PDA

Bekijk de volledige versie : “Meertaligheid is een troef, geen handicap”


C*arlotte Lodewyckx
19th May 2013, 12:47
“Nederlands is hier de voertaal. Bij onwil treedt de school zeker op.” Een fragment uit jouw schoolreglement? Thuistalen zijn op veel scholen niet welkom, ‘omdat ze het Nederlands in de weg staan’. Maar volgens Kris Van den Branden, directeur van het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven) bestraf je vreemde talen op school beter niet. “Het maakt kinderen net taalvaardiger, ook in het Nederlands.”

• Thuistaal toelaten op school maakt leerlingen taalvaardiger, zegt onderzoeker Kris Van den Branden
• Ook het welbevinden van leerlingen stijgt als ze op school hun eigen taal mogen spreken
• Enkele Vlaamse scholen experimenteren nu al met meertalige leeromgevingen

“Scholen kiezen met de beste bedoelingen voor een uitsluitend Nederlandstalig beleid”, zegt Kris Van den Branden. “Ze moeten leerlingen afleveren die klaar zijn voor de Nederlandstalige samenleving, die rapporten en e-mails kunnen schrijven … Scholen gaan ervan uit dat elke seconde nodig is om hun zo goed mogelijk Nederlands te leren. Toch bepaalt vooral de opleiding van de ouders het succes van de kinderen op school, niet de thuistaal. Kinderen van hoogopgeleide anderstalige ouders scoren goed omdat de taalomgeving thuis dichter aanleunt bij de taal op school. Kinderen van laagopgeleide ouders moeten op school vaak nog te veel woorden en concepten leren die ze thuis nog nooit gehoord hebben. Dat geeft hun een achterstand. Ook veel Nederlandstalige leerlingen van laagopgeleide ouders hebben het daarom moeilijk op school.”

Anderstaligen die thuis Nederlands spreken pikken toch veel sneller de schooltaal op?

Van den Branden: “Van dat misverstand moeten we af. Om een nieuwe taal te leren heb je het best de thuistaal stevig onder de knie. Ouders spreken dus beter de taal die ze zelf goed kunnen. Zo krijgen kinderen een goede basistaalvaardigheid en dient de thuistaal als opstapje voor het Nederlands. Daar bestaat nogal wat overtuigend onderzoek over. Prentenboeken bijvoorbeeld zitten vol moeilijke woorden: paddenstoelen, bladeren, eekhoorn … Als een kind de helft van de woorden niet kent, begrijpt het de verhaallijn niet. Maar als de ouders in hun taal het verhaal kunnen vertellen, pikt het kind de Nederlandse woorden beter op, want het kent de verhaallijn al. Ook in de klas kan thuistaal als opstapje dienen. Zo kunnen twee Turkse leerlingen een half minuutje overleggen in hun taal om te checken of ze het wel begrepen hebben. Leraren steigeren als ze dat horen, maar dat is een heel natuurlijk proces. Als de hotelbediende op reis iets zegt waar je maar flarden van begrijpt, zoek je toch ook bevestiging bij je partner: ‘Was het ontbijt nu ‘vanáf’ 8 uur of ‘vóór’ 8 uur?’”

Hou je de klas nog wel onder controle als iedereen zijn eigen taal spreekt?

Van den Branden: “Het is een illusie dat je in Nederlandstalige klassen wel controle hebt over wat leerlingen fluisteren en tegen elkaar zeggen. Je moet wel goede afspraken maken. Waar en hoe lang mogen ze hun eigen taal spreken? Hoe lang mogen ze overleggen bij groepswerk? Mogen ze een woordenboek gebruiken of buitenlandse bronnen vermelden in huiswerk? De thuistaal in kleine situaties gebruiken als opstapje naar Nederlands wil niet zeggen dat je moet toelaten dat de leerlingen de hele tijd onderling met elkaar in een vreemde taal spreken. Nederlands blijft op school nog altijd het fundament om te leren.”

