PDA

Bekijk de volledige versie : Hoe jongens probleemgevallen werden


Barst
28th May 2013, 00:18
Jongens in de hoek


Wat vroeger baldadigheid was, wordt nu bestraft met een GAS-boete. Waarom zijn we jongens ettertjes gaan vinden? Heeft het te maken met de vervrouwelijking van de maatschappij? De Nederlandse historica Angela Crott zocht het uit en vraagt zich zelfs af of gescheiden onderwijs niet beter is.


Een bommetje in een brievenbus gooien, rondslenteren met de fiets, de vijver ontdoen van de vuursalamanders, met de vrienden shotten in de wei… Wat ooit normaal jongensgedrag was, is nu overlast. Er waren geen FIFA-regels, truien waren de doelpaal. De keeper vloog en de koe schoof wel op. Op kwade dagen kwam de boer met zijn riek het uitschot verjagen, en dat was dat.
Toen werden de weiden opgedeeld in kavels voor vrijstaande woningen en verdwenen de koeien naar de stal. Iedereen kocht een autootje of twee, de vuursalamanders werden (gelukkig) beschermd en om de kinderen te kalmeren werden binnenspeeltuinen uitgevonden. Jongens gingen FIFA Soccer spelen op hun gameconsole. Grosso modo vonden we dat vooruitgang. De kroostrijke gezinnen gingen eruit, de norm werd 1,4 kind per gezin. Bij voorkeur 1 dochter en 0,4 zoon. En jongens wisten plots niet meer waar ze met hun tomeloze energie naartoe moesten.


Verontrustende cijfers

Zelf kreeg ik drie zonen op een rij, geen dochters. ‘Oei!’ ‘Zorgt voor leven in de brouwerij zeker?’ ‘Nooit een meisje gewild?’ ‘Kun je het aan?’ ‘Ga je niet verder doen voor een dochter?’ Het is niet gemakkelijk om als vader van een uitsluitend mannelijk nageslacht geen medelijden met jezelf te krijgen. Volgens de statistieken is de kans groot dat minstens een van de drie vroeg of laat een lees- en/of leerachterstand zal oplopen. Vooralsnog zijn ze niet geëtiketteerd, maar het is een kwestie van tijd voor er wel eentje ADHD’er, asperger, hoogbegaafd, hoogsensitief, dyslectisch of autistisch zal blijken. Even afwachten. Het nummer van de kinderpsycholoog zit al voorgeprogrammeerd.

In elk geval kunnen we er niet omheen. De problemen met jongens zijn groter dan die met meisjes. Van de kinderen die door Jongerenwelzijn Vlaanderen worden opgevangen is 55% een jongen. Jongens plegen veel vaker criminele feiten. Ze worden veel vaker in een (gesloten) instelling geplaatst dan meisjes, die vaker in de pleegzorg terechtkomen.

Op het einde van het basisonderwijs hebben 15% van de meisjes en 16% van de jongens een leerachterstand van één jaar of meer. In de loop van het secundair onderwijs wordt de genderkloof groter: 26% van de meisjes en 32% van de jongens in het secundair hebben een leerachterstand van één jaar of meer (cijfers voor het schooljaar 2011-2012). In het hoger onderwijs zijn de verschillen even opvallend: in het academiejaar 2011-2012 volgden 120.073 meisjes (55%) en 98.935 jongens (45%) een hogere opleiding.

Akkoord, er zijn culturen waar zonen nog een zegen zijn, maar daar drinken ze jakmelk en wordt weelde uitgedrukt in paarden, korenmaten en… zonen. Hier worden jongens ondertussen met de nek aangekeken. Ze zijn de paria’s van het gezin geworden. Zonen zijn de druktemakers, de pestkoppen, de boefjes, de zittenblijvers. Jongens lijken bijna darren op overschot in een streng matriarchale bijenraat.


Beschermer van de kuisheid

De Nederlandse oud-onderwijzeres en historica Angela Crott schreef een boek over hoe de samenleving jongens in de hoek heeft geduwd waar de klappen vallen. Ze onderzocht vele opvoedingsboeken van de laatste honderd jaar en zag een opmerkelijke verschuiving in hoe pedagogen, gaandeweg in de ban van de emancipatie van de vrouw, ‘druk jongensgedrag’ zijn gaan bestraffen en ‘rustig meisjesgedrag’ zijn gaan belonen.

De naoorlogse samenleving ging drastisch schudden: zware, fysieke arbeid werd door machines overgenomen, zo stipt Crott als een deel van de verklaring aan. Jongens konden zich niet langer op het aardappelveld of in het atelier moe maken, de draaibank deed het werk wel voor hen. De industrialisering en de toegenomen welvaart gaven de hangjongeren meer hangtijd.

