PDA

Bekijk de volledige versie : Journalistiek wordt soms louter entertainment


Barst
29th April 2013, 22:10
’t Is de whisky, domoor!


Aan de VUB doceert de Amerikaanse hoogleraar Barbie Zelizer over de relatie tussen journalistiek en geschiedenis. Of liever: hoe media omgaan met het collectieve geheugen. Marc Reynebeau vond daarvan een verhelderend voorbeeld in hoe Canvas de politieke geschiedenis reconstrueert.


Media hikken altijd aan tegen deadlines en het nieuws van morgen. Maar tegelijk zijn ze meer bezig met het verleden dan ze weleens denken. De geschiedenis toont zich vooral nuttig op momenten van crisis, wanneer met onverwachte gebeurtenissen de chaos toeslaat. Geschiedenis plaatst de feiten dan in perspectief en ze geeft het heden zin en betekenis via analogieën met ‘bekende’ feiten uit het verleden.

Dat ‘bekende’ is niet de academische geschiedenis, wel het collectieve geheugen, het verleden zoals dat leeft bij het grote publiek. Hoe media dat doen, staat centraal in het werk van de Amerikaanse hoogleraar Barbie Zelizer (University of Pennsylvania). Daarover doceert ze vanaf vanavond aan de VUB, met de leerstoel ‘Media en Maatschappij’, die wordt gesteund door Corelio, de uitgever van onder meer De Standaard.

Het toeval wil dat Canvas daar uitstekend onderzoeksmateriaal voor biedt, met de reeks Coulissen van de Wetstraat die, vanuit een journalistiek perspectief, momenten uit de recente politieke geschiedenis wil reconstrueren. ‘Reconstructie’, ‘coulissen’: de termen roepen de verwachting op dat eindelijk de onderste steen, ja, ‘de waarheid’ boven zal komen. Maar gebeurde dat ook? Wat leerden we?

De eerste aflevering boog zich over de crisis in de VLD in 2004 over het migrantenstemrecht. Het deed dat door bijvoorbeeld Annick De Ridder uit dat verleden te schrappen. Onbelangrijk? Toch had zij die crisis ingeleid toen ze met haar jongerenafdeling van de VLD gedaan kreeg dat ze dat stemrecht op een congres zou bespreken. Wijlen Willy De Clerck bracht er de catharsis en pas daar begon de Canvas-reconstructie. Over De Ridder: geen woord. Over de antagonisten Guy Verhofstadt en Karel De Gucht des te meer, zelfs exclusief. Dat illustreert al waarom deze krant vond dat het programma context miste.

Het programma drong twee conclusie op. Een: dat de VLD een partij van ruziemakers is, wat fel knaagt aan haar geloofwaardigheid. En twee (in het verlengde van het eerste): dat politiek kan worden uitgelegd via persoonlijkheden, karakters, en de hoeveelheden whisky die ze verstouwen.

Het eerste is een gemeenplaats. Het is het beeld waarmee die crisis en ook het paarse debacle zich in het collectieve geheugen nestelden. Het tweede weerspiegelt hoe politiek werkt. Of toch hoe media de politiek graag uitbeelden. Politici beamen dat door zich ook zo te representeren: via personalisering en presidentialisering, met alleen aandacht voor de faits et gestes en drinkgewoonten of diëten van de tenoren, stemmenkanonnen en goudhaantjes.

Het hangt er bij historische reconstructies tenslotte maar van af wat men wil reconstrueren. Als personalisering de norm is, is daarin geen plaats voor de inmiddels wat weggedeemsterde De Ridder. Maar al evenmin voor wat zij vertegenwoordigde: de opstand van meestal jonge, radicale liberalen tegen de partijelite. Nochtans blijft die opstand actueel: hij steunde op een onbehagen dat nu nog veel blauwe kiezers motiveert in hun uittocht naar de N-VA.

Door dit alles onvermeld te laten en van de crisis alleen de ‘eeuwige’ rivaliteit tussen sterke persoonlijkheden te onthouden, verloor het programma zijn historiciteit. Dat ‘koningsdrama’ maakte deze crisis wel specifiek, maar was in zijn – verzwegen – bredere context slechts een anekdote. Door die anekdote niet te overstijgen, verkeek de reconstructie de kans om uit te leggen hoe het zo ver kon komen en wat er nog relevant aan kan zijn voor het heden.

De verklaring voor dat verzuim ligt in een hedendaagse, erg op persoonlijkheden toegespitste opvatting van de politieke journalistiek. Het programma toonde de politiek als een clash of the titans, als drama, spektakel, schouwspel met meer aandacht voor sentimenten (en whisky) dan voor ideologie, verklaringen, motieven, of, inderdaad, voor louter feitelijke context. Wat het programma van de coulissen toonde, was nog altijd niet meer dan politiek in een theater-versie. Niet toevallig vielen vergelijkingen met Shakespeare en de tv-serie Borgen. Maar die twee behoren dus wel tot de fictie. De journalistieke methode – storytelling – is het doel geworden.

Tot welk genre behoorde het resultaat dan? Per definitie minder tot de journalistiek of de geschiedenis dan tot het entertainment.


DS, 29-04-2013 (Marc Reynebeau)