Barst
16th September 2013, 16:35
Vakken meeslepen schaadt slaagkans niet
Vakken meenemen naar een volgend jaar hypothekeert de slaagkansen niet. Zolang het pakket niet té groot is. Dat stelde de Katholieke Hogeschool Leuven vast.
De moderne student (de ‘milennial’) hoeft niet meer voor al zijn vakken te slagen maar sleept die gewoon mee naar de volgende jaren. Met als gevolg dat hij zo’n omvangrijk pakket opstapelt dat hij op den duur struikelt. Allemaal het gevolg van de te verregaande flexibilisering van het hoger onderwijs.
Zo luidt het cliché. Maar klopt het ook? De Katholieke Hogeschool Leuven (KHL) heeft het onderzocht bij haar eerste- en tweedejaars professionele bachelor van het departement Economisch Hoger Onderwijs (Echo).
De resultaten van 2008, 2009 en 2010 van een 300-tal studenten bedrijfsmanagement en een 50-tal uit office management werden onder de loep genomen. Het ging om wat de KHL ‘combistudenten’ noemt: studenten die vakken uit verschillende studiejaren combineren.
Als deze studenten niet voor al hun vakken van het eerste jaar geslaagd waren en een deel ervan meenamen naar het tweede, bezwaarde dat hun verder studiesucces niet. Er werd geen verband ontdekt tussen de omvang van hun studiepakket en hun slaagkansen.
Druk van ouders
Alleen wie minder dan de helft van zijn studiepunten (30 van de 60) van zijn eerste jaar binnenhaalde, nam best niet te veel vakken op van het tweede jaar.
Wie maar 30 studiepunten of minder gehaald had in het eerste en er 30 of meer van het tweede bijnam, stevende af op een mislukking.
‘Dan rijden ze zich vast. Ze slagen voor de vakken van het tweede maar blijven zitten met tekorten van het eerste’, zegt studieadviseur Christel De Lange, die aan het onderzoek meewerkte.
‘Wie in die situatie zit, raden we daarom aan slechts een klein pakket – 5 studiepunten of helemaal niets – van het tweede jaar op te nemen’, zegt De Lange.
Negen op de tien volgen het studieadvies, dat met dit onderzoek beter onderbouwd wordt. Opmerkelijk: als de studieadviseurs afraden veel extra studiepunten op te nemen, beslissen de studenten vaak onder druk van de ouders om toch maar voor meer te gaan. ‘En soms lukt het dan nog ook, zij het pas na een tweede zit’, stelt De Lange vast.
Buikgevoel klopt niet
De KHL zocht ook een antwoord op de vraag of voor het ene vak slagen noodzakelijk is om een ander dat erop aansluit te kunnen beginnen. In het onderwijsjargon heet dat ‘volgtijdelijkheid’. ‘Wij hanteren dergelijke volgtijdelijkheid niet aan de KHL maar onze docenten vragen ernaar’, zegt De Lange. ‘Ons buikgevoel zei dat je het vervolgvak niet aankunt zonder het andere achter de rug te hebben. Wel, er bleken evenveel studenten te slagen als niet.’
‘Het onderzoek heeft aangetoond dat volgtijdelijkheid slechts voor een heel beperkt aantal opleidingsonderdelen noodzakelijk is, zodat we besluiten dat een algemene invoering ervan niet aangewezen is.’
‘Studenten beletten een volgend onderdeel op te nemen, verlengt nodeloos hun studieduur,’ meent De Lange. ‘We willen hen niet blokkeren.’
Sinds 2004 volgen de studenten in het Vlaamse hoger onderwijs geen studiejaren meer maar moeten ze studiepunten omzetten in credits. Een driejarige bachelor is goed voor 180 studiepunten. 60 per jaar dus. De student kan die zelf spreiden, vandaar dat er flexibele studietrajecten bestaan.
Op de vraag of die flexibiliteit inperken de slaagkansen verhoogt, moeten de KHL-onderzoekers op basis van dit onderzoek dus ‘neen’ antwoorden. Een niet onbelangrijke boodschap bij de start van dit academiejaar.
‘Maar al die individuele programma’s op maat vormen een serieuze administratieve belasting voor de hogeschool’, voegt De Lange eraan toe.
Meer dan de helft van de studenten van de KHL volgt geen ‘klassiek’ programma.
