PDA

Bekijk de volledige versie : Vaticaans homo-document blijft reacties uitlokken


Barst
24th November 2005, 23:15
Vaticaans homo-document blijft reacties uitlokken


Het Vaticaan zwaar onder vuur. Het uitgelekte Vaticaanse "homo-document", dat de zegen kreeg van paus Benedictus XVI, blijft reacties uitlokken, ook in katholieke kringen. Volgens de Franse katholieke krant La Croix laat de Vaticaanse instructie die homoseksuelen ongeschikt acht om priester te worden "geen enkele plaats voor nuance". "Het is onrechtvaardig een homo te herleiden tot één dimensie van zijn identiteit", aldus de krant.


Gelijk met pedofilie

De kritische Duitse theoloog Eugen Drewermann bestempelt de Vaticaanse instructie als "schandelijk". Hij betreurt dat het document een reactie is op de talrijke gevallen van seksueel misbruik (op kinderen) in de VS, Canada, Ierland en Duitsland "alsof homoseksualiteit gelijk te stellen is met pedofilie en alsof er niet evenveel gevallen van heteroseksueel misbruik op minderjarigen door leden van de clerus werden begaan".


Europese Unie?

De Portugese homo's vragen dat de Europese Unie een standpunt inneemt ten aanzien van de nieuwe instructie van het Vaticaan. De internetsite Portugal Gay vraagt zich af hoe de Europese Unie gaat reageren - na een reeks wetten ten gunste van de mensenrechten in de Europese landen aangenomen te hebben - ten aanzien van een "mini-Staat gelegen in het centrum van Europa die zich kant tegen al al deze maatregelen"


HLN, 24/11/05 22u36

Pieterjan
24th November 2005, 23:36
Helderheid en mededogen
Laat de gemeente een veilige plek zijn, waar homofielen steun ervaren
De kerkelijke houding ten opzicht van homofiele christenen kan variëren van totale veroordeling van de ‘gruwel in Gods ogen’ tot de acceptatie van homoseksuele relaties als één van de creatieve manieren waarop Gods scheppingsorde kan worden ingevuld. Daartussen bevinden zich de gemeenten die worstelen met hun andersgeaarde broeders en zusters. Helderheid over de bijbelse grenzen en mededogen voor medezondaars lijkt de beste weg.
Wat moeten we met het eerste hoofdstuk van de Romeinenbrief? De heidense volken, zo schrijft de apostel Paulus, hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door beelden van vergankelijke schepsels. En daarom heeft God hen overgegeven aan onreinheid: mannen en vrouwen keren zich af van de natuurlijke omgang met elkaar en vervallen in homoseksuele contacten. Een oordeel, niets minder en niets meer.

Maar is hier niet sprake van een bijzondere situatie? Het gaat toch immers om wilde – cultische – uitspattingen, niet om duurzame liefdesrelaties tussen twee personen van hetzelfde geslacht, die bovendien niet onder de heidenen maar in de kerk zijn opgegroeid? A.L.Th. de Bruijne, docent ethiek aan de theologische universiteit Kampen, kent de nuanceringen die bij de harde bijbelse uitspraken over homoseksualiteit gemaakt kunnen worden. ,,De verlegenheid met een strikt standpunt over homoseksualiteit is groot. Het is dan verleidelijk te zeggen dat het een moeilijke kwestie is, dat het er toch allemaal niet zo duidelijk staat.”

Tijdens zijn jaren als predikant in een (gereformeerd-vrijgemaakte) binnenstadsgemeente in Rotterdam deed hij dat zelf ook. ,,In pastorale gesprekken was ik terughoudend in het geven van een bijbels oordeel. Ik vond het belangrijker dat homo’s Christus echt kenden dan dat ze het juiste standpunt hadden.” Maar die voorzichtige benadering had een nadeel: er klonk geen duidelijke boodschap over homoseksualiteit in de gemeente. Culturele trends op het gebied van seksualiteit en relaties kregen zo de ruimte om de kerk binnen te dringen.

