PDA

Bekijk de volledige versie : 'Waarom zit er niemand in de gevangenis?'


Barst
8th December 2012, 00:22
‘WAAROM ZIT ER NIEMAND IN DE GEVANGENIS?’


Na anderhalf jaar bloggen over The City kan Joris Luyendijk zich nog altijd verbazen over zeden en gewoonten in de financiële wereld. ‘Er is geen complot. Er is chaos. Bijna niemand begrijpt het systeem nog. Dáár zit het echte gevaar in de bankenwereld.’


In de zomer van 2011 kreeg de Nederlandse journalist Joris Luyendijk de vraag van de Britse krant The Guardian om een blog bij te houden over de mensen die The City, het financiële hart van Londen, bevolken. Dat doet hij nu anderhalf jaar, en het project loopt nog tot juni 2013.

Luyendijks interesse voor de financiële wereld werd al geprikkeld in 2008, bij de val van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers. ‘Ik schrok me rot, want ik had al mijn geld gewoon op een spaarrekening staan. Dat kan dus ineens zomaar weg zijn. En je kunt jezelf behoorlijk gek maken als je al die “specialisten” leest die naar elkaar verwijzen op het internet. Dan denk je na een paar uur: ik zet alles om in bruine bonen! Toen dacht ik voor het eerst: kunnen we op het net niet een soort gids ontwerpen die inzicht verschaft in die financiële wereld? Het idee was een beetje uit mijn gedachten, tot The Guardian met dit voorstel kwam aanzetten.’

Zijn idee om op het internet een financieel kenniscentrum uit te bouwen, met medewerking van experts, moest hij om technische redenen al snel laten varen. Dus besloot hij op zoek te gaan naar de homo financielus, de medewerkers van zakenbanken die 20 uur per dag aan hun BlackBerry gekluisterd zijn. ‘Er is bijna geen antropologische of sociologische literatuur over die groep, dus dit werk vult echt een lacune. Ik hoop hetzelfde te kunnen doen als met Het zijn net mensen. In dat boek wilde ik graag uitleggen hoe een dictatuur in elkaar zit. Maar dat werd erg saai. Tot ik ontdekte dat als je wilt vertellen waarom het onmogelijk is te vertellen hoe een dictatuur in elkaar zit, je vrij precies kunt vertellen hoe een dictatuur in elkaar zit. Dus ik dacht: als ik nu kan uitleggen waarom mensen zo gegrepen raken door de financiële sector, dan kom ik er op den duur ook wel achter hoe de sector werkt en in elkaar zit.’

En dat lukt volgens Luyendijk aardig. Zo goed zelfs dat hij drie weken geleden in Westminster voor een parlementaire commissie over ‘banking standards’ mocht getuigen. Maar hij beschouwt zichzelf geenszins als een expert. ‘Dat is een van de beangstigende ontdekkingen die ik heb gedaan: eigenlijk is toegeven wat je allemaal niet weet bijna de hoogste vorm van wijsheid. Ik hoor wel van die mensen met een grote mond, zoals Paul Krugman. Maar waarom wist die niet waar we in 2007 op afstevenden? Waar was dat onfeilbare inzicht van hem toen? Krugman zegt nu: druk maar geld bij, het valt allemaal wel mee. En die nieuwe complexe financiële instrumenten? Allemaal hartstikke veilig! Triple A! Maar wij varen dus gewoon op de mening van enkele mensen van wie we hópen dat ze het bij het rechte eind hebben. Eigenlijk is dat een ramp voor de hele democratie. En de mensen die dat begrijpelijk zouden moeten maken, zoals journalisten, slagen daar onvoldoende in.’

‘Kijk, de Britse centrale bank heeft het afgelopen jaar voldoende geld ge-creëerd om alle auto’s in het hele land te kopen. Bijna 400 miljard pond, uit het niets. Net als Zimbabwe. Niemand kan me uitleggen hoe dat überhaupt kan. Waarom dat niet in de inflatie terechtkomt. En als je straffeloos het equivalent kunt bijdrukken van de waarde van al je auto’s, waarom doen alle landen dat dan niet de hele tijd?’


