Barst
7th February 2014, 18:29
Welkom in Pop-upland
Zelfs prijsbrekers als Colruyt of Ryanair geraken in ademnood. Door de hyperconcurrentie worden de winstmarges flinterdun. Alleen wie rond zijn aanbod een uniek gevoel kan oproepen, overleeft. Het wordt pop-up of verdwijn, zegt Bart Sturtewagen.
Leo Slachmuylders, kruidenier in Sint-Pieters-Leeuw, sluit na 42 jaar zijn buurtwinkeltje. Zo’n verhaal vertedert. Waar is de tijd dat familiezaakjes van vader op zoon op dezelfde plek dezelfde negotie dreven? Bij de Slachmuylders had het zo wel 160 jaar geduurd, achterhaalde Het Laatste Nieuws. Nu is het voorbij. Geen mens die er immers aan denkt het handeltje over te nemen. Niet meer van deze tijd. Hoe kan een eenmansbedrijfje nog optornen tegen de grootdistributie?
Leo staat niet alleen. Na de jongste koopjesperiode waren de zelfstandigenorganisaties somber. De concurrentie van de grote ketens in de winkelstraten, met forse afprijzingen vanaf de eerste week, had er flink ingehakt bij hun aangeslotenen. En de zachte winter had toch al veel klanten weggehouden. Zaakvoerders moeten zich nog meer toeleggen op dienstverlening, deskundig advies en originaliteit, gaven ze hun leden mee. Want tegen de prijsvechters kunnen ze toch nooit op.
Niet dat het bij de grootgrutters zo’n feest is. Er wordt bij het leven geknokt om iedere centiem marktaandeel. Deze week moest de kampioen van de laagste prijs, Colruyt, voor het eerst terreinverlies toegeven (DS 4 februari) . De invasie uit het noorden, van Albert Heijn, heeft het krachtenveld veranderd. Door de hevige concurrentie zijn nog maar flinterdunne marges overgebleven. Dus maakt iedere omzetdaling een wereld van verschil voor de winst.
In de luchtvaartsector komen we ook aan het einde van een tijdperk. Zelfs Ryanair, jarenlang de schrik van de door hun overheid in leven gehouden maatschappijen, geraakt nu in ademnood. Het bedrijf van schreeuwlelijk Michael O’Leary groeit nog, maar zijn marges krimpen door de prijzenoorlog die het zelf heeft ontketend. Concurrentie heeft ook de telecomtarieven doen smelten, signaleerde minister van Economie Johan Vande Lanotte, zoals bekend een groot aanhanger van de vrijemarkteconomie. Hadden we maar een Ryanair op de internetmarkt, verzuchtte hij, dan zouden ook daar de overdreven tarieven wegsmelten.
Infernale spiraal
Het credo is duidelijk: de klant is koning als de aanbieders elkaar naar het leven staan. Hebben we het niet eerder meegemaakt in de autosector? Jaar na jaar kregen we betere wagens. Zuiniger, royaler uitgerust, veiliger en toch tegen dezelfde prijs als voorheen. En in de elektronicasector: wat een revolutie! Niet alleen goedkopere spullen, maar steeds nieuwere gadgets, met onvermoede mogelijkheden die we naderhand niet meer konden missen. Misschien door kinderhandjes in elkaar geknutseld in een verre, broeierige schuur, maar toch onverbrekelijk deel uitmakend van ons nieuwe bestaan.
Je hoort dezer dagen vaak spreken over het groeiende gevaar van deflatie. Een infernale spiraal van dalende prijzen, afwachtende klanten, aarzelende producenten, krimpende omzetten, verloren banen en verder dalende prijzen belooft ons hel en verdoemenis. Vreemd. Want de structurele prijsdalingen die we de jongste decennia door de felle concurrentie hebben gekregen, hebben ons tot dusver toch alleen maar plezier gebracht? Het was toch juist de doelstelling van deregulering en globalisering dat iedere kostenbesparing in de ketting aan de klant zou worden doorgerekend? Die zou daardoor toch in de beste aller werelden leven?
