PDA

Bekijk de volledige versie : Publicatiedruk nekt jonge wetenschappers


Barst
3rd August 2013, 15:51
‘Publicatiedruk nekt jonge wetenschappers’


Vlaanderen en de universiteiten moeten hun jonge wetenschappers beschermen tegen een te hoge publicatiedruk. Dat zeggen drie beloftevolle onderzoekers in het gerenomeerd vaktijdschrift Nature.


Het prestigieuze Britse wetenschapsblad Nature publiceerde deze week een opmerkelijke lezersbrief, ondertekend door drie Vlaamse, beloftevolle doctoraatsstudenten.

De boodschap van hun vertoog? Meer objectieve en wetenschappelijke criteria hanteren bij aanstellingen en promoties. Met de aanmaning vragen de drie biomedici dat zowel de Vlaamse overheid als de universiteiten hun verantwoordelijkheid zouden opnemen.

Wat hen hoog zit, is vooral de overmatige aandacht voor de ‘impact factor’, een puntensysteem dat het (relatieve) gewicht van een wetenschappelijk blad aangeeft. Hoe vaker artikelen uit een bepaald wetenschappelijk tijdschrift in andere periodieken geciteerd worden, des te hoger de impactfactor.

Met de jaren nam het gewicht van dat criterium toe, in bijvoorbeeld de bedeling van beurzen. Net als het aantal publicaties dat achter iemands naam staat.

‘In Vlaanderen maken die zogenaamde bibliometrische gegevens tot veertig procent uit van de basis van de beoordeling’, verduidelijkt Karen Stroobants, een van de auteurs van het stuk in Nature en doctorandus aan de KU Leuven. ‘Dat is wettelijk vastgelegd. Maar de werkvloer kijkt vooral naar de resultaten eerder dan dat de gepubliceerde artikels worden gelezen. Een scheef getrokken situatie.’


Alarmbel

Met de lezersbrief willen Stroobants en haar twee collega’s, Sofie Brouwers en Simon Godecharle, de knuppel in het Vlaamse hoenderhok gooien.

En geen dag te vroeg, zo blijkt uit de vele spontane en gelijkgestemde reacties die Stroobants in haar mailbox ontving daags na de publicatie in het internationale vaktijdschrift. ‘Ik heb e-mails gekregen van mensen uit de Verenigde Staten, uit verschillende landen van Europa, en uit Zuid-Afrika. De kwestie leeft.’


Surrogaat

In Vlaanderen en België is het de eerste keer dat betrokkenen de alarmbel luiden. In het buitenland woedt het debat over de impactfactor al langer.

Eind vorig jaar ondertekenden in Amerika meer dan honderd prominente en vooraanstaande onderzoekers en nog eens 75 organisaties een verklaring dat het gebruik van de impact factor verkettert. Zeker als die ‘als een surrogaat dient om de kwaliteit te meten van wetenschappelijke artikels, en het belang bepaalt van iemands academische bijdrage, bijvoorbeeld bij promoties’.

Bovendien zorgt die evolutie voor een nog ander kwalijk gevolg, luidt de bekommernis. Het stimuleert vorsers niet langer om innovatief uit de hoek te komen. ‘Want het duurt vaak jaren voor iemand resultaten boekt in een nieuwe discipline’, aldus Stroobants. ‘Daarom dat velen ook kiezen voor onderzoek dat goed in de markt ligt en sneller te publiceren valt.’

De drie jonge wetenschappers roepen daarom de Vlaamse regering en de universiteiten op om hun verantwoordelijkheid te nemen. ‘Zeker een instelling als de KU Leuven kan internationaal wegen, tenminste als de universiteit medestanders vindt’, zegt Stroobants. ‘En dat de nieuwe rector, Rik Torfs, in zijn campagne het belang van wetenschappelijke integratie benadrukte, doet alleen maar hopen. De verandering moet tenslotte ergens beginnen. Zoniet dreigen veel jonge en ambitieuze mensen gefrustreerd te raken.’


DS, 03-08-2013 (Maarten Goethals)

Barst
12th August 2013, 17:51
Ondertussen in Cambridge


Openheid, nieuwsgierigheid, originaliteit en kwaliteit: daar draait het om in Cambridge. De retoriek van het bedrijfsleven is er ver weg. Een voorbeeld voor Vlaanderen, zegt Alexander Roose.


In de discussie over de taak van de universiteit en de publicatiedruk voor onderzoekers krijgt ‘de politiek’ vaak de schuld voor al wat fout gaat in het Vlaamse academische landschap (DS 6 augustus). Maar wie bepaalt er wat er aan een universiteit gebeurt? Ik ben al drie jaar lang verbonden aan de universiteit van Cambridge als docent. Sindsdien weet ik dat men aan een topuniversiteit de universiteit niet ziet als een bedrijf en dat ‘output’ en ‘A1-publicaties’ er haast onvermeld blijven.