En dan nu: chaos

Een antwoord op dat soort vragen heeft Luyendijk nog niet gekregen of gevonden. Dat ziet hij als de volgende stap van zijn onderzoek. Daarin wil hij op zoek naar de redenen voor het systematische falen van de banksector. ‘Systematisch falen is wanneer de regels zelf ongewenste uitkomsten hebben. Waarom zit er niemand in de gevangenis na de crisis? Omdat de regels verkeerd waren, die maakten de crisis mogelijk. Andere journalisten sporen de slechteriken op. Ik ben net geïnteresseerd in wat er mis gaat als iedereen zich aan de regels houdt. En natuurlijk zijn er mensen die wisten dat er een luchtbel zat in de huizenmarkt. Wat ze niet hebben zien aankomen, was dat die luchtbel zo groot was dat de hele boel in elkaar kon stuiken. Er was een grijs gebied waarvan ze niet doorhadden hoe de modellen op elkaar ingrepen. Ik denk dat dáár het echte gevaar zit in de bankenwereld. Er is geen complot of zo. Er is wel chaos. En chaos heeft geen loket, je kunt er niet naartoe maar het is wel erg bedreigend. En in de bankenwereld is het dan ook nog eens zo dat de enkelingen die de chaos wél snappen daar verschrikkelijk veel geld aan kunnen verdienen.’

Het nadeel voor Luyendijk is dat hij niet kan participeren. Onderzoek doen op de werkvloer is uitgesloten. Hij moet alles baseren op de anonieme getuigenissen van bankmedewerkers. ‘Dat heb ik ook gezegd aan die Kamerleden: dit is wat mensen mij vertellen, niet hoe het echt gaat. Dat zou ik nog het liefst in een grote rode ster als een disclaimer op de blog hebben staan. Want wie in de sector werkt, raakt er ook door gesocialiseerd. Je moet je bepaalde groepsnormen eigen maken. Je kunt je niet de hele tijd afvragen ‘waar ben ik mee bezig?’.’

Door die socialisering staan mensen niet meer stil bij bepaalde aannames. Dat is volgens Luyendijk zo in de journalistiek én de financiële wereld. ‘Neem het bruto nationaal product (bnp), dat wordt geaccepteerd als een valabele meeting. Pas nu zijn er de eerste opmerkingen dat het bnp geen rekening houdt met bijvoorbeeld de vernietiging van het milieu. Dan zou je heel andere cijfers krijgen. Alleen als een grotere groep mensen dingen ter discussie gaat stellen, krijg je nieuwe aannames. Dat zie je nu met de klimaatdiscussie, waarbij de opwarming van de aarde steeds minder wordt ontkend.’

Ook Luyendijk heeft zo van die aannames. Zo dacht hij na de crisis van 2008 dat het ergste voorbij was. Maar de belangenconflicten die in 2008 voor de crisis zorgden, zijn nog onverminderd geldig, stelde hij ondertussen vast. ‘De accountants verkopen nog altijd adviezen aan de mensen wier boeken ze moeten controleren. De belangrijkste oorzaak waarom er zo weinig is veranderd, is dat je aan de top van de vrije markt helemaal geen vrije markt hebt.’


Bij de buurtbakker

Luyendijk spreekt graag in metaforen, en om het systematische falen van de bankensector uit te leggen, heeft hij de metafoor van de buurtbakker ontwikkeld. ‘Stel je een bakker voor die evenveel verdient als een bankier. In die buurt zullen andere bakkers komen, en dan gaan de winstmarges per individuele bakker naar beneden. Wel, in de bankenwereld gebeurt dat niet, terwijl er elk jaar duizenden studenten van de beste universiteiten klaarstaan om bankier te worden. Als er een bakker is van wiens brood je ziek wordt, dan komt de voedselinspectie langs, die op haar beurt gecontroleerd wordt door de overheid. Maar de banken betalen hun veiligheids- inspectie zelf. En als er bij die inspecteurs toch een echte vent zit, dan zegt de bank: kom voor ons werken, we betalen je drie keer meer. Je hebt dus enorm vette marges die wijzen op marktfalen, en die marges worden ook nog eens gebruikt om het status-quo in stand te houden. Met veel geld voor pr, voor het wegkopen van de beste toezichthouders en kredietbeoordelaars, voor het aan boord nemen van politici na hun carrière. Dit is een oligopolie dat de markt netjes heeft verdeeld en controleert.’