Bovendien verbrokkelden allerlei soorten gezag: van de vader, van God en van meneer pastoor. Jongens moesten eerst minder en later helemaal geen dienstplicht meer kloppen. Ze werden daarvan vrijgesteld om een diploma te halen, studeren voor een job met pen en papier.

‘Vergeleken met honderd jaar geleden is de samenleving enorm veranderd. Maar het wezen van de jongens niet’, schrijft Angela Crott. We laten jongens veel langer dan vroeger op school zitten, ook al hebben ze er geen zin in. En we laten ze ook op de verkeerde bank zitten. Uit een onderzoek van de studiedienst van de Vlaamse regering blijkt dat de appreciatie voor het technisch en beroepsonderwijs in Vlaanderen bij de laagste is in Europa (DS 23 mei).

En alsof dat allemaal nog niet genoeg was voor de jongens: meisjes kregen in de feministische golf te horen dat hun liefjes naar hun gevoelens moesten vragen. Een goed gesprek, daar ging het om draaien. Alleen had niemand dat de jongens gezegd. Crott: ‘Met het vrijgeven van de vrouwelijke seksualiteit in de jaren zeventig raakt de jongen niet alleen zijn eeuwenoude rol als beschermer van de kuisheid van het meisje kwijt, maar komt hij ook als jonger evenbeeld van de mannelijke onderdrukker in beeld.’ Hoog tijd om dat wat bij te stellen, vindt Crott.


Gescheiden onderwijs

Hoe je de ‘jongensproblemen’ ook verklaart, Crott pleit in Jongens zijn ’t alleszins voor grote voorzichtigheid bij de medicalisering ervan. Ze verslaafd maken aan pillen is geen goed idee. Rilatine werkt, geeft Crott toe, maar ook bij kinderen die geen diagnose van ADHD hebben gekregen. ADHD valt eenvoudigweg te voorkomen door… de diagnose niet te stellen.

We zijn dichter op elkaars neus gaan wonen. We zijn gevoeliger geworden voor lawaai- en geurhinder, voor hinder in het algemeen. En we zien de remedie in nog meer gedragsregels. In die kleverige samenleving is de ‘hyperactieve jongen’ – of noem je hem: de ‘vrolijke, uitgelaten jongen’ – het eerste slachtoffer.

En ouders blijven, of ze het nu willen of niet, de eerste verantwoordelijken. Ja, maar we willen ook wel een leven, als ouder. We willen vrienden, sporten, goed verdienen, reizen en een filmpje meepikken. De kinderen moeten dan maar even achter in de rij gaan staan, vinden we. Op dat moment roepen we de hulplijn in, pedagogen allerhande om de lastige klussen over te nemen: (zorg)juffen, sport- en muziekleraressen, kinderpsychologen, logopedisten, navormers, bijscholers, sociale werkers…

In veel gevallen zijn die hulpverleners vrouwen die, hoe bekwaam ook, zich minder gemakkelijk in jongensgedrag kunnen vinden. In de onderwijsopleidingen blijven mannen structureel ondervertegenwoordigd, ondanks verschillende sensibiliseringsacties: slechts een kwart is man. Bij uitstek in de opleiding kleuteronderwijs blijven mannen buitenbeentjes. De meeste mannen zitten in de lerarenopleiding voor secundair onderwijs. Jongens gaan vaak niet in het (lager) onderwijs staan omdat ze er als kind zelf niet graag in zaten. Een zichzelf versterkende evolutie.

Stilaan pleiten sommigen ervoor om jongens en meisjes in de schoolomgeving weer uit elkaar te halen, toch zeker voor de vakken waarin jongens achterstand oplopen. ‘Zou het niet beter zijn voor jongens als ze zonder meisjes les krijgen?’ vraagt ook Crott zich af. Uit kleinschalige experimenten blijkt dat gescheiden onderwijs voor betere studieresultaten zorgt, bij jongens én bij meisjes. ‘Jongens komen onder de kritische blikken van meisjes vandaan, en meisjes hebben hun rust. En dan liefst zo veel mogelijk mannelijke leerkrachten in de jongensklassen.’

Jongens blijven jongens, dat cliché is stormvast. Maar Crott concludeert: ‘Elke jongen wil liefde en waardering. Van zijn ouders én de maatschappij. Wie deze twee broodnodige levensbehoeften niet ten deel valt, wordt boos.’ Ze pleit voor een meer directe nabijheid van de ouders en zeker ook van de vader, voor een groter engagement ook van de samenleving en van de wijk. ‘Kwalitatieve aandacht’ waardoor de jongen zal weten ‘waar zijn wortels liggen en tot hoever hij kan gaan’.


DS, 27-05-2013 (Hans Cottyn)