Veel signalen wijzen erop dat we het einde van dat model zien naderen. In heel wat markten zat er aan het begin van de cyclus volop vet op de soep. De klant moest het doen met wat hem werd aangeboden en betalen wat ervoor werd gevraagd. Hele sectoren waren in handen van overheidsbedrijven die niet tot efficiëntie of klantgerichtheid werden aangezet. Toltarieven en andere handelsbelemmeringen hielden de concurrentie op een afstand. Afstanden bestonden nog. Pas toen de wereld door technologische vernieuwing en vrije handel vlak werd, kon de hyperconcurrentie beginnen.
Unieke ervaring
We bereiken het handboekideaal van de perfecte mededinging. Dat is prettig voor universiteitsprofessoren die ieder jaar weer een nieuwe lichting studenten de alfa en de omega van de markteconomie moeten bijbrengen. Voor alle anderen is het een probleem. Er valt namelijk geen cent meer te verdienen. Toch niet via prijsconcurrentie. Het kan alleen nog door iets anders te brengen dan de anderen. Helaas wordt de tijd om de nieuwigheid uit te baten steeds korter. Immateriële merkattributen worden daardoor cruciaal. Het gaat niet om het product of zijn prijs, maar om de beleving, stupid! Van sommige spullen wordt de belachelijk hoge prijs zelf een verkoopargument, of op zijn minst geen bezwaar. Als de ervaring maar uniek is.
Het is dus geen wonder dat we de jongste tijd in het straatbeeld een nieuw verschijnsel hebben zien opduiken: de pop-up. Het kan een dure mode- of chocoladewinkel of een gehypet restaurant zijn: zo is het er en zo is het weer verdwenen. Het lijkt op het eerste gezicht een toegift aan de grillen van een steeds sneller verveeld publiek. Maar de dynamiek ligt niet aan de vraagkant, wel aan de aanbodzijde. Het tempo van vernieuwing moet steeds hoger, omdat het nog de enige manier is om apart te lijken en dus leefbare winstmarges te behouden. Het adagium wordt: pop-up of verdwijn. Dat geldt evengoed voor wie er al lang was. Wie op de moderne markt wil overleven is verplicht steeds sneller de sfeer rond zijn aanbod te doen evolueren. Welkom dus in Pop-upland, waar iedere winkelier, groot of klein, voortaan Leo Slachmuylders heet.
DS, 07-02-2014 (Bart Sturtewagen)
Zelfs prijsbrekers als Colruyt of Ryanair geraken in ademnood. Door de hyperconcurrentie worden de winstmarges flinterdun. Alleen wie rond zijn aanbod een uniek gevoel kan oproepen, overleeft. Het wordt pop-up of verdwijn, zegt Bart Sturtewagen.
Leo Slachmuylders, kruidenier in Sint-Pieters-Leeuw, sluit na 42 jaar zijn buurtwinkeltje. Zo’n verhaal vertedert. Waar is de tijd dat familiezaakjes van vader op zoon op dezelfde plek dezelfde negotie dreven? Bij de Slachmuylders had het zo wel 160 jaar geduurd, achterhaalde Het Laatste Nieuws. Nu is het voorbij. Geen mens die er immers aan denkt het handeltje over te nemen. Niet meer van deze tijd. Hoe kan een eenmansbedrijfje nog optornen tegen de grootdistributie?
Leo staat niet alleen. Na de jongste koopjesperiode waren de zelfstandigenorganisaties somber. De concurrentie van de grote ketens in de winkelstraten, met forse afprijzingen vanaf de eerste week, had er flink ingehakt bij hun aangeslotenen. En de zachte winter had toch al veel klanten weggehouden. Zaakvoerders moeten zich nog meer toeleggen op dienstverlening, deskundig advies en originaliteit, gaven ze hun leden mee. Want tegen de prijsvechters kunnen ze toch nooit op.
Niet dat het bij de grootgrutters zo’n feest is. Er wordt bij het leven geknokt om iedere centiem marktaandeel. Deze week moest de kampioen van de laagste prijs, Colruyt, voor het eerst terreinverlies toegeven (DS 4 februari) . De invasie uit het noorden, van Albert Heijn, heeft het krachtenveld veranderd. Door de hevige concurrentie zijn nog maar flinterdunne marges overgebleven. Dus maakt iedere omzetdaling een wereld van verschil voor de winst.