Een andere factor is volgens Luyendijk de belangenverstrengeling binnen die markt die door enkele ondernemers beheerst wordt. ‘Bloomberg doet aan journalistiek, maar levert ook lucratieve terminals aan banken. Kredietbeoordelaars laten zich betalen door degenen wier complexe producten ze moeten beoordelen. Daardoor heeft niemand er baat bij de bakker met het giftige brood te identificeren.’ En op veel klokkenluiders hoeft ook al niet gerekend te worden, want wie ontslagen wordt krijgt een enorm pak zwijggeld mee.

Bovendien, merkt Luyendijk op, gaat het om een internationaal oligopolie dat onmogelijk aan banden kan worden gelegd door aparte nationale jurisdicties. Daarvoor heeft hij de metafoor van de varende kerncentrale in de Theems, in het hartje van de stad. Dat is gevaarlijk, maar je kunt ze niet zomaar wegnemen. ‘Want de financiële sector levert natuurlijk ook tal van levensbelangrijke diensten, dat is een wonder van menselijk samenwerkingsvermogen. Maar als je hen te veel regels oplegt, dan varen ze weg. Daar hebben jullie in België ervaring mee: de winstgevende delen van de bank worden dan opgeknipt en vertrekken naar het buitenland. Dan krijg je een instabiele sector waar je ook nog eens aan gaat meebetalen, maar je hebt geen banken meer. De Britten hebben dat ook jarenlang gedaan, met ‘light regulation’. Eigenlijk zou je geen mondiale banken mogen hebben zonder mondiale regels. Maar die komen er natuurlijk nooit.’

Politici zullen zulke regels nooit kunnen doordrukken, denk Luyendijk. ‘Zij hebben trouwens liever ongelijk in een groep dan gelijk in hun eentje. Bovendien: als het huis in brand staat moet je eerst blussen en de kinderen redden, pas later ga je op zoek naar de brandstichters.’ En de financiële producten zijn soms zó ingewikkeld dat zelfs niet iedereen bij de bank ze snapt. Je wordt als consument bedot. ‘Tenminste: je wordt soms bedot en je weet niet precies wanneer. Dat is veel subtieler, en erger.’

Luyendijk interviewde onlangs een bankier die zich nu specialiseert in het opkopen van goedkope Zuid-Europese banken. Die staan soms te koop voor 70 procent van de boekwaarde. ‘Alsof je een zak van 100 euro aanbiedt voor 70 euro. Maar zo’n bank is niet meer dan een enorme hoeveelheid contracten, en die moet je allemaal gaan uitspitten. Daar heb je dure specialisten voor nodig, want je weet niet zeker of er wel echt munten in die zak zitten. De kans dat je daarachter komt, is eigenlijk erg klein. Dat is een beetje alsof niemand echt weet hoe die kerncentrale op de Theems werkt, maar hé, er komt nog altijd elektriciteit uit en we meten geen straling dus het zal wel goed zijn. Maar als de boel morgen uit elkaar spat, zeggen de overlevenden: hoe konden we zo stom zijn?’


Banken bashen

Er wordt Luyendijk weleens verweten een bankenbasher te zijn. Door zijn blog werkt hij mee aan de bevestiging dat bankiers cowboys zijn, hij zet de uitzonderingen in de verf. Hij is er zich ten volle van bewust. ‘Maar als ik schrijf over een saaie bankier die heel braaf en nuttig de financiering van bruggen in ontwikkelingslanden regelt, dan krijg ik geen retweets, geen likes op Facebook en geen commentaren onder de blog’, zegt hij. ‘Terwijl dat 80 procent van de bankwereld uitmaakt. 80 procent van die bankiers zijn gewone mensen, maar ze zitten wel gevangen in een akelig systeem dat hen soms dwingt tot akelige dingen. En ik weet natuurlijk wel dat de financiële sector essentiële dingen doet. En veel van die producten die problemen veroorzaken er eerst zijn gekomen om een ander probleem op te lossen. Maar vervolgens komen er markten voor die producten, en wordt ermee gehandeld én gespeculeerd. Tot zo’n markt zo groot wordt dat het niet meer wenselijk is, dat het percentage speculatie te groot is geworden ten opzichte van de reële handel. Maar waar ligt dat omslagpunt, en wie gaat dat bepalen? Speculeren is niet illegaal, en je kunt als toezichthouder erg moeilijk de intenties van een pensioenfonds of hefboomfonds doorgronden. Veel bedrijven worden ook slecht geleid, die hebben er baat bij dat een financiële man de boel eens flink op de schop komt nemen. Daarom zijn veel van die kritieken ook zo waardeloos.’