Sluit je zo de andere leerlingen niet uit? Je zal maar dat ene Nederlandstalige kind zijn dat een groepswerk moet maken met drie Turkse kinderen.

Van den Branden: “Taal is niet de oorzaak van kliekjesvorming. Ook in andere scholen gebeurt dat. Over beleefdheid en respect moet je praten en afspraken maken. Je taalbeleid rond meertaligheid geeft je dus een extra argument om dat te doen. Laat een van de gedragsregels op school zijn: ‘Wanneer iemand in de groep de taal niet spreekt, spreken we Nederlands’. Kinderen vinden dat vanzelfsprekend.”

In sommige scholen krijgen leerlingen straf als ze hun eigen taal spreken. Een slecht idee?

Van den Branden: “Scholen bedoelen het goed. Ze willen controle houden, niemand uitsluiten … Maar ze staan te weinig stil bij wat dat met een kind doet. Taal is een deel van je identiteit en je bent er trots op. Op het moment dat je de taal van een kind verbiedt, geef je impliciet de boodschap: ‘je moet een stukje van jezelf opgeven’. Je loopt het risico dat zo’n kind zich niet welkom voelt. Met dat gevoel kan je je niet ten volle inzetten.”

Waar pikken deze kinderen dan nog het Nederlands op? Vaak spreken anderstalige ouders thuis amper een woord Nederlands.

Van den Branden: “We moeten ophouden een taalbeleid op te zetten op basis van vooroordelen. Zowel anderstalige leerlingen als hun ouders zien het Nederlands als de poort naar een mooiere toekomst. Ze beseffen het belang ervan voor later. Onderzoek wijst uit dat anderstalige kinderen ook wel naar Ketnet kijken en Nederlands spreken met broers en zussen en op het internet. Sommige leraren hebben door die vooroordelen lagere verwachtingen van anderstaligen, waardoor ze hen minder uitdagen. Terwijl die net een belangrijke troef hebben: hun meertaligheid. In plaats van te focussen op wat ze niet kunnen, laat ze eens een krant in hun taal meenemen naar de les en vergelijk hoe onze kranten over dezelfde thema’s berichten. Zo geef je ze de kans om uit te blinken, want ze kunnen in het Nederlands iets vertellen wat ze net in hun taal hebben gelezen. Daardoor stijgt ook hun zelfvertrouwen en betrokkenheid.”

Door oorlogen en conflicten in het land van herkomst liggen vreemde talen op school toch erg gevoelig. Moet het Nederlands niet de neutrale basis zijn voor iedereen?

Van den Branden: “In klassen waar grote wereldconflicten in het achterhoofd zitten, kan het Nederlands de lijm zijn die de klas samenhoudt. Sowieso is het Nederlands in elke school de basis. Dat spreekt voor zich. Een goed taalbeleid doet alles om het leren van Nederlands gemakkelijker te maken. Voor mij is dat ook de thuistaal inzetten waar nodig. Of ouders stimuleren om thuis een rijke thuistaal te spreken. Ga vooral in discussie met je lerarenkorps en leerlingen. Probeer vooroordelen te laten vallen. En heb vooral oog voor natuurlijke taalprocessen. Leg die niet lam met strenge regels die het welbevinden schaden. Jongeren weten wel hoe taal werkt. Zo beseffen Marokkaanse jongeren perfect welk taalregister ze moeten gebruiken naargelang van de situatie. Zoiets hoef je niet te beteugelen.”

Zijn we té gevoelig voor taal?

Van den Branden: “Ik vrees het. In het actieplan van de Europese Unie lees ik alleen positieve dingen over meertaligheid. En dan stel ik vast hoe we in Vlaanderen soms verkrampt reageren. We laten ons ophitsen. Ons onderwijs moet uiteraard leerlingen afleveren die taalvaardig zijn in het Nederlands. Maar laat ons niet te zwart-wit denken. Meertaligheid is een troef, niet de oorzaak van allerhande problemen.”

