Jens.Mangelschots
1st November 2012, 20:55
Kijk eens aan, wat een goed nieuws toch. 400 miljoen meevallers in de rentelasten, 147 miljoen die Belgacom nog eind dit jaar in de staatskas pleurt. Met die twee moet de federale regering al een dik half miljard euro minder zien te ‘vinden’ om haar begroting toch nog een beetje in orde te krijgen.
Tot daar het goede nieuws. Want dat geld verhelpt de problemen bij de overheidsfinanciën niet structureel. Al verdient het meer dan wat goedkoop cynisme. Want het komt niet zomaar uit de lucht dwarrelen. Er gaan beleidskeuzen achter schuil.
Als de telecomsector winst maakt, kan de staat (wij allen dus) daar net zo goed zijn voordeel mee doen, in plaats dat ze verdwijnt, zoals bij Telenet, in de zakken van Amerikaanse aandeelhouders. Zoals de lage rente op het Belgische overheidspapier de bonus is van de financiële markten voor de betrouwbaarheid die het land kennelijk heeft opgebouwd.
Maar voor de rest overheerst het miezerige denken. De regering trok zich terug in een egelstelling, met het regeerakkoord als laatste verdedigingswal. De ondernemers klagen over gebrek aan respect en gaan, toch verbaal, een open confrontatie met de politiek aan. En daartussen zitten de vakbonden, die nu zeer goed weten wat een jobstijding is. Ondanks de almacht die hun wel eens wordt toegeschreven, kunnen ze weinig meer dan turven hoeveel banen nu weer zijn verdampt, zodat pakweg het brugpensioen hen dan niet zo’n kwaad idee lijkt. Want grote hervormingen voor morgen, allemaal goed en wel, hun leden staan wel vandaag al op straat.
Dat is niet het klimaat waarin grote ideeën kunnen gedijen. De proefballonnetjes over een indexsprong maken daar geen uitzondering op. Ze zijn zelfs een sociaal-economisch cliché, een zoveelste lapmiddel dat alleen op de korte termijn iets oplost. Wie daar enthousiast over is, is niet erg goed geplaatst om anderen een gebrek aan verbeelding te verwijten.
Een indexsprong is tenslotte allerminst de visionaire hervorming die de fiscale druk op arbeidsinkomsten structureel verlaagt. En zal wie nu beweert voor dat laatste zeer te vinden te zijn, even enthousiast zijn voor wat daarvoor onvermijdelijk in de plaats komt, voor lagere overheidssubsidies, voor ‘groene’ fiscaliteit, voor hogere lasten op de consumptie, op vermogens, op financiële transacties of op vastgoed?
De nieuwe Nederlandse regering deed toch al een gedurfde stap door een lokale heilige koe aan te pakken, de hypotheekrenteaftrek. Een ideologisch erg divers panel van economen dat deze zomer op vraag van de Amerikaanse publieke radio eens diep nadacht over het overheidsbeleid, kwam tot de conclusie dat die aftrek zelfs beter helemaal verdwijnt.
Het zijn namelijk subsidies die de overheid veel geld kosten maar economisch zinloos zijn. Ze komen alleen ten goede aan wie al de middelen heeft om een eigen huis te kopen (en ze zijn groter voor wie een duur huis kan kopen), ze laten huurders in de kou staan en ze maken huizen onnodig duur. Van verbeelding gesproken, is dat niet iets om ook in België bij een grote fiscale hervorming in overweging te nemen?
Wie het grote debat niet eert, is het kleine belang niet weerd. In het debat (als het zo mag heten) over de concurrentiekracht is van moed en volharding alvast geen sprake. Daar staat de ene stoplap (de indexsprong) tegenover de andere (de onaantastbare indexkoppeling). Oké, zonder grote hervorming kan een kleine al helpen. Maar is een indexsprong dan wel zo nuttig? Hij dreigt immers contraproductief uit te vallen.
Een indexsprong pakt immers maar één factor aan, de loonkosten. Ondernemers krijgen er vast meer ademruimte door, maar het zal hen vast niet stimuleren om wat te doen aan wat onder meer de Oeso en de Europese Commissie als het belangrijkste want structurele manco van de Belgische competitiviteit aanwijzen: het gebrek aan innovatie. Onze bedrijven investeren te weinig in onderzoek en exporteren te veel camelote die ze elders beter en goedkoper kunnen maken.
Maar vooral: er bestaat geen gedeeld inzicht over hoe het precies is gesteld met de handicap van de Belgische export. Het gekrakeel rond de loonkosten bij Ford gaf daar een pijnlijk bewijs van. Dat maakt een consensus vinden rond een oplossing moeilijk. En dat is toch de bedoeling, dat daar een brede politieke en sociale consensus over ontstaat, niet?