Het is volgens Luyendijk ook de reden waarom veel bankiers toch met hem komen praten. ‘Ze richten zich primair op hun nutsfunctie en ze zijn bang dat politici door woede en onwetendheid zullen zorgen voor regulering die nog slechter is. Geïnformeerde kritiek is daarom erg belangrijk, daarom zou ik het ook nog wetenschappelijker willen.’


Het grote dilemma

Een van de belangrijkste conclusies van Het zijn net mensen was dat journalistiek bijna onmogelijk is in een dictatuur. Is het mogelijk in The City? ‘Er zijn zeker gelijkenissen, en ook de oplossing ligt in hetzelfde gebied. We moeten de dingen beter en duidelijker gaan benoemen. We hebben een mate van complexiteit ge-creëerd die moet worden teruggeschroefd. Zoals is gebeurd met het synthetische voedsel in de jaren zestig, dat werd ook verboden omdat het schadelijk bleek. Of asbest. Banken moeten kleiner, eenvoudiger, transparanter, en de regels voor toetreding moeten anders. Hier speelt ook een typisch bankendilemma: hoe meer regels, hoe meer mensen je nodig hebt om daarop toe te zien. Die moeten betaald worden, en hoe verdien je geld als bank? Door risico te nemen. Dus hoe meer regels, hoe meer toezicht, hoe meer risico.’

De complexiteit zorgt er ook voor dat mensen nauwelijks in opstand komen tegen de uitwassen van het systeem. Tot hun eigen spaargeld plots op het spel staat. ‘Dat zag je in Nederland met het omvallen van het IJslandse IceSave, toen werden mensen wakker. En de regering stelde hen volledig schadeloos. Dat had natuurlijk nooit mogen gebeuren. Wel voor 90 procent of zo, maar de overheid had moeten zeggen: als jullie kiezen voor een veel hogere rente, moeten jullie ook gaan snappen dat dat een hoger risico betekent. Maar keer op keer moet je vaststellen dat mensen eigenlijk niet voor hun eigenbelang kunnen opkomen. Ze vernietigen de ecosfeer en ze mollen hun eigen pensioen. Mensen gebruiken de macht niet die ze hebben, maar ze laten zich die macht natuurlijk ook niet afnemen.’

Je zou er cynisch van kunnen worden, maar dat laat Luyendijk niet gebeuren. ‘Daarvoor is het Midden-Oosten wel een goede leerschool. Het is typisch westers dat mensen zelfvertrouwen putten uit materiële dingen. Dat ze denken dat hun leven ophoudt als die dingen verdwijnen. Het aller-ergste wat een westerling kan overkomen, is dat hij de helft van zijn spullen verliest of moet verkopen. Hoe rijker mensen zijn, hoe banger ze zijn voor de toekomst. Terwijl mensen niet beseffen dat de marginale opbrengst van steeds meer geld heel beperkt is. Onderzoek wijst uit dat mensen die een tegenslag moeten verwerken en bijvoorbeeld hun huis moeten verkopen, een jaar later toch weer op een normaal niveau van geluk zitten.’

Toch vindt Luyendijk dit enge tijden. ‘Omdat mensen hun toekomst zo verbinden aan die materiële goederen. Wat er kan gebeuren als het verkeerd gaat, hebben we in Duitsland gezien.’


Knack, 05-12-2012 (Joris Luyendijk)