Talenbeleid kan beter in vier op de tien scholen

Uit het jaarlijkse rapport van de inspectie blijkt dat vier op de tien scholen geen of zeer weinig stappen hebben ondernomen voor het uitwerken van een talenbeleid. De inspectie roept scholen op om hun verantwoordelijkheid te nemen, zeker in scholen met een grote instroom van taalzwakke leerlingen (bijvoorbeeld van allochtone afkomst, maar ook uit cultureel of educatief zwakkere milieus).

“We loodsen lezen de huiskamer binnen”

“In sommige gezinnen is niet één boek aanwezig. Sinds ouders hier elke week een vertelpakket kunnen lenen, zijn hun kinderen veel meer geïnteresseerd”, zegt Ludo De Vleesschauwer, adjunct-directeur van kleuterschool Sint-Joris in Brussel.

In de gloednieuwe ‘leeshut’ vlak naast de schoolpoort kunnen ouders elke vrijdagochtend en -avond een verteltas ontlenen voor het weekend. Dat is een hippe stoffen zak waarin een voorleesboek en spelletjes rond een bepaald thema zitten. De school leent er nu al dertig uit. Meer dan negen op de tien ouders nam al een zak mee. Net als Mama Khadija: “Adam (5) is gek op boeken. Elke week staat hij te springen om een nieuwe verteltas te ontdekken. Hij kent de prentenboeken al van in de kleuterklas”, lacht Khadija. Elk weekend is het gezin meer dan een uur zoet met het vertelpakket. Thuis spreekt Khadija Frans, haar man Nederlands. “Soms vertel ik het verhaaltje in het Frans en hij in het Nederlands. Toch probeer ik soms in het Nederlands voor te lezen. Ik volg lessen Nederlands, dus de verteltas is ook een goede oefening voor mij.”

Sterke basis

“Kinderen mogen alleen mét hun ouders een tas ontlenen”, legt De Vleesschauwer uit. “Ouders die niet meteen interesse hebben, krijgen zo toch een duwtje van hun kind.” In de tassen zitten dezelfde boeken als in de klas. Kinderen die het verhaal nog niet vlot in het Nederlands begrijpen, kunnen zo thuis oefenen in de thuistaal. De school is nu zelfs op zoek naar anderstalige versies van de boeken: “Boeken leren kinderen een ander soort taal dan dagelijkse gesprekken. Die schooltaal zorgt voor een sterke basis om te leren, zelfs in de thuistaal. Als ze de woorden in hun eigen taal kennen, leren ze gemakkelijker nieuwe woorden. Via de verteltas loodsen we ook het concept ‘lezen’, dat zo belangrijk is voor taalverwerving, de woonkamer binnen. In sommige gezinnen was vroeger soms niet één boek aanwezig. Nu wel. We zien zelfs dat sommige ouders zelfs al de weg naar de bibliotheek vinden.”

Vreemde talen in de klas

Wat mag wel?
• Talensensibilisering: leerlingen leren op een positieve, speelse manier in contact te komen met andere talen en culturen. Voorbeelden: goeiedag zeggen in verschillende talen, woordjes vergelijken uit de thuistalen …
• Iets in een andere taal uitleggen aan leerlingen om integratie te bevorderen.
• Een belangrijke boodschap vertalen voor ouders die geen Nederlands spreken, op voorwaarde dat je de vreemde taal altijd naast het Nederlands gebruikt. De anderstalige boodschap bevat niet méér of andere informatie dan de Nederlandse. En je vermeldt duidelijk dat het om een vertaling gaat.
• Tolken inzetten op het oudercontact.

Wat mag niet?
• Niet-taalvakken in een vreemde taal geven. De instructietaal is voorlopig nog het Nederlands. Al wil het beleid hier verandering in brengen.
• Andere talen systematisch gebruiken wanneer het niet nodig is. Bijvoorbeeld: een volledige instructie in een vreemde taal geven wanneer de leerlingen voldoende Nederlands spreken.
• Ouders systematisch in een vreemde taal aanspreken.
• Je anderstalige communicatie ook aan Nederlandstalige ouders geven.