DS, 16-09-2013 (Tom Ysebaert)
Vakken meenemen naar een volgend jaar hypothekeert de slaagkansen niet. Zolang het pakket niet té groot is. Dat stelde de Katholieke Hogeschool Leuven vast.
De moderne student (de ‘milennial’) hoeft niet meer voor al zijn vakken te slagen maar sleept die gewoon mee naar de volgende jaren. Met als gevolg dat hij zo’n omvangrijk pakket opstapelt dat hij op den duur struikelt. Allemaal het gevolg van de te verregaande flexibilisering van het hoger onderwijs.
Zo luidt het cliché. Maar klopt het ook? De Katholieke Hogeschool Leuven (KHL) heeft het onderzocht bij haar eerste- en tweedejaars professionele bachelor van het departement Economisch Hoger Onderwijs (Echo).
De resultaten van 2008, 2009 en 2010 van een 300-tal studenten bedrijfsmanagement en een 50-tal uit office management werden onder de loep genomen. Het ging om wat de KHL ‘combistudenten’ noemt: studenten die vakken uit verschillende studiejaren combineren.
Als deze studenten niet voor al hun vakken van het eerste jaar geslaagd waren en een deel ervan meenamen naar het tweede, bezwaarde dat hun verder studiesucces niet. Er werd geen verband ontdekt tussen de omvang van hun studiepakket en hun slaagkansen.
Druk van ouders
Alleen wie minder dan de helft van zijn studiepunten (30 van de 60) van zijn eerste jaar binnenhaalde, nam best niet te veel vakken op van het tweede jaar.
Wie maar 30 studiepunten of minder gehaald had in het eerste en er 30 of meer van het tweede bijnam, stevende af op een mislukking.
‘Dan rijden ze zich vast. Ze slagen voor de vakken van het tweede maar blijven zitten met tekorten van het eerste’, zegt studieadviseur Christel De Lange, die aan het onderzoek meewerkte.
‘Wie in die situatie zit, raden we daarom aan slechts een klein pakket – 5 studiepunten of helemaal niets – van het tweede jaar op te nemen’, zegt De Lange.
Negen op de tien volgen het studieadvies, dat met dit onderzoek beter onderbouwd wordt. Opmerkelijk: als de studieadviseurs afraden veel extra studiepunten op te nemen, beslissen de studenten vaak onder druk van de ouders om toch maar voor meer te gaan. ‘En soms lukt het dan nog ook, zij het pas na een tweede zit’, stelt De Lange vast.
Buikgevoel klopt niet
De KHL zocht ook een antwoord op de vraag of voor het ene vak slagen noodzakelijk is om een ander dat erop aansluit te kunnen beginnen. In het onderwijsjargon heet dat ‘volgtijdelijkheid’. ‘Wij hanteren dergelijke volgtijdelijkheid niet aan de KHL maar onze docenten vragen ernaar’, zegt De Lange. ‘Ons buikgevoel zei dat je het vervolgvak niet aankunt zonder het andere achter de rug te hebben. Wel, er bleken evenveel studenten te slagen als niet.’
‘Het onderzoek heeft aangetoond dat volgtijdelijkheid slechts voor een heel beperkt aantal opleidingsonderdelen noodzakelijk is, zodat we besluiten dat een algemene invoering ervan niet aangewezen is.’
‘Studenten beletten een volgend onderdeel op te nemen, verlengt nodeloos hun studieduur,’ meent De Lange. ‘We willen hen niet blokkeren.’
Sinds 2004 volgen de studenten in het Vlaamse hoger onderwijs geen studiejaren meer maar moeten ze studiepunten omzetten in credits. Een driejarige bachelor is goed voor 180 studiepunten. 60 per jaar dus. De student kan die zelf spreiden, vandaar dat er flexibele studietrajecten bestaan.
Op de vraag of die flexibiliteit inperken de slaagkansen verhoogt, moeten de KHL-onderzoekers op basis van dit onderzoek dus ‘neen’ antwoorden. Een niet onbelangrijke boodschap bij de start van dit academiejaar.
‘Maar al die individuele programma’s op maat vormen een serieuze administratieve belasting voor de hogeschool’, voegt De Lange eraan toe.
Meer dan de helft van de studenten van de KHL volgt geen ‘klassiek’ programma.
DS, 16-09-2013 (Tom Ysebaert)