,,Ik merk bijvoorbeeld dat steeds meer kerken werken met protocollen, die vormen van samenwonen tussen homofiele of lesbische christenen regelen.” Daar staat dan vaak wel in dat seksueel verkeer in zo’n geval niet goed is, maar dat is in de praktijk niet controleerbaar. ,,Het is een trend die naar aanvaarding van homoseksuele relaties gaat”, meent De Bruijne. En dat is, hoe pijnlijk ook, niet te rijmen met wat er in de Bijbel staat. ,,Ben ik daar zeker van? In ieder geval steeds zekerder. En ik vind dat we moeten ophouden ons uit een soort van kerkelijke correctheid te schamen voor deze zekerheid.” De Bruijne wijst op een boek van de Amerikaanse bijbelgeleerde Robert Gagnon. Die analyseerde met grote nauwkeurigheid zowel de bijbelteksten over homoseksualiteit als tal van buitenbijbelse bronnen uit de periode waarin de strenge teksten uit Leviticus 18 en Romeinen ontstonden. ,,Daaruit blijkt onder meer dat homoseksualiteit destijds ook voorkwam in de ‘moderne’ vormen die wij nu kennen.” Gagnon komt tot de conclusie dat de Bijbel geen ruimte laat voor homoseksuele relaties.

De Bruijne onderschrijft dat standpunt. ,,Wie kiest voor een homoseksuele relatie voldoet niet aan het doel waarvoor hij of zij geschapen is.” Maar tegelijkertijd benadrukt hij dat die bijbelse boodschap niet als een veroordeling mag worden gebracht. ,,Mensen die met deze gevoelens worstelen moet je niet moralistisch benaderen. Zeker niet wanneer het jonge kerkleden zijn, bij wie het geloof nog in ontwikkeling is. Die moet je de ruimte geven, zodat ze tot eigen keuzes kunnen komen. Dat kan je niet opleggen.” Waarbij het natuurlijk moeilijk blijft te bepalen hoe ver die vrijheid gaat en waar de grenzen liggen voor bijvoorbeeld deelname aan het Avondmaal.
Het geven van ruimte brengt enig risico met zich mee, maar dat is onvermijdelijk, denkt De Bruijne. Want hetzelfde geldt voor een harde veroordeling. ,,Vaak hebben mensen al een hekel aan zichzelf. Wanneer de boodschap van de kerk dan is: ‘Dit mag niet!’ accepteren ze dat met een zekere gretigheid, uit een soort hardheid voor zichzelf. Maar op die manier creëer je een tijdbom.” De keuze van iemand met een homoseksuele geaardheid om celibatair te leven is in zekere zin een keuze tegen zichzelf. ,,Dat kan je niet opleggen, dat moet groeien, vanuit de relatie met Christus.”
Duidelijk en helder
Ook ds. Jac. Kruidhof - tot zijn emeritaat (in januari) predikant van een gereformeerd-vrijgemaakte gemeente te Zwolle - bepleit duidelijkheid én mededogen. ,,Jezus was duidelijk en helder. Maar hij ging de mensen opzoeken en er kwamen grote scharen naar Hem toe, ondanks hun schaamte.” Kruidhof kende net als De Bruijne de verleiding om minder duidelijk te zijn over de bijbelse boodschap in pastorale contacten met homoseksuele kerkleden. ,,Maar Jezus praatte het verkeerde nooit goed. Tegelijkertijd zie je dat Hij leefde temidden van mensen die Hij als geen ander doorzag in hun gebrek en zonde, omdat Hij die mensen bleef bezien zoals God hen bedoeld had.”

Kruidhof staat in het pastoraat dan ook net zomin als De Bruijne klaar met een kort oordeel. ,,Gods wetten, waar we zo tegenop kunnen lopen, zijn goed. Ik zoek de pastorale rek, de ruimte die we krijgen als we in moeilijke situaties toch blijven uitgaan van het uiterste, het écht goede dat God ons heeft beloofd.” Hij wijst naar de totale verlossing die komen zal in het nieuwe paradijs. ,,Als je van die toekomst uitgaat, dan kán een homoseksuele relatie niet. Maar God begint ook nu al Zijn kracht van verlossing over ons uit te ‘zonnen’. Daar mogen we ons als gemeente in koesteren. En temidden van die gemeente ook onze homoseksuele broeders en zusters.”

