao van maakt. Dat zou ook kunnen met wat die ngo’s en multinationals doen. Zoals in het geval van de Kimberley-certificaten om de verspreiding van bloeddiamanten tegen te gaan. De overheid garandeert zo dat gedane afspraken worden nageleefd tussen mijnbedrijven en internationale ngo’s.’


Moet Europa meer armslag krijgen, zoals Guy Verhofstadt bepleit?

‘De natiestaat verzwakt zienderogen. Dus moeten we het Europese niveau versterken. Maar het ziet er niet goed uit, met die nostalgie naar wat de natiestaat ooit was. Kijk naar de eurosceptici. Wanneer iemand als Geert Wilders zegt dat we Europa niet nodig hebben, dan is dat toch wel gevaarlijk.’

‘Al is het natuurlijk te begrijpen dat de schaalvergroting in politiek en samenleving de mensen angstig en onzeker maakt. En dat ze teruggrijpen terug naar wat ooit geborgenheid heeft gegeven en naar het kleinschalige. Kijk ook naar de herwaardering van de wijk. Dat is een goede zaak.’


Dat is toch het N-VA-verhaal? Meer Europa en meer lokaal bestuur. En het federale niveau heeft geen zin meer.

(lacht) ‘Ik zie toch een verschil. Het N-VA-discours is om te beginnen veel meer Vlaanderen dan Europa. Ten tweede heb je daar toch wel een contradictie. De hang naar volk, natie en verleden zet een rem op de Europese integratie. Wat zij hier willen, sluit gedeeltelijk het venster op de wereld.’

‘Maar wat ik problematischer vind, is dat de N-VA de vele politieke problemen en uitdagingen die vanuit de wijde wereld op ons afkomen als het ware ‘verbinnenlandst’. Is het echt alleen de PS die ons verhindert om te groeien en te bloeien en ook nog eens verantwoordelijk is voor onze schulden? En wat met de verantwoordelijkheid van al die buitenlandse krachten die op ons inwerken? De grootbanken? De ratingbureaus? De technologische revoluties, zoals het internet, waarvan vooral de markten en niet de overheid profiteren? De e-commerce, zoals Uber en Airbnb die de overheid uitdagen? Nee, het is allemaal de PS. Dat is een karikaturale voorstelling van zaken.’


Wat met de participatiemaatschappij die de Nederlandse regering voorstelt als democratisch alternatief, met minder overheid maar met meer ruimte voor de bevolking?

‘Pleiten voor zelfhulp is pleiten voor vermarkting. Mensen zijn bijvoorbeeld niet meer in staat om voor hun bejaarde ouders te zorgen, want soms zijn ze zelf al bejaard. Bovendien, de popular knowledge, de ervaring met de omgang met ouderen, met gehandicapten, enzovoort, is weg. De zorgverlening is gaandeweg geprofessionaliseerd.’

‘Denken dat je die taken nu zomaar kan teruggeven aan de bevolking, is fout. Kijk naar Groot-Brittannië en de projecten rond hun Big Society. 75 tot 80 procent van de initiatieven die de staat uit handen geeft, belanden uiteindelijk in handen van de markt.’


Directe democratie dan maar: vraag de mening van het volk via referenda.

‘Ook daar ben ik niet zo’n voorstander van. De individuele burger is een kwetsbare burger, die ongewapend is. Democratie steunt in wezen op groepsgebonden belangenverdediging en meningsvorming. Ook de nieuwe vormen van democratie zullen steunen op groepen, niet op individuen.’


Ik krijg stilaan de indruk dat u na al die jaren bijna heimwee hebt naar de verzuiling, toen politiek voorspelbaar was en de banden met het middenveld strakker.

‘Heimwee? Nee, al zeker niet naar het levensbeschouwelijke isolement van toen. Maar het klopt dat mijn generatie zich in de strijd tegen de verzuiling schromelijk vergist heeft. We zagen niet in dat we een vacuüm aan het scheppen waren, dat je een stuk van het middenveld niet zomaar kan leeghalen zonder dat de markt de vrijgekomen ruimte koloniseert.’

‘Het resultaat: grote middenveld*organisaties hebben te sterke partijpolitieke banden ingeruild voor te veel marktlogica. Terwijl ze zich met beide niet zouden mogen inlaten. De levensbedreigende crisis in het ACW demonstreert perfect het probleem. Ze heeft het lot van de arbeidersbeweging achtereenvolgens veel te sterk gekoppeld aan één politieke partij en later aan de marktlogica.’


U bent 76 en voelt al decennia de maatschappelijke polsslag. Bent u eigenlijk optimistisch over de toekomst?

‘Ik pendel tussen hoop en vrees. Zoals ik in het boek schrijf, lijkt wat sociologen als ikzelf doen op het pellen van een ui. Laag na laag wegkrabben op zoek naar de kern. Deze keer heb ik daar bij wijze van spreken toch bij getraand.’

‘En toch. Hoe de staat van morgen er zal uitzien, zal moeten blijken. Maar dat ze democratisch zal zijn, daar ben ik van overtuigd. De democratie heeft per slot van rekening twee wereldoorlogen en nog veel meer overleefd.’


DS, 19-04-2014 (Jan-Frederik Abbeloos)