In de luchtvaartsector komen we ook aan het einde van een tijdperk. Zelfs Ryanair, jarenlang de schrik van de door hun overheid in leven gehouden maatschappijen, geraakt nu in ademnood. Het bedrijf van schreeuwlelijk Michael O’Leary groeit nog, maar zijn marges krimpen door de prijzenoorlog die het zelf heeft ontketend. Concurrentie heeft ook de telecomtarieven doen smelten, signaleerde minister van Economie Johan Vande Lanotte, zoals bekend een groot aanhanger van de vrijemarkteconomie. Hadden we maar een Ryanair op de internetmarkt, verzuchtte hij, dan zouden ook daar de overdreven tarieven wegsmelten.
Infernale spiraal
Het credo is duidelijk: de klant is koning als de aanbieders elkaar naar het leven staan. Hebben we het niet eerder meegemaakt in de autosector? Jaar na jaar kregen we betere wagens. Zuiniger, royaler uitgerust, veiliger en toch tegen dezelfde prijs als voorheen. En in de elektronicasector: wat een revolutie! Niet alleen goedkopere spullen, maar steeds nieuwere gadgets, met onvermoede mogelijkheden die we naderhand niet meer konden missen. Misschien door kinderhandjes in elkaar geknutseld in een verre, broeierige schuur, maar toch onverbrekelijk deel uitmakend van ons nieuwe bestaan.
Je hoort dezer dagen vaak spreken over het groeiende gevaar van deflatie. Een infernale spiraal van dalende prijzen, afwachtende klanten, aarzelende producenten, krimpende omzetten, verloren banen en verder dalende prijzen belooft ons hel en verdoemenis. Vreemd. Want de structurele prijsdalingen die we de jongste decennia door de felle concurrentie hebben gekregen, hebben ons tot dusver toch alleen maar plezier gebracht? Het was toch juist de doelstelling van deregulering en globalisering dat iedere kostenbesparing in de ketting aan de klant zou worden doorgerekend? Die zou daardoor toch in de beste aller werelden leven?
Veel signalen wijzen erop dat we het einde van dat model zien naderen. In heel wat markten zat er aan het begin van de cyclus volop vet op de soep. De klant moest het doen met wat hem werd aangeboden en betalen wat ervoor werd gevraagd. Hele sectoren waren in handen van overheidsbedrijven die niet tot efficiëntie of klantgerichtheid werden aangezet. Toltarieven en andere handelsbelemmeringen hielden de concurrentie op een afstand. Afstanden bestonden nog. Pas toen de wereld door technologische vernieuwing en vrije handel vlak werd, kon de hyperconcurrentie beginnen.
Unieke ervaring
We bereiken het handboekideaal van de perfecte mededinging. Dat is prettig voor universiteitsprofessoren die ieder jaar weer een nieuwe lichting studenten de alfa en de omega van de markteconomie moeten bijbrengen. Voor alle anderen is het een probleem. Er valt namelijk geen cent meer te verdienen. Toch niet via prijsconcurrentie. Het kan alleen nog door iets anders te brengen dan de anderen. Helaas wordt de tijd om de nieuwigheid uit te baten steeds korter. Immateriële merkattributen worden daardoor cruciaal. Het gaat niet om het product of zijn prijs, maar om de beleving, stupid! Van sommige spullen wordt de belachelijk hoge prijs zelf een verkoopargument, of op zijn minst geen bezwaar. Als de ervaring maar uniek is.
Het is dus geen wonder dat we de jongste tijd in het straatbeeld een nieuw verschijnsel hebben zien opduiken: de pop-up. Het kan een dure mode- of chocoladewinkel of een gehypet restaurant zijn: zo is het er en zo is het weer verdwenen. Het lijkt op het eerste gezicht een toegift aan de grillen van een steeds sneller verveeld publiek. Maar de dynamiek ligt niet aan de vraagkant, wel aan de aanbodzijde. Het tempo van vernieuwing moet steeds hoger, omdat het nog de enige manier is om apart te lijken en dus leefbare winstmarges te behouden. Het adagium wordt: pop-up of verdwijn. Dat geldt evengoed voor wie er al lang was. Wie op de moderne markt wil overleven is verplicht steeds sneller de sfeer rond zijn aanbod te doen evolueren. Welkom dus in Pop-upland, waar iedere winkelier, groot of klein, voortaan Leo Slachmuylders heet.
DS, 07-02-2014 (Bart Sturtewagen)