Kruidhof benadrukt enerzijds de bijzondere moeilijkheden die homofiele christenen ondervinden, maar waarschuwt tegelijkertijd tegen een vergelijking van moeiten. ,,We hebben allemaal wat, we leven allemaal als mensen die hun kruis op zich moeten nemen.” Hij noemt het bijbelgedeelte van Johannes 21:18-22, waarin Jezus aan Petrus vertelt wat hem in zijn latere leven nog voor lijden te wachten staat. Petrus wijst daarop naar Johannes, en vraagt hoe het dan met hem zit. ,,Ik zou dan hebben geantwoord dat Johannes het ook moeilijk zal krijgen. Maar Jezus zegt: dat gaat je niet aan, volg jíj mij. We moeten ons eigen lijden niet vergelijken met dat van anderen. Dan ga je je zielig voelen, of juist beter dan die ander. We moeten ieder persoonlijk Hém dienen. Maar daarbij hebben we natuurlijk wel wat aan elkaar.”
Om elkaar te ondersteunen moeten de noden bekend zijn. Er is in de kerken vaak nog verlegenheid om open over seksualiteit te spreken. Kruidhof: ,,Over homoseksuele gevoelens zou wat dat betreft gewoner gepraat moeten worden, als over een van de moeiten die mensen kunnen hebben. Zodat mensen zich kwetsbaar durven opstellen en erover willen praten.”
Te laat
Het gesprek over homoseksualiteit komt in gemeenten soms te laat op gang, meent dr. J. Hoek, docent aan de christelijke hogeschool in Ede (CHE). De voormalig predikant van een gereformeerde-bondsgemeente was betrokken bij discussies over homorelaties binnen de Nederlandse Hervormde kerk en schreef mee aan een tweetal bundels over dit thema. ,,Kerkenraden zouden dit thema bespreekbaar moeten maken, bijvoorbeeld op een gemeenteavond. Daarmee hoeven ze niet te wachten totdat er vragen over komen. Je moet juist de incidenten voor zijn, want die kunnen het klimaat grondig bederven. Laat kerkenraden zich dus bezinnen op de vraag wat ze voor hun homofiele broeders en zusters hebben gedaan.”

Hoek vindt dat ook in de eredienst het thema homoseksualiteit niet uit de weg gegaan moet worden. ,,Er zou tijdens de voorbede aandacht kunnen worden besteed aan broeders en zusters die worstelen met homoseksuele gevoelens.” En dan wat hem betreft niet in omfloerste termen als ‘mensen die te maken hebben met een verborgen kruis’. ,,Door concreet te zijn haal je het sinistere randje eraf. Het kan vragen oproepen, maar zo maak je het bespreekbaar.”
Ook in de prediking wil Hoek ruimte om aandacht te geven aan de bijbelse visie op homoseksualiteit. Hij sluit zich aan bij de roep om duidelijkheid van De Bruijne en Kruidhof. ,,Als je wilt leven volgens de normen van de Bijbel, moet je erkennen dat die nergens een opening biedt voor homoseksuele relaties.” Maar niet alleen de homoseksuele gemeenteleden moeten duidelijk worden aangesproken. ,,De oproep tot navolging van Jezus kan niet eenzijdig aan homo-christenen gedaan worden. Wanneer ik mij er op andere terreinen gemakkelijk vanaf maak, kan ik zo’n appèl op seksueel gebied niet opleggen. En als je ziet hoeveel problemen wij allemaal hebben met de zonde, dan moet je ook broeders en zusters die op dit specifieke terrein struikelen niet laten vallen maar oppakken.”
Veilige plek
De hele gemeente dient een oprechte christelijke levensstijl te hebben, benadrukt ook De Bruijne. ,,Wanneer de nieuwtestamentische ethiek - zeg maar de Bergrede-accenten, zoals omgang met bezit of met je vijanden - in de gemeente nauwelijks vorm krijgt, vind ik het niet gek wanneer een homofiele christen zich afvraagt waarom hij of zij dan wel zo strikt volgens de bijbelse norm moet leven.” Daar komt nog bij, voegt hij toe, dat de kerken veelal sterk georiënteerd zijn op gezinnen. In de gemeente moet meer aandacht zijn voor de rol van alleengaanden, homo- of heteroseksueel. ,,De weg van de alleengang moet geen weg van eenzaamheid zijn. En het moet duidelijk zijn dat een weg van seksuele onthouding geen onwaardige manier van leven is.”

