PDA

Bekijk de volledige versie : Menswetenschappen serieus op de schop!


Barst
18th October 2004, 04:27
Maar als de ambitie van het onderwijs alleen nog maar moet zijn om een bende techneuten op te leiden, dan is hier uiteraard geen vuiltje aan de lucht...!


Professoren vervreemden op de werkvloer -
Bruno De Wever: Ik wil 10.000 euro


De vakgroep nieuwste geschiedenis van de Gentse universiteit dreigt een premie mis te lopen. Het reglement zit tegen. Het reglement zit fout, vindt professor Bruno De Wever, want het is gesneden op maat van de exacte wetenschappen, niet op die van de menswetenschappen. En dat past in een ruimer verhaal van schaalvergroting en valse concurrentie. ,,Ik voel mij vervreemd", zegt De Wever.


HET lijkt een eenvoudig formulier, maar al bij het tweede vakje kan Bruno De Wever, die nieuwste geschiedenis doceert aan de Universiteit Gent, niet meer verder. Met het document dingt hij naar een premie voor zijn vakgroep, maar helaas. Hij voldoet niet aan het reglement.

Het zit zo. De Gentse rector Andreas De Leenheer wil graag meer doctoraten. Dat staat goed in de prestigeslag tussen Gent en Leuven en het levert extra wetenschappelijke publicaties op. Om de vakgroepen daartoe te stimuleren, heeft de universiteit een financiële bonus klaar. Een snelle publicatie uit zo'n doctoraat levert de vakgroep 10.000 euro extra werkmiddelen op. En De Wever wil graag zo'n premie, omdat Nico Wouters, die pas dit voorjaar in De Wevers vakgroep promoveerde, nu al een boekuitgave van zijn onderzoek klaar heeft, Oorlogsburgemeesters 40/44.

Maar dat is 'slechts' een boek, 'slechts' in het Nederlands, dan nog bij een commerciële uitgever. Want wat de rector met zijn premie voor ogen staat, zijn artikels in internationale vakbladen, de zogenaamde A1-publicaties (zie kader). ,,Sinds de komst van deze rector beleven we een echt A1-fetisjisme'', zegt Bruno De Wever. ,,A1-publicaties maken het wetenschappelijke bedrijf meetbaar. Ze gieten het in cijfers en tabellen. Dat is zinvol voor de exacte wetenschappen, maar absoluut niet voor de humane.''

,,Wouters' studie verdient het om de brede Vlaamse opinie te bereiken, dus in een boek bij een grote Vlaamse uitgever, Lannoo. Met veel moeite kregen we toegezegd dat ook boeken voor de premie in aanmerking komen, vanwege de evidentie dat boeken in de menswetenschappen belangrijk zijn. Men vroeg ons toen een lijst van erkende uitgevers. Maar dat gaat niet. Lannoo is voor dit boek zeer geschikt, maar je kan Lannoo onmogelijk erkennen als wetenschappelijke uitgever. Wij weigeren zo'n lijst op te stellen. Maar het boek is geen A1-artikel en Lannoo geen erkende uitgeverij, dus krijgen we de premie niet.'' - Waar komt dit alles vandaan?

Er waart een spook door het academische leven: de economiesering. We worden gemeten met neoliberale maatstaven. Dat komt door de schaalvergroting van het kapitalisme. De europeanisering brengt ons in een nieuw, concurrerend model. In sommige delen van ons vak, die in een heel concurrerende omgeving werken en waarmee grote economische belangen zijn gemoeid, dringen zich inderdaad andere spelregels op. Maar die regels worden ook aan de andere takken van de wetenschap opgedrongen. Ik voel me in een keurslijf gepropt dat mij helemaal niet past. Vandaar die aliënatie.

Met dit boek namen we een strategische beslissing. Maar criteria die zulke keuzen beletten, gaan in tegen de academische vrijheid. En nu we die premie mislopen, beschikken we over minder middelen en krijgen sommigen minder kansen. En daar blijft het niet bij. Het gaat ook over carrières. Hoogleraar word je vandaag maar volgens één criterium: A1-publicaties. Dat is waanzin.

- Wijst u ook het concurrentiebeginsel af?

