Inloggen

Bekijk de volledige versie : De trein naar Brussel


Barst
25th February 2013, 18:28
De trein naar Brussel

Rik Torfs


Ik ben geen treinreiziger omdat ik het genot van files niet wil missen. Edoch, donderdag stond ik op het perron in Leuven. Het was de dag van de grote vakbondsbetoging. Koude beet. Mensen wachtten stijf als pinguïns op de trein uit Welkenraedt.


Naast mij een vrouw van in de zeventig. In haar handtas zie ik onbewust een bleekbruine boekenrug met daarop de titel La nature humaine . Geen uitgever. Geen verdere details. Ondertussen loopt de trein het station binnen. Betogers in groen of rood haasten zich naar de sissende deuren. “Gaan we nog een plaatsje vinden?” Lacherige wanhoop in de woorden van mijn buurvrouw. Ze drukt de handtas tegen haar dikke winterjas aan, en stapt net voor mij de eersteklascoupé binnen. Die zit vol. En oogt anders dan anders. Overal Luikse metallo's in het rood gehuld. Luikse metallo's: zo meldt een lint dat ze rond hun voorarm dragen. La fierté du métier.

Mijn lotgenote en ik worden steeds dieper de middengang in geduwd. Rechtstaan tot Brussel. Dat overleef ik. Zij ook. Wel merk ik haar onwennigheid. Ze blijft moeizaam overeind als de trein zich met twee, drie korte snokken in beweging zet. De montuur van haar bril oogt te frêle voor het ruige werk. Haar benige vingers zijn vooral geschikt om bladzijden van een boek om te slaan. Zij zegt niets. Zij kijkt nergens naar. Zij houdt zich recht. Misschien is dat wel het leven.

Lichte irritatie maakt zich van mij meester. Jonge metallo's met overgewicht leveren hun lichaam ongegeneerd over aan de milde zachtheid der fauteuils. Niet van plan anders te gaan zitten dan thuis voor de televisie. Ze zijn zeker van hun plaats. Nemen geen notitie van de reizigers die zich rondom hen bevinden. Eigenlijk vind ik dat één van hen zijn plaats moet afstaan aan de oudere vrouw. Dat kan niet. Niemand ziet haar.

Naarmate de reis vordert (Veltem-Beisem, Erps-Kwerps) groeit mijn overtuiging dat de metallo's niet over een geldig vervoerbewijs voor eerste klas beschikken. Dat ze zich beroepen op de morele superioriteit die het betogen voor de welvaart hen verschaft om plaats te nemen waar ze willen. Ik heb natuurlijk het recht niet hen dat te vragen, en een controleur is in geen velden of wegen te bekennen.

En dan denk ik: stel dat ik zelf treinbegeleider was. En dat mijn oversten geen bevel hadden gegeven om niemand te controleren, kwestie van de metallo's niet boos te maken. Zou ik dan de ineengezakte dertiger die nors naar buiten ligt te kijken om zijn kaartje vragen? Ik vrees van niet. Hij ziet er niet meteen de gemakkelijkste uit. Vele kameraden omringen hem. En er is het hoger goed, de betoging en haar noblesse. Hem vragen zijn kaartje te tonen, is zoals een ziekenwagen aan de kant zetten om na te gaan of alle verzekeringspapieren in orde zijn.

Ik ben er niet trots op, maar ik zou de vrouw met geldig kaartje laten rechtstaan, en de man zonder geldig kaartje laten zitten. Vrees ik. Tegelijk schaam ik mij om mijn lafheid. Want zo ontsporen de dingen. Het recht van de sterkste. De angst voor wie, al is het heel tijdelijk, over macht beschikt. Collaboratie begint niet met instemming. Zij begint met stilte.

De trein rijdt verder (Kortenberg, Zaventem). Mijn gemoed slaat om. Ik denk aan mijn vooroordelen. Misschien is mijn veroordeling van de metallo's een gevolg van een gebrek aan sympathie voor de betoging. Vakbonden die betogen tegen loonmatiging terwijl de Europese welvaartsstaat wankelt, kan het kortzichtiger? Maar het is niet omdat de bonden onze tijd niet begrijpen, dat hun leden aan normvervaging zouden lijden. Je kunt je vergissen, en toch goudeerlijk zijn. Het is dus best mogelijk dat de metallo's in het Luikse station eersteklaskaartjes kochten, om van de reis te genieten, om geheel uitgerust aan de betoging te beginnen. Of gewoon wegens la fierté du métier. Jaloezie is verwoestend, lichtvaardig oordelen evenzeer. Als de metallo's aan het Noordstation zijn uitgestapt, sloof ik mij uit om te geloven dat ze over het juiste vervoerbewijs beschikten. Ook al omdat het comfort van de pas verworven zitplaats mij lankmoedig stemt.

Mijn lotgenote zit mooi rechtop. Ze haalt het boek uit haar handtas en slaat het open. Op de cover lees ik: La nature humaine. Actes du XIe congrès des sociétés de philosophie de langue française. Montpellier 4-6 septembre 1961 .

Achter mij hoor ik de stem van de controleur.


DS, 25-02-2013 (Rik Torfs)