Juist de gemeente hoort een veilige plek te zijn voor homo’s. Helaas is dat niet altijd zo, constateert Hoek. ,,Ik krijg wel brieven van mensen die er in hun eigen gemeente niet over durven praten. En wanneer er discussies oplaaien over homoseksualiteit, zoals recent bij de EO, komt er in allerlei publicaties vaak een stroom ingezonden brieven waarin ik nog wel eens de bewogenheid en betrokkenheid mis met de mensen die het betreft.”

Ook Kruidhof ziet de gemeente als een plek waar het veilig moet zijn. ,,Daar mag een ieder, samen en persoonlijk, het Evangelie horen en belijden en toepassen. Ik heb altijd gemerkt dat dat Evangelie heilzaam is. Het is een diepe vreugde wanneer je dan in het pastoraat ziet dat mensen zich uiteindelijk bij Jezus echt veilig gaan voelen.” Hij erkent wel dat gemeenten hierin nog vaak tekort schieten. ,,Veiligheid bij Christus zoeken, samen - ik vind het ook moeilijk om daarover veel te praten of te schrijven, ik zou er liever over preken en bidden, om het te dóen. Wat we nodig hebben is verdieping. Daar bedoel ik niet mee dat we het allemaal wel even zullen oplossen, maar we mogen niet sceptisch worden, we moeten de Bijbel blijven openslaan en samen op de knieën blijven gaan.”
Alternatief
Hoek signaleert dat de recente discussie in de SoW-kerken over het inzegenen van homo-relaties een negatief, polariserend effect heeft gehad. ,,De discussie ging alleen nog maar over het wel of niet opnemen in de kerkorde. Het lijkt wel alsof je alleen nog maar over homoseksualiteit kan praten in termen van verval van de kerk. De pastorale dimensie is op de achtergrond geraakt.” Hij trekt een vergelijking met de jaren tachtig, toen homoseksualiteit vooral een item was in discussies over het Schriftgezag. ,,Er moet geen nee zonder ja zijn. Als we tegen het inzegenen van homo-relaties zijn, waar zijn we dan voor? In onze kring zijn dan te weinig initiatieven om mensen te helpen. Bonders gaan naar vrijgemaakte kringen voor homofielen, omdat er in de eigen kerk niets voor hen is.” Ook rolmodellen ontbreken. De rooms-katholieke priester Antoine Bodar komt dan wel voor zijn geaardheid uit, maar aan wie moeten gereformeerde homo’s zich spiegelen? Hoek: ,,Ik heb van mensen gehoord hoe bevrijdend ze het vonden toen de organist John Propitius in een interview vertelde dat hij homofiel was.”

De voorbeeldfunctie van celibatair levende christen-homo’s kan bovendien wel eens verder reiken dan de eigen kring, denkt De Bruijne. ,,Dit is erg speculatief, maar ik vraag mij wel eens af of in deze tijd de christen-homo’s niet een speciale priesterlijke roeping hebben voor de wereldlijke homocultuur.” Zijn argumentatie is dat homoseksualiteit in bijbelse tijden eigenlijk niet voorkwam binnen de Joodse cultuur. ,,Het was een typisch kenmerk van de heidense cultuur.” In de eerste christelijke gemeenten waren wel mensen die voor hun bekering homoseksuele relaties hadden, maar Paulus schrijft over hen in de voltooid verleden tijd: sommigen van u zijn zo geweest. Hun bekering bracht een breuk met de heidense cultuur en met de homoseksuele levensstijl.