Men zegt altijd: je moet de beste zijn. In de Nederlanden heeft Gent de grootste opleiding geschiedenis. We zijn dus marktleider. Maar waar slaat dat op, de beste zijn? Het concurrentiemodel is wellicht relevant voor sectoren die veel geld genereren. Maar in welke mate ben ik een concurrent van mijn collega's in Leuven, Antwerpen of Brussel? Dat is een valse concurrentie, want in ons kleine gebiedje werken we constant samen. We ontmoeten elkaar in allerlei netwerken, in elkaars tijdschriften en op elkaars colloquia, we moeten voortdurend dossiers van elkaar goedkeuren.

Zal ik door de concurrentie harder werken? Iedereen zal dat wel zeggen, maar ik denk dat ik genoeg ijver aan de dag leg. Trekken we er meer studenten mee aan? Dat blijkt nergens uit. Studenten kiezen een universiteit om heel andere redenen dan dat je marktleider bent.

- Wat is er fout met de internationalisering?

Sommige sectoren van de wetenschap zijn gelokaliseerd, gebonden aan een bepaalde ruimte en cultuur. In het kankeronderzoek liggen de praktijk en dus de criteria inderdaad helemaal anders. En je mag ook als historicus worden afgerekend op de mate waarin je specialisme doorsijpelt in internationale overzichtswerken.

Maar daar mag het niet bij blijven. Wie leest dat, een A1-artikel? Ik stop mijn energie liever in een boek bij een commerciële uitgever hier, dat de aandacht van de media trekt, dat een debatje losweekt, dat ons beeld van het verleden bijstuurt. Wat zo'n boek waard is, kan blijken uit recensies in de vakbladen of zelfs in de krant. Want als je boek nergens op lijkt, zal ook De Standaard dat opmerken. Natuurlijk laten netwerken en vriendjespolitiek zich daarin gelden. Is dat niet het geval in de A1's? Komaan zeg. Dat is ook maar een klein kringetje, waar alles altijd bij dezelfden terechtkomt.

- In welke mate is het gebruik van het Engels een hinder?

Ook daar speelt een economische factor. Zeer weinig academici schrijven behoorlijk Engels, dus hebben ze daar hulp bij nodig. Dat kost geld. Daarvoor hadden we bijvoorbeeld die 10.000 euro kunnen gebruiken. Het Engels zorgt ervoor dat je met iedereen in de wereld kunt communiceren. Maar misschien gaat daarbij een bepaalde attitude verloren. Talenkennis leidt tot kennis van andere culturen, andere manieren van denken.

Zeker Amerikanen beperken hun blikveld tot wat in het Engels is gepubliceerd. Ze zoeken niet naar wat in andere talen over hun vakgebied verschijnt. Vanuit een andere cultuur kan je nochtans een onbevangen kijk hebben, andere vragen stellen, ongevoelig zijn voor lokale taboes. Net Amerikanen hebben dat bewezen met belangrijke historische studies over Frankrijk. Maar zij spreken dan wel Frans en sommigen zijn er zelfs gaan wonen.

- Delen uw collega's uw ongenoegen?

Ik zie veel onbehagen en aliënatie. Natuurlijk is niet alles fout. De economisering en internationalisering, dat studenten nu 'klanten' zijn, je kan daar ironisch over doen, maar het heeft ook gunstige effecten. Maar het slaat nu door in de andere richting. Ik lijd niet aan halfzachte nostalgie. Kwaliteitscontrole moet, maar op een gedifferentieerde manier, die past bij het concrete werkveld. En dus moeten menswetenschappen niet worden beoordeeld volgens criteria uit de exacte wetenschappen.

- Waarom steekt het gemor daarover pas nu op?

Omdat het nu geen abstractie meer is. De gevolgen worden concreet zichtbaar. Je voelt het onrecht direct op de werkvloer. Dit is in wezen een politiek debat. De Vlaamse overheid moet haar universiteiten duidelijk maken dat dit niet klopt. Men mag mij dan een naïeve dwaas of een provinciaal noemen, dat we moeten concurreren met Leuven en zo. Het zal wel, maar dat interesseert mij niet. Ik wil 10.000 euro voor dit boek. Mijn vakgroep heeft die verdiend.


18/10/2004 Marc Reynebeau

©Copyright De Standaard