In Cambridge gaan de docenten er vanuit – en dat is institutioneel ook zo – dat zij de universiteit zijn. De vermaarde Belgische sinoloog en essayist Simon Leys herinnert, in ‘Une idée de l’Université’, in dat verband aan een ondertussen beroemd incident. Voor een parterre van docenten noemde de Engelse minister van Onderwijs de professoren ‘het personeel van de universiteit’. Hij werd prompt onderbroken door een alerte professor: ‘Excuus meneer de minister, wij zijn niet het personeel van de universiteit. Wij zijn de universiteit.’

Die visie op de universiteit vertaalt zich in een heel bijzondere praktijk. De retoriek en de metaforen van de bedrijfswereld zijn in Cambridge niet te bespeuren. Een bedrijf gaat de competitie aan met andere bedrijven en de bedrijfsleden staan vaak met elkaar in concurrentie. In Cambridge is de universiteit de gemeenschap van de ‘fellows’; in de colleges staat collegialiteit centraal. Die visie impliceert dat zorg en gemeenschapszin er belangrijker zijn dan externe en interne competitie, dat vertrouwen er belangrijker is dan contracten. Oudere fellows zorgen voor jonge fellows, discussiëren met hen, begeleiden hen, tonen hen hoe men een succesvol onderzoeksproject opstelt en een aanvraag voor een sabbatical hard maakt. Zo zat ik vorig jaar te lunchen naast een bejaarde fellow in mijn college. Hij informeert naar mijn laatste werkstuk: ‘Bezorg het me eens.’ Uit beleefdheid leg ik een dag later een kopie in zijn vakje. Twee dagen later heeft hij mijn stuk doorgenomen en geannoteerd. En na een uurtje vraagt hij: ‘En waar gaat je volgende artikel over?’ Fellows gaan op dezelfde manier om met hun studenten. En studenten zorgen onderling voor elkaar. Onzekerheid en angst worden zo verkleind. Spanningen en meningsverschillen zijn er zeker. Maar de gemeenschap beschermt de kwetsbare, de originele, de eenzaat.

Er is in Cambridge dan ook een écht onderzoeksklimaat. Dat levert meer op dan plichtmatige outputcijfers en uit zich in meermaals per trimester bijeenzitten in een onderzoeksgroep, luisteren naar collega’s met een andere insteek, een andere bagage, het grondig oneens of danig onder de indruk weer weg gaan. Openheid, nieuwsgierigheid, originaliteit en kwaliteit: daar draait het om. Bij de onderzoeksevaluaties worden de publicaties niet geteld of geklasseerd. Ze worden door de commissies … gelezen. En naast die zuivere onderzoeksactiviteiten vindt er in colleges een intellectueel debat plaats met mensen van allerlei slag en strekking. Tegelijkertijd ontvouwt er zich een ontzettend rijk cultureel leven. De ene student neemt de andere op sleeptouw. De fellows luisteren kritisch en trots naar wat hun studenten presteren. Cambridge-onderzoekers en studenten presteren niet wegens de publicatie- of prestatiedruk. Zij baden in een intellectueel verruimend en stimulerend klimaat.


Dertig weken zonder vergadering

Die trots en die nieuwsgierigheid schragen het onderwijs. Er is dan ook geen spanning tussen onderwijslast en onderzoeksopdracht. Het onderwijs in Cambridge is bijzonder intens: gedurende twintig slopende weken krijgen de bachelorstudenten hoorcolleges en worden ze begeleid. De studenten moeten elke week degelijk onderbouwde, originele essays indienen en daarover discussiëren met hun docenten. Het is een erg arbeidsintensieve en leerrijke periode, ook voor de docenten. Even recapituleren: twintig weken les. Twee weken examens. En … dertig weken onderzoek. Zo staat het letterlijk in mijn Cambridge-agenda: research time. In die periode zijn er geen vergaderingen, geen mails. Ga er maar aanstaan als Vlaamse docent, met amper een moment vrij om te werken aan een artikel.

‘Wij zijn de universiteit’: als Vlaamse universiteiten topuniversiteiten moeten worden, dan zou het voorbeeld van Cambridge de docenten kunnen inspireren om de prestatieretoriek te overstijgen, de organisatie van onderzoek en onderwijs te herdenken. Het zou het leven, het niveau en de uitstraling aan de Vlaamse universiteiten zeer ten goede komen.


Alexander Roose (Doceert Franse literatuur aan de Universiteit Gent en aan de University of Cambridge, Clare College)

DS, 09-08-2013