“We namen hun woorden af”

“Merhaba, bonjour, goeiemorgen!” klinkt het ’s ochtends op de Gentse basisschool Sint-Salvator. “Sinds de leerlingen soms hun thuistaal mogen spreken, is hier veel minder agressie”, zegt het zorgteam.

“Vroeger stonden er hier soms twintig leerlingen in straf omdat ze de thuistaal hadden gesproken. Daar, naast elkaar tegen die muur.” Els Van Den Berghe, juf in het tweede leerjaar, wijst naar de plek, waar nu leerlingen luid staan te babbelen en te lachen. Els geeft toe in het begin vragen te hebben gehad bij het thuistaalonderzoek van de stad Gent waar de school mee instapte. “Ik was ervan overtuigd dat leerlingen pas goed Nederlands leren door ze te drillen. Pas toen de school een bevraging deed bij ouders, beseften we dat de leerlingen en ouders zich minderwaardig voelden. Sommige leerlingen zegden letterlijk tegen hun ouders: ‘Je mag zo niet spreken, want dat is slecht.’”

Registers

Vijf jaar later heeft het strenge taalbeleid plaatsgemaakt voor een beleid waarin openheid voor andere talen centraal staat. “De school ademt meertaligheid”, zegt zorgcoördinator Magda Seynaeve. “Op maandagochtend kruipen de kleuters gezellig rond een van de vertelmama’s voor een verhaaltje in hun eigen taal. In de schoolbibliotheek staan anderstalige boeken. Leerlingen hebben in de klas woordenboeken in de thuistaal. En wie met een vriendje in een andere taal wil overleggen, mag dat. Uiteraard zijn er afspraken. Zodra er een kind bij staat met een andere thuistaal, hanteren ze het Nederlands. In de klas dient de thuistaal om iets beter te begrijpen of om elkaar te helpen. Niet om anderen uit te sluiten.”

Peuterpuberteit

Sinds de leerlingen in hun eigen taal mogen praten, zijn ze rustiger. “Je kan het vergelijken met de peuterpuberteit”, zegt Seynaeve. “Peuters voelen veel emoties waar ze nog geen taal voor hebben, met woede-uitbarstingen als gevolg. Met anderstaligen hetzelfde. Wij namen hun woorden af, waardoor vechten de enige uitweg was.” Door in de klas zoveel talen aan bod te laten komen, staan leerlingen ook veel meer open voor talen. “Ze vinden het geweldig om te ontdekken hoe je iets in een andere taal zegt. Ze zijn ook zelfzekerder. Vroeger zwegen ze uit schrik. Nu durven ze leren en fouten maken.”

De vijf positieve taalattitudes van Sint-Salvator:
1. Praat met elkaar, hou het gezellig.
2. Welke taal je ook spreekt, iedereen hoort erbij.
3. Mijn thuistaal kan me helpen bij het leren van de schooltaal.
4. Ik voel me fijn als mijn taal er mag zijn.
5. Ik wil weten wie je bent.

Is tweetalig onderwijs beter?

Onderwijs waarbij een deel van de vakken in een vreemde taal wordt gegeven is controversieel en onderzoeken spreken elkaar tegen. Zo bewees VUB-alumna Gwen Muylaert in haar masterscriptie dat Franstalige kinderen in Nederlandstalige Brusselse scholen die leren lezen in het Frans ook beter lezen in het Nederlands. Daarmee won ze de Klasse-scriptieprijs. Een onderzoek in Gent dat hetzelfde onderzocht bij Turkse leerlingen toonde geen effect op het Nederlands.