Marc Reynebeau DS 31/10 (http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20121030_00353065)
Opinie:
Dit is op zich al een opiniestuk waar ik me wel in kan vinden. Het gaat steeds over de miljarden die men moet vinden, maar het gaat nooit over de herstructureringen die de begroting misschien eens voor goed op orde zouden kunnen krijgen.
Tot daar het goede nieuws. Want dat geld verhelpt de problemen bij de overheidsfinanciën niet structureel. Al verdient het meer dan wat goedkoop cynisme. Want het komt niet zomaar uit de lucht dwarrelen. Er gaan beleidskeuzen achter schuil.
Als de telecomsector winst maakt, kan de staat (wij allen dus) daar net zo goed zijn voordeel mee doen, in plaats dat ze verdwijnt, zoals bij Telenet, in de zakken van Amerikaanse aandeelhouders. Zoals de lage rente op het Belgische overheidspapier de bonus is van de financiële markten voor de betrouwbaarheid die het land kennelijk heeft opgebouwd.
Maar voor de rest overheerst het miezerige denken. De regering trok zich terug in een egelstelling, met het regeerakkoord als laatste verdedigingswal. De ondernemers klagen over gebrek aan respect en gaan, toch verbaal, een open confrontatie met de politiek aan. En daartussen zitten de vakbonden, die nu zeer goed weten wat een jobstijding is. Ondanks de almacht die hun wel eens wordt toegeschreven, kunnen ze weinig meer dan turven hoeveel banen nu weer zijn verdampt, zodat pakweg het brugpensioen hen dan niet zo’n kwaad idee lijkt. Want grote hervormingen voor morgen, allemaal goed en wel, hun leden staan wel vandaag al op straat.
Dat is niet het klimaat waarin grote ideeën kunnen gedijen. De proefballonnetjes over een indexsprong maken daar geen uitzondering op. Ze zijn zelfs een sociaal-economisch cliché, een zoveelste lapmiddel dat alleen op de korte termijn iets oplost. Wie daar enthousiast over is, is niet erg goed geplaatst om anderen een gebrek aan verbeelding te verwijten.
Een indexsprong is tenslotte allerminst de visionaire hervorming die de fiscale druk op arbeidsinkomsten structureel verlaagt. En zal wie nu beweert voor dat laatste zeer te vinden te zijn, even enthousiast zijn voor wat daarvoor onvermijdelijk in de plaats komt, voor lagere overheidssubsidies, voor ‘groene’ fiscaliteit, voor hogere lasten op de consumptie, op vermogens, op financiële transacties of op vastgoed?
De nieuwe Nederlandse regering deed toch al een gedurfde stap door een lokale heilige koe aan te pakken, de hypotheekrenteaftrek. Een ideologisch erg divers panel van economen dat deze zomer op vraag van de Amerikaanse publieke radio eens diep nadacht over het overheidsbeleid, kwam tot de conclusie dat die aftrek zelfs beter helemaal verdwijnt.
Het zijn namelijk subsidies die de overheid veel geld kosten maar economisch zinloos zijn. Ze komen alleen ten goede aan wie al de middelen heeft om een eigen huis te kopen (en ze zijn groter voor wie een duur huis kan kopen), ze laten huurders in de kou staan en ze maken huizen onnodig duur. Van verbeelding gesproken, is dat niet iets om ook in België bij een grote fiscale hervorming in overweging te nemen?
Wie het grote debat niet eert, is het kleine belang niet weerd. In het debat (als het zo mag heten) over de concurrentiekracht is van moed en volharding alvast geen sprake. Daar staat de ene stoplap (de indexsprong) tegenover de andere (de onaantastbare indexkoppeling). Oké, zonder grote hervorming kan een kleine al helpen. Maar is een indexsprong dan wel zo nuttig? Hij dreigt immers contraproductief uit te vallen.
Een indexsprong pakt immers maar één factor aan, de loonkosten. Ondernemers krijgen er vast meer ademruimte door, maar het zal hen vast niet stimuleren om wat te doen aan wat onder meer de Oeso en de Europese Commissie als het belangrijkste want structurele manco van de Belgische competitiviteit aanwijzen: het gebrek aan innovatie. Onze bedrijven investeren te weinig in onderzoek en exporteren te veel camelote die ze elders beter en goedkoper kunnen maken.
Maar vooral: er bestaat geen gedeeld inzicht over hoe het precies is gesteld met de handicap van de Belgische export. Het gekrakeel rond de loonkosten bij Ford gaf daar een pijnlijk bewijs van. Dat maakt een consensus vinden rond een oplossing moeilijk. En dat is toch de bedoeling, dat daar een brede politieke en sociale consensus over ontstaat, niet?
Marc Reynebeau DS 31/10 (http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20121030_00353065)
Opinie:
Dit is op zich al een opiniestuk waar ik me wel in kan vinden. Het gaat steeds over de miljarden die men moet vinden, maar het gaat nooit over de herstructureringen die de begroting misschien eens voor goed op orde zouden kunnen krijgen.