s*ana.vervoort
2nd November 2012, 10:51
Voor het eerst in de geschiedenis lopen jongeren een grotere kans om in de armoede te verzeilen dan ouderen. Dat blijkt uit een onderzoek van voormalig sp.a-minister Frank Vandenbroucke.
Professor Frank Vandenbroucke, voormalig sp.a-minister.
Terwijl de oudere generaties geleidelijk aan hun beschikbaar inkomen zien stijgen, wordt de jongere generatie steeds meer geconfronteerd met een grotere bestaansonzekerheid. Dat is een vaststelling die professor Frank Vandenbroucke, voormalig sp.a-minister, maakt in zijn paper The Active Welfare State Revisited.
Vandenbroucke, nu aan de slag bij het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, stelt een Europese trend vast waarbij de oudere generaties hun gemiddeld beschikbaar inkomen geleidelijk zien stijgen. Tegelijk is er een groeiend gevaar bij de jongere generaties om uit de boot te vallen. Daardoor verschuift de balans op het gemiddelde armoederisico voor het eerst in de geschiedenis van oud naar jong.
"Het is echt een langetermijntrend die steeds sterker wordt", stelt Frank Vandenbroucke. In 2005 bedroeg het gemiddelde armoederisico bij 65-plussers in ons land 23,2 procent. Dat is inmiddels gedaald tot 20,2 procent. Omgekeerd ging de tendens bij de min-18-jarigen over diezelfde periode in stijgende lijn: van 15,3 procent naar 18,7 procent.
Zeker het armoederisico bij jonge gezinnen waar niemand werkt, is bij de hoogste van Europa. Tegelijk is dat bizar, want we geven in ons land relatief veel uit aan werkloosheidsuitkeringen, stelt Vandenbroucke vast. Die verschuiving is dan wel merkbaar, maar moeilijker eenzijdig verklaarbaar. Zo is de armoedekans bij 65-plussers minder groot door een beter pensioenstelsel en zijn er steeds meer gepensioneerde babyboomerkoppels waar de vrouw ook een loopbaan heeft gehad, en er dus twee pensioenen binnenkomen.
Langs de kant van de jongere generaties speelt het effect van de nieuwe gezinsvormen, met steeds meer eenoudergezinnen of alleenstaande moeders met kinderen bijvoorbeeld. "Gemiddelden zijn gevaarlijk, maar je kunt de grote evolutie niet ontkennen: er is een verschuiving in risico, en als je dat als samenleving negeert, dan voed je op termijn misschien wel een generatieclash", stelt Vandenbroucke.
Er is in ons land ook een sterkere polarisering bezig op de arbeidsmarkt dan in de andere lidstaten, waarbij de jobs ongelijker verdeeld worden over de gezinnen. Dat leidt tot een gemiddeld groter aandeel gezinnen waar niemand werkt. "We praten hier wel over de toekomst van onze samenleving, dus is dit voor mij het prioritaire sociale vraagstuk geworden", zegt Vandenbroucke in een interview in de Zeno zaterdag.
Bron:
De Morgen
2/11/2012
Mening:
Ik denk dat wanneer je de dag van vandaag aan je studies begonnen bent het niet makkelijk meer zal zijn een job te kunnen krijgen. Natuurlijk hangt dit er vanaf in welke sector je zit. Op de radio en TV hoor je niets anders meer dan fabrieken die sluiten, faillissementen van bedrijven, etc. Wanneer je in deze periode gaat solliciteren is de kans op een vast contract heel klein. In de meeste gevallen zijn het contracten van maximum enkele maanden die voorgelegd worden. En dit allemaal omdat niemand zeker is van hoe het in de toekomst zal gesteld zijn met onze economie.
Professor Frank Vandenbroucke, voormalig sp.a-minister.
Terwijl de oudere generaties geleidelijk aan hun beschikbaar inkomen zien stijgen, wordt de jongere generatie steeds meer geconfronteerd met een grotere bestaansonzekerheid. Dat is een vaststelling die professor Frank Vandenbroucke, voormalig sp.a-minister, maakt in zijn paper The Active Welfare State Revisited.
Vandenbroucke, nu aan de slag bij het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, stelt een Europese trend vast waarbij de oudere generaties hun gemiddeld beschikbaar inkomen geleidelijk zien stijgen. Tegelijk is er een groeiend gevaar bij de jongere generaties om uit de boot te vallen. Daardoor verschuift de balans op het gemiddelde armoederisico voor het eerst in de geschiedenis van oud naar jong.
"Het is echt een langetermijntrend die steeds sterker wordt", stelt Frank Vandenbroucke. In 2005 bedroeg het gemiddelde armoederisico bij 65-plussers in ons land 23,2 procent. Dat is inmiddels gedaald tot 20,2 procent. Omgekeerd ging de tendens bij de min-18-jarigen over diezelfde periode in stijgende lijn: van 15,3 procent naar 18,7 procent.
Zeker het armoederisico bij jonge gezinnen waar niemand werkt, is bij de hoogste van Europa. Tegelijk is dat bizar, want we geven in ons land relatief veel uit aan werkloosheidsuitkeringen, stelt Vandenbroucke vast. Die verschuiving is dan wel merkbaar, maar moeilijker eenzijdig verklaarbaar. Zo is de armoedekans bij 65-plussers minder groot door een beter pensioenstelsel en zijn er steeds meer gepensioneerde babyboomerkoppels waar de vrouw ook een loopbaan heeft gehad, en er dus twee pensioenen binnenkomen.
Langs de kant van de jongere generaties speelt het effect van de nieuwe gezinsvormen, met steeds meer eenoudergezinnen of alleenstaande moeders met kinderen bijvoorbeeld. "Gemiddelden zijn gevaarlijk, maar je kunt de grote evolutie niet ontkennen: er is een verschuiving in risico, en als je dat als samenleving negeert, dan voed je op termijn misschien wel een generatieclash", stelt Vandenbroucke.
Er is in ons land ook een sterkere polarisering bezig op de arbeidsmarkt dan in de andere lidstaten, waarbij de jobs ongelijker verdeeld worden over de gezinnen. Dat leidt tot een gemiddeld groter aandeel gezinnen waar niemand werkt. "We praten hier wel over de toekomst van onze samenleving, dus is dit voor mij het prioritaire sociale vraagstuk geworden", zegt Vandenbroucke in een interview in de Zeno zaterdag.
Bron:
De Morgen
2/11/2012
Mening:
Ik denk dat wanneer je de dag van vandaag aan je studies begonnen bent het niet makkelijk meer zal zijn een job te kunnen krijgen. Natuurlijk hangt dit er vanaf in welke sector je zit. Op de radio en TV hoor je niets anders meer dan fabrieken die sluiten, faillissementen van bedrijven, etc. Wanneer je in deze periode gaat solliciteren is de kans op een vast contract heel klein. In de meeste gevallen zijn het contracten van maximum enkele maanden die voorgelegd worden. En dit allemaal omdat niemand zeker is van hoe het in de toekomst zal gesteld zijn met onze economie.