,,Op dat punt is homoseksualiteit van toen en die van hedendaagse christenen niet zomaar vergelijkbaar. De hedendaagse homofiele christen ontdekt zijn of haar gevoelens bij het opgroeien binnen een christelijke gemeenschap. Dat is een moeilijk punt, en wij moeten hierin naast onze homofiele broeders en zusters staan om hier uit te komen. Wat zou Gods bedoeling zijn, dat Hij ook christenen met dit probleem laat worstelen?”
Steun
Het is, zo legt De Bruijne uit, opvallend hoezeer sinds de Verlichting het aantal gevallen van homoseksualiteit in de westerse wereld toeneemt. ,,Je ziet daarin een parallel tussen de heidense cultuur in bijbelse tijden en de moderne westerse cultuur: God is vervangen door een beeld, de man-vrouwrelatie is deels vervangen door de man-man- of vrouw-vrouwrelatie. Misschien dat God binnen die westerse cultuur mensen roept om de genade van Christus te demonstreren.” De Bruijne wijst erop dat hij ziet hoe God ook homo’s heeft geroepen die geen christen zijn, maar die zich hebben bekeerd en nu voorleven wat Hij zegt. Homoseksualiteit is dan geen straf, maar een bijzondere roeping. ,,En dat maakt het nóg urgenter dan we als christenen samen zo met homofilie en homofielen omgaan dat we de weg van de navolging niet verzwakken maar versterken, en onze homofiele broeders en zuster daarin steunen.”

Door René Fransen

'Dit artikel verscheen eerder in het julinummer 2003 van het christelijke
opinieblad CVKoers, www.cvkoers.nl.'

Barst
25th November 2005, 00:51
[FONT=Trebuchet MS] :( versus :rolleyes: versus :mad:

...of hoe mededogen - wat een schitterend woordje! - kan verwisseld worden met de schijn van mededogen... :( En vooral de manier waarop: dit farizees manicheïsme 'après-la-lettre' is de softe verpakking van een keiharde betweterigheid die teert op het zo typisch-kerkelijke antimodernisme waar klaarblijkelijk zelfs in de nadagen van de Westerse kerk steevast aan gehouden wordt...

Doet me een beetje denken aan de beul die de veroordeelde met de glimlach afvoert naar het schavot...

Voor dergelijke 'pastorale' sluipmoordenaars valt het toch makkelijk om een scheppingstheologie te gaan toespitsen op bijzaken die voor de betrokkenen in kwestie inderdaad het 'voordeel' van 'duidelijkheid' hebben: OF veranderen, OF bind er anders maar een koordje rond... (façon de dire...). En de 'meerwaarde' ervan voor het geviseerde individu: schuldgevoelens... een beproefde techniek! Maar de 'zondaar' krijgt er wel een 'sorry, maar...' als bonus bovenop, waarna 'het gerust gestelde patronaal-paternalistische pastoraat' zich met neerbuigend-zelfvoldane blik kan afwenden van de vragende hij of zij die wis en zeker nooit voorwerp kan uitmaken van de 'Gratie Gods'!

Vanwaar toch die manie op 'onthouding'? Om vooral op 'de anderen' een alleenzaligmakende INDRUK van 'zuiverheid' te maken? Waarbij men er zichzelf dan verder goedkoop kan van afmaken om vooral NIET op zoek te moeten gaan naar échte barmhartigheid die wellicht niet zozeer - om niet te zeggen: allesbehalve! - tussen navel en knieschijf te situeren is!

Dit gegeven lijkt daarbij minder onschuldig dan op het eerste zicht lijkt: door zich op dergelijke zaken te fixeren worden veel belangrijker issues compleet verdonkeremaand (de kerk al horen spreken over de beruchte 'richtlijn Bolkestein' of over de volgende DOHA-conferentie?) én laat men eens te meer een zoekende generatie jongeren (en de rest!) helemaal in de kou staan...

Hallo kerk! 'Schuldig verzuim - ooit van gehoord'?? Eminent teken hiervan: het 'Volk Gods' (achterliggend idee van Vat. II: zowat alle mensen van 'goede wil' - Kerstmis staat voor de deur...) haalt de schouders op en schudt meewarig het hoofd - het ultieme teken van culturele 'mainstream-indifference'! Mij rest enkel nog het verwijt: "Waar maakt die zich nu nog druk om?!"...

Snif! - 'keerde zich om en weende bittere tranen'... Maar zal vanaf morgen opnieuw en opnieuw zijn ding doen, vanuit de wetenschap dat de hoop wel degelijk een 'ingestorte deugd' (Augustinus) is![/FONT]