Voor haar scriptie ‘(Leren) lezen in twee talen’ testte Muylaert de leesvaardigheid van 46 leerlingen uit het vierde leerjaar in drie Nederlandstalige lagere scholen in Brussel. Wat blijkt? Franstalige kinderen in het Nederlandstalig onderwijs die ook (een beperkte vorm van) onderwijs in het Frans volgen, lezen opmerkelijk beter in het Frans én in het Nederlands dan Franstalige kinderen die meteen Nederlands leren. ”De aanwezigheid van niet-Nederlandstalige leerlingen in de klas wordt vaak als een probleem beschouwd dat ‘opgelost’ moet worden”, zegt Muylaert. “Op dit moment kiest onderwijs voor een intensief taalbad in de onderwijstaal. Maar dit is wellicht niet de meest aangewezen methode om leerlingen snel een goede kennis van het Nederlands bij te brengen.”

In Gent liep vier jaar lang een gelijkaardig proefproject in vier scholen. Turkse kinderen in het eerste en het tweede leerjaar leren er eerst vier uur per week lezen en schrijven in het Turks. Uit de resultaten blijkt dat de kinderen in geen van beide talen beter scoren voor taalvaardigheid. Wel voelen de kinderen zich beter in de klas en zijn ze meer betrokken bij het lesgebeuren.
De Gentse onderzoekers zijn niet verrast door het resultaat: “Uit internationaal onderzoek weten we dat tweetalig onderwijs zijn vruchten pas afwerpt als je het meerdere jaren volhoudt. Ook moet je de thuistaal in meerdere vakken gebruiken, niet alleen in taalvakken.” Of thuistalen dan zin hebben in het curriculum? “Alleen wanneer je een grote groep leerlingen hebt die dezelfde taal spreken. In Vlaanderen is dat amper nog ergens het geval.”

Talennota bereidt leerlingen voor op meertalige toekomst

In 2011 keurde de Vlaamse Regering de conceptnota talenbeleid van onderwijsminister Pascal Smet goed. Dit zijn de voornaamste speerpunten uit deze nota:

• Leerlingen met te veel achterstand krijgen op termijn verplichte extra lessen Nederlands, aansluitend op de schooluren.
• In het basisonderwijs worden kinderen zonder kennis van de onderwijstaal gedurende vier (of acht) weken in een taalbad ondergedompeld. Nadien gaan ze naar de gewone klas.
• De talennota erkent uitdrukkelijk het belang van een rijke moedertaal. In ruil voor de openheid van scholen tegenover de thuistaal, wordt van de ouders een engagement verwacht om de schooltaal van hun kinderen te leren. Scholen worden aangemoedigd een aanbod Nederlands voor ouders in hun schoolbeleid te verankeren.
• Het omgaan met thuistalen wordt in het leerplichtonderwijs geïntegreerd.

Bron: Klasse (http://www.klasse.be/leraren/33478/meertaligheid-is-een-troef-geen-handicap/)

Mening

Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat leerkrachten de thuistaal van de kinderen een kans geven. Zo gaan leerlingen zich beter voelen en komen ze graag naar school. Deze leerlingen komen in een vreemde omgeving terecht waar ze niemand kennen, voor hen kan het een geruststelling zijn als ze hun eigen taal mogen spreken.

Ik vind dat ze in scholen vaak op de negatieve kanten van een vreemde taal focussen. Door leerlingen die een andere taal spreken positief te benaderen creëer je een veilige omgeving waar de leerling zichzelf kan zijn. Ik geloof dat deze kinderen op deze manier vlugger het Nederlands oppikken. Meertaligheid is in alle geval ook een troef. Deze leerlingen leggen een goede basis waardoor ze sterker worden in taal. Later zouden ze hierin kunnen uitblinken.

Elke school zou een zorgvuldig uitgewerkt taalbeleid moeten hebben. Op die manier hanteren alle leerkrachten dezelfde regels. Nu is het vaak niet duidelijk wanneer leerlingen wel en niet hun thuistaal mogen spreken.